Nieuws

Vervolg energie-audit (deel 3): spreadsheet als hulpmiddel

23 december 2015

Op 13 oktober en op 23 november informeerden we u over de verplichte energie-audit. Het blijkt dat ook het bevoegd gezag en de uitvoerende instanties (de omgevingsdiensten) hun weg in deze materie nog zoeken. Dat was een reden voor de VGN (samen met Actiz en GGZ-Nederland) om u te adviseren uitstel te vragen bij de omgevingsdiensten (zie onze modelbrief) en zelf proactief met een plan te komen richting uw omgevingsdienst. In dit vervolgartikel willen we u verder ondersteunen met een spreadsheet die wellicht behulpzaam kan zijn. 

energie

Instellingen die deelnemen aan de Milieuthermometer en/of Green Deal zijn ontslagen van een audit-plicht. Met een deelname aan de Milieuthermometer laten instellingen zien dat zij actief bezig zijn met verduurzaming. Naar verwachting zullen lokale Omgevingsdiensten bij zorginstellingen aandringen op deelname. U kunt daarvoor kiezen en daarmee mogelijk aan de auditplicht ‘ontsnappen’.

Eenvoudig beoordelen met spreadsheet

Veel instellingen zijn echter niet aangesloten bij een dergelijke ‘thermometer’. De VGN wil u daarom ondersteunen bij het uitvoeren van de gevraagde energie-audits. Onze bedoeling is om de uitvoering voor u overzichtelijk en eenvoudig te maken. Daartoe hebben wij als brancheorganisaties een spreadsheet gemaakt, waarmee u kunt beoordelen voor welke panden uit uw vastgoed u auditplichtig bent volgens de Europese Richtlijn, de Energy Efficience Directive (EED).

Clusteren naar eigen inzicht

Deze spreadsheet helpt u met het opstellen van een lijst van panden waarvoor de energie-audit moet worden uitgevoerd. Die panden kunt u vervolgens naar eigen inzicht clusteren, bijvoorbeeld op omvang van het energiegebruik, op gebouwtype of op leeftijd van de panden. Een goede clustering van panden met dezelfde kenmerken kan leiden tot minder audits.

Bij de clustering naar energiegebruik kunt u bijvoorbeeld als volgt te werk gaan:

  1. Alle bijzondere locaties, zoals hoofdkantoren, ziekenhuizen, verzorgingshuizen en distributiecentra, zullen ongeacht het energiegebruik in afzonderlijke audits op enig moment op locatieniveau ‘ge-audit’ moeten worden. De omgevingsdienst zal hier vroeg of laat naar vragen.
  2. Volgens de Wet milieubeheer hebben de grootverbruikers (> 200.000 kWh of > 75.000 m3 aardgas) een bijzondere status. Deze vestigingen worden gezien als bijzondere locatie en ook hiervoor zal op enig moment een audit moeten worden opgesteld.
  3. Voor de overige vestigingen kunt u een clustering aanbrengen. Dit zijn de middelverbruikers, met een energiegebruik van 50.000 - 200.000 KWh elektra of van 25.000 - 75.000 m3 aardgas. Hier kunt u op grond van de duurzaamheidsprestatie (verbruik/m2) opnieuw drie (sub)clusters vormen waarbij van elk subcluster via een steekproef een representatieve audit wordt opgesteld. Deze drie subclusters zijn:
    1. vestigingen waarin reeds veel maatregelen zijn genomen die zich in zo’n 5 jaar terugverdienen
    2. vestigingen waar nog diverse energie- en milieumaatregelen genomen moeten worden (anders gezegd: waar nog weinig maatregelen zijn genomen)
    3. vestigingen die binnen 4 jaar verbouwd zullen worden

Bij elk van deze subclusters is per representatieve vestiging één audit op locatieniveau voldoende; dus drie audits totaal. Als u deze lijn volgt, biedt dat naar alle waarschijnlijkheid redelijke aanknopingspunten om aan uw omgevingsdienst(en) een voorstel te doen voor de wijze waarop uw organisatie aan de auditplicht invulling gaat geven.

Wie is verantwoordelijk?

Is de huurder (gebruiker) of juist de verhuurder (beheerder of eigenaar) verantwoordelijk voor de audit? We kunnen we in dit stadium voorlopig opmerken: in essentie is degene die de energierekening betaalt verantwoordelijk. Echter, je bent dan weliswaar aanspreekbaar voor de audit, maar vervolgens ben je weer afhankelijk van de verhuurder voor de te nemen maatregelen, om aan de energiebesparing en aan de duurzaamheidseisen te voldoen.

Bovendien is het lastig dat er een ‘grijs gebied’ is. Hoe doe je dit bijvoorbeeld bij een gebouwcomplex met deels VPT en deels onderverhuur (instelling huurt van corporatie)? We hebben in dit stadium nog niet op al die vragen (gemakkelijk uit te breiden met nieuwe onduidelijke situaties) een antwoord. Dat zal in de praktijk straks ook moeten groeien en we zullen ook daarbij weer zoveel mogelijk faciliteren. Voor nu adviseren we u om proactief op te treden in dit onderwerp en de regie in eigen hand te nemen of te houden. Tegelijk beseffen we dat iedere omgevingsdienst toch ook weer haar eigen beleid kan voeren. Dat is helaas niet anders. 

Vervoerscomponent

Wij merken op dat de vervoerscomponent waarnaar de energie-audit ook vraagt, in de aangeboden spreadsheet ontbreekt. Naar onze inschatting is deze voor zorgorganisaties in het algemeen (en zeker voor de korte termijn) van weinig betekenis als het om het totale energiegebruik gaat. Heeft u daarvan voor uw eigen organisatie een ander beeld? Dan adviseren wij u hierover wel informatie op te nemen in uw plan dat u bespreekt met de omgevingsdienst.

Vervolgstappen

Naar onze mening biedt deze aanpak een redelijk houvast om op korte termijn met uw omgevingsdienst te spreken over de werkwijze die u voorstaat. Als volgende stap in dit proces willen wij onderzoeken of het mogelijk is om de uitvoering van de audits te standaardiseren en te vergemakkelijken, zodat hiermee zo min mogelijk kosten en administratieve werkzaamheden gemoeid zullen zijn. Wij houden u van de voortgang hiervan op de hoogte. Ook vernemen wij graag van u hoe de contacten met de omgevingsdiensten verlopen.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Frits Mul, via fmul@vgn.nl.

Frits Mul
Frits Mul Senior beleidsadviseur

Deze pagina is een onderdeel van: