Nieuws

Voortgangsrapportage ‘Transitieagenda Langer zelfstandig wonen’ naar de Tweede Kamer gestuurd

04 juli 2015

Op 1 juli stuurden minister Blok en staatssecretaris Van Rijn een brief naar de Tweede Kamer ‘Voortgangsrapportage Transitieagenda Langer zelfstandig wonen’. Langer zelfstandig wonen is een gezamenlijke opgave van burgers, gemeenten, woningcorporaties, zorgaanbieders, zorgkantoren en ondernemers. Het Rijk stimuleert de betrokken partijen via de uitvoering van de Transitieagenda Langer zelfstandig wonen. Met deze brief informeren de bewindslieden de Kamer over de voortgang van deze transitieagenda.

Kern van de brief:

  1. Beschrijving van de voortgang van de regionale samenwerking;
  2. Vordering in het denken en handelen van corporaties, gemeenten en zorgaanbieders;
  3. Hoe komen vernieuwingen en innovaties tot stand;
  4. Hoe wordt de transitie van het vastgoed vormgegeven.

Bij de brief zijn enkele bijlagen gevoegd, o.a. een rapportage van het ‘Aanjaagteam Langer zelfstandig wonen’ (bekend via de voorzitter, dhr. Marnix Norder).
De aandacht in de brief gaat grotendeels uit naar de ouderenzorg. Toch vindt de VGN het van belang om bij dit traject aangehaakt te blijven. Daarom waren we ook aanwezig bij een Bestuurlijk Overleg op 2 juni, als voorbereiding op de eindversie van deze brief.

We noemen een paar aspecten uit het Bestuurlijk Overleg:

  1. De VGN heeft ingebracht dat scheiden van wonen en zorg in de gehandicaptensector al veel langer gaande is. Door de transitie komen nieuwe spelregels (huurrecht, verhuurderheffing) op de sector af. We blijven de zelfstandigheid van de cliënt voorop stellen.
  2. De VGN heeft opnieuw geattendeerd op de knelpunten van de afwaardering van het vastgoed (op basis van de impairmenttoets). Maar de bewindslieden waren helder: dit is geen bespreekpunt meer; de eigenaar moet conform de regels afwaarderen.
  3. Er is nieuwe regelgeving over ‘passend toewijzen’. Kern: naarmate het inkomen lager is, wijst een corporatie een woning toe met lagere huur (dus minder kwaliteit). Dit bespaart de overheid huurtoeslag. Het nadeel is dat daardoor zorgwoningen (met veelal aanpassingen en daardoor duurder) nauwelijks meer voor de minima beschikbaar komen. Minister Blok is bereid dit nog eens te bestuderen en hij heeft de Kamer onlangs aangegeven hierop uiterlijk 1 oktober terug te komen.
  4. Als instellingen huren van de corporaties en doorverhuren aan cliënten (scheiden wonen zorg), ontstaat momenteel een extra administratieve last, omdat corporaties via de instelling gegevens moet opvragen over inkomens en zorgplannen van de cliënt. Naast administratief gedoe stuit dat ook op privacy bezwaren. De minister is bereid om samen met de partijen te zoeken naar vereenvoudiging. We hebben hierover onlangs twee artikelen op onze site gepubliceerd: ‘duidelijkheid over verhuur van corporatiewoningen door zorginstellingen’ en ‘inkomenstoets bij toewijzing van sociale huurwoningen’. 
  5. Minister Blok wil de ombouw van zorgvastgoed naar ‘gewone’ woningen faciliteren door in die gevallen vrijstelling te geven van de verhuurderheffing. Wil de minister deze vrijstelling ook breder trekken door alle zorgwoningen deze vrijstelling te geven? De reactie was duidelijk: dat gaat niet gebeuren.

Concluderend: de brief is voor onze sector interessant in verband met de extramuralisering en het scheiden van wonen en zorg, maar het accent ligt bij de ouderenzorg. Het Bestuurlijk Overleg leverde een aantal verduidelijkingen op. We voegen de Kamerbrief en de rapportage van het Aanjaagteam als bijlagen toe. Daarnaast is er ook een interessante bijlage over de tansformatie van zorgvastgoed ‘Tien praktijkvoorbeelden’. Maar omdat hierbij geen voorbeelden vanuit onze sector genoemd worden, verwijzen we kortheidshalve naar de samenvatting daarvan op de site van het KCWZ

Frits Mul
Frits Mul Senior beleidsadviseur

Deze pagina is een onderdeel van: