Nieuws

Brede steun voor vernieuwingsagenda tijdens debat Wlz

12 september 2014

Op 11 september vond het vervolg van het debat over de Wet langdurige zorg (Wlz) plaats. De staatssecretaris ging in op de punten die de Tweede Kamerleden de dag ervoor hadden ingebracht. Daarna startte de tweede termijn met een reactie van de Kamerleden daarop en voorstellen voor moties.

Volgens Van Rijn is de Wlz een cruciale verbetering ten opzichte van de AWBZ en is hiermee het fundament voor vernieuwing gelegd. Wel gaf hij aan dat de wet nog verder moet worden uitgewerkt. Hij steunde dan ook het voorstel voor een vernieuwingsagenda, waarmee hij in het voorjaar komt. In deze agenda staat hoe het kabinet invulling gaat geven aan onderwerpen als (persoonsvolgende) bekostiging en kwaliteit, in welk tijdspad en hoe de voortgang wordt bewaakt.

In een motie riepen de regeringspartijen, samen met D66, CU en SGP, de staatssecretaris op om vóór 1 januari 2015 met de vernieuwingsagenda te komen. Zij noemden ook de onderwerpen die in ieder geval in de agenda moeten komen. Zo staat in de motie dat op het gebied van onder andere kwaliteitseisen en bekostiging de scheiding van de domeinen gehandicaptenzorg en ouderenzorg nader uitgewerkt moet worden.

Persoonsvolgende bekostiging

Van Rijn gaf aan dat het wetsvoorstel al een aantal elementen van persoonsvolgende bekostiging (pvb) bevat. Hij stelde voor om met een contourennota te komen om de voor- en nadelen van pvb op een rijtje te zetten.

Kortdurend verblijf

De staatssecretaris steunt het voorstel van Mezzo (vereniging van mantelzorgers) om de mogelijkheid te geven kortdurend verblijf op te sparen, zodat flexibel kan worden omgegaan met de maximaal twee etmalen per week. Volgens de VGN is dit geen oplossing voor de kinderen die vaak ook buiten de vakanties gebruikmaken van logeeropvang.

Kwaliteit

Van Rijn is voorstander van het handhaven van de zorgplanonderwerpen in de wet en niet in lagere regelgeving. Hij wil de keurmerken terugdringen en vindt dat er eenduidige kwaliteitscriteria moeten komen. Hij steunde het amendement om regels te stellen over kwaliteit bij de inkoop. Daarnaast zegde hij toe om onderzoek te doen naar hoe kan worden omgegaan met het dilemma van eigen regie en keuzevrijheid en de mogelijke risico’s die daarbij worden genomen.

Enige ondoelmatigheid/ Meerzorg

Van Rijn staat sympathiek tegenover het voorstel om in sommige situaties extra extramurale zorg (term ‘enige ondoelmatigheid’ moet verdwijnen) toe te staan. Daarvoor wil hij een vergelijkbare regeling als nu in de AWBZ opnemen in de Wlz. Voor meerzorg stelde hij tijdens het debat voor in de wet op te nemen dat het CIZ bij de indicatiestelling aangeeft dat er mogelijk meerzorg nodig is en dat met het CCE en het zorgkantoor te regelen.

Opschaling zorgkantoorregio’s

De staatssecretaris gaf aan eerst de voor- en nadelen van opschaling te willen onderzoeken. Onderscheid tussen de sectoren sloot hij niet uit. Hij gaf aan dat DSW zorgkantoren binnenkort een pilot hiermee start.

Uitstel invoering

Martin van Rijn gaat komende week met Zorgverzekeraars Nederland (ZN) in gesprek over de door hen aangevoerde uitvoeringsproblemen. Hij bleef erbij dat invoering van de Wlz per 2015 mogelijk is.

Vergeten groep

De staatssecretaris gaf aan dat hij voor de 10.000 cliënten die mogelijk Wlz-indiceerbaar zijn, maar daar niet gelijk in terechtkomen, afspraken heeft gemaakt met VNG en ZN. Zij houden in 2015 in de Wmo/Zvw dezelfde zorg als nu in de AWBZ. Van Rijn kijkt nog of hij iets kan regelen, zodat cliënten zich daarop kunnen beroepen.

Tweede termijn kamerleden

In de tweede termijn gaven Kamerleden aan welke moties zij gaan indienen. Een aantal relevante moties:

  • Toegang voor kinderen met kortdurend verblijf, medisch specialistische zorg en dagbesteding (SP).
  • Wlz wordt nooit een risicodragende wet, maar blijft volksverzekering (CDA).
  • Groepen die niet in de standaard zorgprofielen passen moeten vanaf 2016 in een maatwerkprofiel (D66).


Vervolg

Het debat wordt op 23 september vervolgd. Daarvóór zal de staatssecretaris schriftelijk reageren op de ingediende amendementen en moties. Vervolgens wordt gestemd over de amendementen en moties.