Achtergrond

Een initiatief van onderop

08 december 2014

Het nieuwe Expertisecentrum Verstandelijke Beperking wil methodieken onder de aandacht brengen en nieuwe methodieken ontwikkelen. Door goed samen te werken en gebruik te maken van vrijwilligers. ‘Alleen als het praktisch nut heeft.’

‘Wij zijn een netwerkorganisatie en een vrijwilligersorganisatie’, zegt Jac de Bruijn. ‘En vooral een expertiseorganisatie’, vult Brian Twint aan. ‘We werken met academisch geschoolde vrijwilligers, die graag een inhoudelijke bijdrage leveren aan het vak.’ Samen vormen zij hij het bestuur van het Expertisecentrum Verstandelijke Beperking, sinds februari formeel een stichting.
Een club zonder kantoor en nog zonder subsidie. Maar wel met een uitdagende missie: het bevorderen van kennis en samenwerking met als doel een kwaliteitsslag in de begeleiding van mensen met een verstandelijke beperking.
Twint: ‘Wij ontwikkelen concrete tools of methodieken waar mensen in de praktijk van de gehandicaptenzorg wat aan hebben. Methodieken die werken. Alleen zo kan de begeleiding verbeteren. Ons werk is dus alleen goed als het ook praktisch nut heeft. De ontwikkelde methodiek moet toepasbaar zijn. We doen niet aan pure theorievorming, maar onze producten moeten theoretisch wel goed zijn onderbouwd.’

Houvast
Jac de Bruijn, in het dagelijks leven hoofd behandeling bij Prisma en wetenschappelijk docent bij de avg-opleiding van Erasmus MC, vult aan: ‘Natuurlijk zijn we niet de enige die aan methodiekontwikkeling werken. Maar we hebben wel veel ervaring. Zelf ben ik acht jaar geleden begonnen met methodieken.nl. Die website is duizenden keren bezocht. Ik krijg er wekelijks vele reacties op. Dat bewijst dat mensen in hun werk naarstig zoeken naar een methodisch en inhoudelijk houvast.’
‘Brian komt uit de jeugdzorg, waar men traditioneel al heel veel oog heeft voor methodiek, nu werkt hij in de gehandicaptenzorg. Wij doen niet wat anderen al doen of gedaan hebben en onderscheiden ons doordat wij een initiatief zijn van onderop. Het Expertisecentrum sluit aan bij leemtes in het veld. Die vullen we langzaam op. We willen methodisch beter en steviger voor de dag komen. Op verstandelijkbeperkt.nl staan onze eerste resultaten.’

Handboek
Zelf zijn de bestuurders zeker productief. In februari verscheen hun boek Verstandelijke beperking, Definitie en context, dat zij met onderzoeker Wil Buntinx samenstelden. Deze zomer publiceerden ze het Handboek verstandelijke beperking, 24 succesvolle methoden. Twint en De Bruijn vormden samen de redactie. Het dikke boek bevat bekende en minder bekende methoden en is geschreven door de ontwikkelaars ervan. De redacteuren hebben de hoofdstukken over die methoden voorzien van aanvullende informatie over hun geschiktheid voor verschillende doelgroepen.
Twint: ‘We bieden de lezer handvatten om te kiezen welke methode in welke situatie bruikbaar kan zijn, juist door per methode duidelijk aan te geven wat doel en opbouw is en dit te illustreren met een casus.’
Niet alle bestaande methoden komen aan bod, wel de meeste bruikbare. ‘Maar het hadden er ook meer of minder kunnen zijn’, erkent Twint.´Sommige methoden zijn algemeen bekende klassiekers. Zo behoren bijvoorbeeld de Methode Vlaskamp, de Methode Urlings, Triple C  en Gentle Teaching tot het vaste repertoire. Andere zijn nieuw en veelbelovend maar nog minder bekend, bijvoorbeeld de ASSwijzer en TEACHH en Structured Teaching - voor mensen met autisme. Of Floortime, dat interventies biedt voor kinderen die speciale aandacht nodig hebben.’
De meest opvallende methode is volgens Jac de Bruijn de Discrete Trial Treatment (DTT). Het gaat daarbij om een heel intensieve interventie, die effectief is gebleken bij mensen met een verstandelijke beperking en een Autisme Spectrum Stoornis.

Arbeidsmarkt
Dat zoveel afgestudeerde orthopedagogen en psychologen zich bij het Expertisecentrum aanmelden als onbetaalde medewerker, ligt volgens de oprichters voor een deel aan de lastige arbeidsmarkt. Steeds meer gediplomeerden proberen het als zzp’er. Op zoek naar een baan en een netwerk komen ze in contact met het Expertisecentrum. Hier kunnen ze meewerken aan een project, zelf een instrument ontwikkelen en daarover publiceren. Dat is lekker concreet en mooi voor het CV (zie kader).
De soepele structuur van het Expertisecentrum past goed bij de behoefte van de vrijwilligers. Het centrum telt elf vaste werkgroepen, met een variabel aantal tijdelijke projecten, momenteel vijftien. Voorbeelden van projecten van het Expertisecentrum zijn de publicatie van een handboek over emotionele ontwikkeling, van een boek over niet-sturende communicatie, een interactieve website voor mensen met een verstandelijke beperking, diverse werkboeken voor LVB-ers en een intelligentietest waarvan de schalen zijn afgestemd op het individu.
Vrijwilligers kunnen intekenen of zelf met een voorstel komen. Projectleiders zorgen ervoor dat de werkgroepen kwaliteit leveren en nieuwe impulsen krijgen. De vrijwilligers tekenen een contract voor minstens twee uur per week. Dat lijkt weinig, maar al doende worden ze vaak enthousiast en werken dan veel meer uren per week aan hun project.

Laboratorium
De nieuwe stichting maakt nog weinig onkosten en haalt voorlopig voldoende inkomsten uit de webwinkel en uit trainingen aan derden. Dat zal veranderen, verwacht Brian Twint, want er ligt nu een meerjarenplan met onder meer een wens voor een pand.  ‘Laboratorium’ noemt Twint het liever. Een centrale plek voor informatie, inspiratie en kennisuitwisseling. Een fondsenwerver is al op zoek naar mogelijke subsidiënten.
Over de relatie met bestaande platforms als het Kennisplein, het Landelijk Netwerk Emotionele Ontwikkeling, Vilans en de universitaire consortia zijn De Bruijn en Twint optimistisch. Van enige jalousie de métier is hen nog niets gebleken. Sterker nog, ze worden tot nu toe steeds met open armen ontvangen. Henk Nies, bestuurder van Vilans, heeft hun boek Verstandelijke beperking, definitie en context plechtig in ontvangst genomen en een voorwoord geschreven bij het Handboek verstandelijke beperking. Met het Kennisplein werkt het Expertisecentrum nog niet samen. En omdat er al een Landelijke Kenniscentrum LVB bestaat, heeft het Expertisecentrum geen werkgroep over LVB. Nee, tot nu toe hebben ze nog geen lange tenen gezien, ook niet bij onderzoekers op universiteiten. ‘Logisch’, denkt Jac de Bruijn, ‘want wij zoeken steeds vanaf het begin de samenwerking. Dat is onze strategie.’