Achtergrond

Meerwaarde voor cursist en cliënt

23 oktober 2012

Scholing van medewerkers moet een merkbaar effect hebben op het leven van cliënten. Dat is één van de eisen die Stichting Opleidingserkenningen Care (SOEC) stelt aan opleidingen in de gehandicaptenzorg. Amarant brengt het in praktijk.

Steeds meer instellingen laten hun opleiding erkennen door de SOEC. De Amarant Groep is daar een van. ‘We hebben er bewust voor gekozen onze leergangen te laten erkennen door de SOEC’, vertelt Anja van Seggelen, senior opleidingsfunctionaris bij de Amarant Academie. ‘Dat dwingt je tot nadenken over wat je belangrijk vindt aan leren’, vervolgt ze. ‘Tijdens het ontwikkelen van de leergang kwamen we er ook achter dat alleen vakgericht denken niet het volledige competentieprofiel dekte.’ Deze profielen beschrijven systematisch welke specifieke competenties nodig zijn voor het ondersteunen van mensen met een verstandelijke beperking. Ze zijn bruikbaar bij zowel het personeelsbeleid als het aanbieden van opleidingen aan medewerkers. Voor verschillende doelgroepen binnen de gehandicaptenzorg zijn competentieprofielen gemaakt, zoals mensen met ernstige en meervoudige beperkingen (EMB).

Perspectief
De leergang EMB van Amarant Academie is op dat competentieprofiel gebaseerd en is dan ook erkend door de SOEC. Ceciel Kavelaars volgde deze leergang met succes. Ze werkt als activiteitenbegeleider bij een activiteitencentrum van Amarant in Oosterhout. De thuiswonende Erik Kowalski is één van de cliënten die ze begeleidt. Erik bezoekt overdag het activiteitencentrum. Samen met hem heeft ze de praktijkgerichte opdrachten van de leergang uitgevoerd. De leergang bestaat uit zes modules en behandelt bijvoorbeeld de manier waarop de EMB-cliënt zijn wereld ervaart en wat hij van de begeleiders vraagt. Het uitgangspunt bij elke module is dat het voor de cliënt perspectief biedt. En daarin zijn dan verschillende theorieën en vakken verwerkt. De vakken zélf zijn niet het uitgangspunt meer. Kavelaars: ‘Ik heb de opleiding MBO-AB gedaan. Een geschikte opleiding voor een activiteitencentrum voor mensen met een matige tot lichte verstandelijke beperking. Maar mensen met EMB vragen veel meer dan we in onze opleiding hebben gehad. Ik heb alles op de werkvloer geleerd. Dan is het goed daar verdieping op te krijgen en de theorie met de praktijk te verbinden. Daarbij ga je aan de slag met de cliënt die je hebt uitgekozen. Ik heb Erik daarvoor gevraagd omdat ik vond dat er iets moest gebeuren om de kwaliteit van zijn leven te verbeteren. Zo heeft iedereen in de klas een van zijn of haar cliënten in the picture. We maken video-opnames van activiteiten en verzorgingsmomenten. Per module gebruik je een opname die daarbij past.’

Observeren
Eten en drinken was één van de aspecten die verbeterd kon worden. ‘We hebben Erik gefilmd tijdens het eten en drinken. De beelden terugkijkend, zagen we dat iedereen hem op verschillende manieren het eten gaf. De één hield zijn hand vast, de ander sprak met hem of gaf drinken tussendoor. Dus hebben we één manier afgesproken, om rust en duidelijkheid te geven voor Erik.’ De observaties zijn gedaan volgens de LACS-methode: een manier om te kijken wat er aan de hand is op het gebied van lichaam, alertheid, communicatie en stimulatie. ‘Dit leert je gericht kijken’, vervolgt Kavelaars. ‘De video-opnames die je maakt, kun je klassikaal bespreken. Wat zie je lichamelijk, hoe interpreteer je gedrag? Als iemand hoest tijdens het eten, is dat dan een verkoudheid of vindt hij het eten niet lekker?’ Kennis en observaties worden breed besproken, multidisciplinair en met de familie. Dat levert nieuwe inzichten op. Resultaat daarvan is dat Erik Kowalski een nieuwe stoel heeft gekregen. Kavelaars: ‘Hij bleek namelijk niet meer goed te zitten en daar zelfs pijn van te hebben. Bovendien functioneerde zijn spraakcomputer niet goed. In zijn oude stoel moest hij via twee  kanten op de hoofdsteun communiceren, waardoor het veel te langzaam ging. Nu hoeft hij met zijn hoofd maar één licht knopje aan te raken. Door het nieuwe systeem gaat het veel vlotter om iets te zeggen, waardoor hij beter kan aangeven wat hij wil. Ook kan hij nu beter zijn zegje doen bij de cliëntenvergaderingen.’ De module leefstijl en preventie was ook een onderdeel van de leergang. Kavelaars: ‘Hoe vaak komt Erik uit zijn stoel? Ik schrok daarvan. Hij komt er wel iedere middag uit, maar krijgt voor de rest weinig beweging. Dat hebben we dus ook opgepakt. Nu zwemmen we bijvoorbeeld iedere vrijdag.’ Via zijn spraakcomputer beaamt Kowalski dat zwemmen zijn lievelingsactiviteit is.

Zelf ervaren
De leergang EMB behandelt ook hoe je jezelf kunt inleven in de cliënten die je begeleidt. Anja van Seggelen: ‘Ervaren hoe het is om afhankelijk te zijn of een bepaalde handicap te hebben en wat dit kan doen met je gevoel van veiligheid, wordt bijvoorbeeld op een onverwacht moment gecreëerd.  De vraag wat je dan nodig hebt, wordt gezamenlijk beantwoord.’ Cursisten leren ook om out of the box te denken. ‘We organiseerden een debat waarin iedereen een rol speelt, van gedragsdeskundige tot logopedist en familielid. Want als je met deze groep cliënten werkt, heb je iedereen nodig om de vraag van de cliënt te kunnen achterhalen’, aldus Van Seggelen. ‘Tijdens de lesdagen ontmoeten medewerkers van verschillende locaties elkaar, van wonen en dagbesteding. Zo vond een woonbegeleider het lastig uit te vinden wat een cliënt voor activiteit leuk vindt. Een medecursist die in een activiteitencentrum werkt, herkende de vraag  en kon mogelijkheden aanreiken. Dit kwam naar voren in een bewonersbespreking die we tijdens een les nabootsten. De ontdekking dat door kennis te delen je meer voor de cliënt kunt  betekenen,  is best confronterend maar ook leerzaam.’

SOEC-criteria
De leergang voldoet aan de criteria van de SOEC. Van Seggelen: ‘Er worden eisen gesteld aan de docenten, de manier van toetsen en de lesinhoud. Die moet in overeenstemming zijn met de visie op leren en het competentieprofiel. Bij de evaluatie moet je ook kijken of de opleiding effect heeft gehad op de dagelijkse praktijk. Nu de leergang er staat, zorgen  we ervoor dat we de SOEC-erkenning behouden. We kunnen een audit krijgen en dan moeten we kunnen aantonen dat we nog steeds aan de kwaliteitseisen voldoen.’
Ceciel Kavelaars vindt de SOEC-erkenning belangrijk. ‘Dat geeft mijn certificaat een meerwaarde. Het is ook prettig iets tastbaars in handen te hebben, na mijn jarenlange ervaring. Je kunt ermee laten zien wat je specialisme is. Ik heb veel aan de opleiding gehad; je bent er een jaar intensief mee bezig. Het is niet vrijblijvend en er wordt echt kwaliteit van je verwacht.’

Kader
Stichting Opleidingserkenningen Care (SOEC) Veel instellingen ontwikkelen bij- en nascholingstrajecten, al dan niet in samenwerking met opleidings- of kennisinstituten. Objectieve waarborging van de kwaliteit ontbreekt daarbij vaak. Door de toegenomen eisen aan de kwaliteit van de zorg en dienstverlening én de toenemende concurrentie wordt het steeds belangrijker dat instellingen de deskundigheid van hun medewerkers expliciet kunnen aantonen. Zeker als medewerkers niet beschikken over zorgdiploma’s. Daarom heeft de VGN de Stiching OpleidingsErkenningen Care (SOEC) opgericht.