Nieuws

Carla Dik-Faber: ‘Gehandicapten komen er bekaaid vanaf’

28 juli 2016

‘De gehandicaptensector komt er in alle maatschappelijke debatten heel bekaaid vanaf.’ Dat zegt Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber van de ChristenUnie in het augustusnummer van Markant. De oorzaak hiervan is volgens haar, dat niet iedereen mensen met een beperking in zijn directe sociale omgeving heeft.

‘Iedereen heeft ouders en maakt zich terecht zorgen over de ouderenzorg en de verpleeghuiszorg’, zegt Dik-Faber. ‘Ik ben er blij mee dat het kabinet daar veel aandacht voor heeft. Maar er is nog een groep die intensieve zorg nodig heeft. En die vergeten we weleens, omdat niet iedereen daarmee te maken heeft.’

Perspectief

Dik-Faber begrijpt dat de zorg voor ouderen en die voor mensen met een ernstige beperking wordt geregeld vanuit dezelfde nieuwe wet, de Wet langdurige zorg. ‘Maar je kunt het perspectief van de ouderenzorg niet zomaar  op de gehandicaptenzorg leggen – dat is bizar. Dat je ouder wordt, daar kan iedereen zich op voorbereiden. Je kunt sparen voor zorgkosten en geestelijk anticiperen op de afhankelijkheid die kan ontstaan. Maar mensen met een beperking hebben die meestal al sinds hun geboorte. Dat is totaal iets anders.’

Op bezoek

In de huidige Kabinetsperiode heeft Dik-Faber zich onder andere ingespannen voor het recht op zorg voor kinderen met een ernstige beperking die thuis wonen, bij hun ouders, in plaats van in een zorginstelling. Zij slaagt daarin, zegt zij, doordat zij bij mensen op bezoek gaat en vraagt hoe nieuwe wetgeving voor hen uitpakt.

NIPT

Dik Faber: ‘Ik hoor vaak van ouders dat de zorg van hun kind belastend kan zijn, maar dat ze die wel kunnen dragen en dat er een meerwaarde is voor broertjes en zusjes. Maar waar ze moeite mee hebben is alles er omheen: de organisatie, de mening in de samenleving.’ Vanwege die laatste reden is ze ook tegenstander van het standaard aanbieden van de NIPT, een prenatale test, aan alle zwangere vrouwen. ‘Ik zie nu al dat mensen erop aangesproken worden dat ze hun kind geboren hebben laten worden.’

Johan de Koning
Wil je meer weten?
Neem contact op met Johan de Koning

Deze pagina is een onderdeel van: