Achtergrond

Kim Putters: ‘Er is een nieuwe dialoog met gemeenten nodig’

01 februari 2018

Gemeenten moeten helder zijn over wat ze doen voor mensen met een beperking. SCP-directeur Kim Putters pleit over een nieuw debat over de invulling van sociale grondrechten. ‘Gemeenten, maak er werk van!’

bril pen en blauwe brochure

‘Ik merk steeds meer hoe belangrijk terugvalopties voor mensen zijn’, zegt Kim Putters, directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau. ‘De wetenschap dat er iemand is als je hem of haar nodig hebt, maakt dat mensen zich meer tevreden voelen. De instelling die mijn grootouders begeleidde - inmiddels zijn ze overleden - had een familie-app georganiseerd, waaraan zowel familieleden als hulpverleners deelnamen. Ik kon er op laten weten dat ik donderdagavond bij opa en oma langs zou gaan en dan een aantal taken op me zou nemen. Als er door mijn drukke werk iets tussen kwam, dan kon ik dat ook op de app zetten. Als niemand van de familie daarop reageerde, zorgde de instelling ervoor dat de hulpverleners die dag twee keer extra langs gingen. Door zo’n app durfde ik gemakkelijker een toezegging te doen en dat gold ook voor anderen. Gemeenten zouden zo’n onderwerp als terugvalopties vaker op de agenda kunnen zetten.’

In discussies over het sociaal domein gaat het vaak over ouderen. Maar hoe gaat het met mensen met beperkingen die erop aangewezen zijn?

‘Daar hebben we helaas te weinig gegevens over. Er is een periode geweest dat we zowel in de politiek als in het onderzoek minder aan doelgroepenbeleid zijn gaan doen. De gehandicaptenmonitor bestaat bijvoorbeeld niet meer. En we komen er nu achter dat zoiets toch nodig is om goed zicht op die groep te houden. Maar dat wil niet zeggen dat we niets weten. We hebben bijvoorbeeld arbeidsmarktpanels, met werkgevers en werknemers, en op gezette tijden schenken we daarin aandacht aan de positie van mensen met beperkingen op de arbeidsmarkt.’

In jullie rapportage over het sociaal domein schrijft u dat beleidskeuzes niet altijd adequaat worden onderbouwd.

‘In de Wmo is geen enkele informatieverplichting verankerd, dat maakt onderzoek doen erg moeilijk. Er zijn gemeenten waar we niet binnenkomen. Ze vinden dat ze nu zelf verantwoordelijk zijn, waarom zou het Rijk nog iets moeten weten? En er zijn gemeenten die allemaal op hun eigen manier gegevens verzamelen, waardoor ze moeilijk vergelijkbaar zijn. Als je een landelijk beeld wilt hebben over hoe het met een aantal groepen mensen gaat, dan moet er iets van een basale overkoepelende kennisinfrastructuur zijn. Dat moet ook onafhankelijk, dat kun je niet aan gemeenten zelf overlaten. Daar moet je dan hoofdindicatoren bij formuleren, zoals participatie, redzaamheid en eenzaamheid. En soms moet je toch weten om wat voor groepen het gaat. Eenzaamheid is bijvoorbeeld niet voor iedereen een probleem. Als dat niet het geval is, moet je er niet aan denken dat de gemeente aan je keukentafel komt vertellen dat je eenzaam bent!’

Is de toename van eenzaamheid geen probleem?

'Voor een deel wel, maar niet voor iedereen. Van mensen die gebruik maken van thuiszorg hoor je wel degelijk vaak dat ze het contact met mensen missen. Een voorbeeld uit de langdurige zorg: een kwart van de bewoners van verpleeghuizen krijgt nooit bezoek en komt nooit buiten. Driekwart wel, maar dat is dan bijvoorbeeld wekelijks. En een week duurt lang als je alleen bent. Daar zit wel een probleem in de kwaliteit van leven.'

Zijn er gegevens over eenzaamheid onder mensen met een beperking?

‘Nou, we zien wel dat de complexiteit van de samenleving isolerend werkt. Als er een stapeling optreedt van bijvoorbeeld ingewikkelde regelgeving, minder toegankelijk werk en minder acceptatie van afwijkend gedrag - dan wordt de kans op eenzaamheid vrij groot. Zeker als je te maken hebt met een buitenwereld die niet beseft dat je met een beperking nog altijd iets kunt, dat je vaak best een arbeidsfunctie kunt vervullen. Ik denk dat we in onze samenleving echt worstelen met een schoonheidsideaal. Het is: weg met alle pech! Als je iemand vraagt hoe het met hem gaat en hij antwoord: niet goed -  dan weten we niet meer hoe we daarmee moeten omgaan!’
‘Ook als je naar jezelf kijkt, dan weet je dat ieder huis zijn kruisje heeft. Het is niet alleen maar lol. Ik vraag wel eens in een zaal: hoeveel mensen onder u heeft in zijn nabije omgeving wel eens met een psychische aandoening als depressie of een psychose te maken gehad. Dan schrik je als je ziet hoeveel handen de lucht in gaan. Terwijl we een open samenleving heten te zijn, heerst er veel geslotenheid. Juist voor mensen met beperkingen maakt dat het er niet altijd gemakkelijk op.’

De gehandicaptenzorg richt zich steeds meer ook op het sociale netwerk van mensen van mensen met een beperking. Zouden gemeenten dat ook moeten gaan doen?

‘Ja, aan de keukentafel moet niet alleen een gesprek over de hulpvraag worden gevoerd. Er moeten verbindingen worden gelegd met het achterland, zoals de wijkverpleegkundigen, maar bijvoorbeeld ook de sportverenigingen. Als gemeente moet je de infrastructuur op orde hebben van alle plekken waar mogelijkheden liggen om een hulpvraag te beantwoorden.’

Als mensen ontevreden zijn over gemeenten, dan gaat het vaak over bureaucratie. Iemand die heel erg geholpen is met een aangepaste fiets, stuit op regels, indicaties en een inkoopbeleid.

‘Terwijl dat niet hoeft! Er is geen wetgever die zegt dat je het op deze manier moet doen. Het zit Nederlanders denk ik een beetje in de genen, om te willen regelen. We zeggen vaak dat dat op het Binnenhof gebeurt, maar je ziet het overal om je heen. Ook beroepsgroepen en raden van bestuur creëren regels. En mensen vragen er ook zelf om: als er iets mis gaat, willen we regels!’
‘Als je wilt dat mensen eenvoudiger een vervoermiddel kunnen aanvragen, dan moet je accepteren dat er een grijs gebied is waarin een keer iets mis kan gaan. Dat iemand iets krijgt dat hij volgens een ander niet nodig heeft. Dat is dan in the game. Willen we dat niet, dan moet je niet zeuren, dan komen er regels. Volgens mij moeten gemeenten dat debat veel opener voeren. Anders komen we in een zelfde situatie als landelijk: steeds meer regels, totdat de systemen vastlopen.’

Hoe voorkomen we dat?

‘Er is een nieuwe dialoog nodig tussen het Rijk en gemeenten. We hebben sociale grondrechten in Nederland, die staan sinds de jaren tachtig in de Grondwet. Goede en toegankelijke gezondheidszorg maken daar deel van uit. De Rijksoverheid moet aan het parlement verantwoording afleggen over hoe we in het land omgaan met kwetsbare mensen. Dat betekent dat gemeenten helder moeten zijn over wat ze doen. Ik pleit ervoor dat college’s voordat ze aan de slag gaan eerst een debat voeren over hoe ze tegen de samenleving aankijken, hoe ze invulling geven aan die sociale grondrechten, en hoe ze daarover verantwoording afleggen. Zo’n debat is natuurlijk best ingewikkeld, maar een kracht van Nederland is dat we altijd hebben gepolderd. We hebben nooit gezegd: de overheid moet alles bepalen, of laat de markt zijn werk doen. Dat polderen moeten we weer een beetje oppoetsen. Ik zou wethouders graag meegeven: je zit niet in een technocratie, maar in een samenlevingsmodel, dat je zelf helpt vorm te geven. Heb het daar over! Vertel het aan burgers! Het sociaal domein biedt de kans om het samenleven opnieuw te definiëren. Ik gun het gemeenten dat ze daar werk van maken.’

VGN-directeur Franck Bluiminck pleitte onlangs voor probeerruimte, als medicijn tegen systeemdwang. Dat spreekt u ook aan?

‘Ja, toen ik aan de universiteit onderzoek deed naar zorgbestuur, noemde ik het scharrelruimte. De opdracht aan zorgbestuurders is voor de komende tijd om af en toe hun eigen organisatie ter discussie te stellen. Als die niet meer bijdraagt aan kwaliteit van leven, dan moet je misschien een andere weg inslaan. De organisatie opdelen, of in een netwerk gaan zitten. Die bereidheid moeten we hebben om de zorg beter te maken. Dat is probeerruimte. Je kunt de zorg steeds minder in hokjes of systemen stoppen.’

U neemt het vaak op voor groepen mensen die niet meedelen in de groei van welvaart en tevredenheid. Waar komt die betrokkenheid vandaan?

‘Als onderzoeker gebruik ik methodieken waarover je me altijd mag bevragen, maar het startpunt ligt natuurlijk bij jezelf als persoon. Wat vind je belangrijk? Wat pijn doet aan je ogen? Ik denk dat een rijke, beschaafde samenleving afgerekend mag worden op wat ze doet voor mensen die het meest kwetsbaar zijn. Dat is niet de drijfveer van het SCP – we informeren de overheid over hoe het met Nederland gaat - maar wel mijn persoonlijke opvatting.’

Speelt uw homoseksualiteit ook een rol, zoals bijvoorbeeld bij Andrew Solomon?

‘U spreekt met een enorme geluksvogel. Ik heb liefdevolle ouders, ik had een gelukkige jeugd, ik ben gezond en ik ben opgegroeid in een periode in Nederland die we ooit de tweede Gouden Eeuw zullen noemen. Door mijn geaardheid realiseer ik me wel dat mensen waar ogenschijnlijk niets mee aan de hand is toch een worsteling kunnen doormaken.’

Hoe was het om als homoseksueel op te groeien in een christelijke gemeente?

‘In Hardinxveld heb ik nooit problemen meegemaakt. Toen ik er in de gemeenteraad kwam, heb ik goed samengewerkt met collega’s van de SGP en de ChristenUnie. Ik ben nooit onheus bejegend. In mijn eigen hoofd heb ik er meer problemen over gemaakt dan mijn omgeving mij ooit heeft laten voelen. Ook daarin ben ik een geluksvogel, want ik zie in ons onderzoek genoeg jongeren in verschillende kringen die homoseksueel of lesbisch zijn en die hele grote problemen ervaren. Maar mijn verhaal laat zien dat het wel kan, dat een homoseksueel in Nederland kan opgroeien en zichzelf ontwikkelen in een bible belt-gemeente.’

‘De opdracht aan zorgbestuurders voor de komende tijd is om af en toe hun eigen organisatie ter discussie te stellen’

KIM PUTTERS

Geboren in 1973 in Hardinxveld-Giessendam

1991 – 1996       Studie bestuurskunde aan Erasmus Universiteit Rotterdam
1997 – 2003       Adviseur bij de Raad voor de Volksgezondheid & Zorg
2000 – 2003       Docent bestuurskunde Erasmus Universiteit Rotterdam
2001                     Gepromoveerd op de markwerking in de zorg
2002 - 2012        Gemeenteraadslid voor de PvdA in Hardinxveld-Giessendam, sinds 2006 als fractievoorzitter
2003 - 2007        Docent aan de Universiteit van Tilburg
2003 - 2013        Eerste Kamerlid voor de PvdA
2008 - heden     Hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam
2013 - heden    Directeur Sociaal en Cultureel Planbureau
2017 - heden    Kroonlid Sociaal Economische Raad

Foto's: SCP

Johan de Koning
Wil je meer weten?
Neem contact op met Johan de Koning