Achtergrond

Meer Mens

02 december 2015

Met de methode Meer Mens van Prisma kan de begeleiding van mensen met een ernstige verstandelijke beperking beter worden afgestemd op hun eigen wensen. Bij studenten slaat deze methode zo sterk aan dat het Koning Willem I College haar opnam in het studieprogramma.

Stel je eens voor dat je lekker in het park loopt. Omdat je trek hebt, eet je intussen je boterhammetjes. Je lichaam is veilig. Je hoort de blaadjes ritselen aan de bomen en er breken takjes onder je voeten. Deze mooie omgeving ken je op je duimpje, want je komt er regelmatig. Je snuift de frisse geur van het pas gemaaide gras nog eens even lekker in je op. De omgeving is betrouwbaar. Wat wil een mens nog meer?
Toch is er altijd meer dan dat wat je op dat moment met lijf en zintuigen ervaart. Het is vanuit het structurerende deel van je ervaringsordening dat je deze activiteit de naam ‘lunchpauze’ geeft. Je weet hoe laat je terug moet zijn op kantoor. Je weet zelfs hoe groot de ronde mag zijn die je loopt zonder te laat te komen. De samenhang is duidelijk. Maar je hebt ook je eigen vorm gegeven aan die samenhang. De andere collega’s wilden diezelfde lunchpauze misschien liever zittend in de kantine doorbrengen, met een kopje soep en een lekker kroketje. Maar jij hebt voor deze wandeling gekozen.

Mens-zijn
Dit is een voorbeeld van hoe ervaringsordening werkt. De theorie werd ontwikkeld door Dorothea Timmers-Huigens en stichting Prisma past haar toe in de methode Meer Mens. De methode ontstond in 1999, tijdens een zoektocht om mensen met een ernstige verstandelijke beperking een volwaardige en voltijdse dagbesteding te bieden.
De theorie van de Ervaringsordening geeft inzicht in hoe mensen omgaan met de informatie die op hen af komt. Daarbij gaat het over àlle mensen, van alle leeftijden, met of zonder beperkingen. Deze theorie is net zo zeer van toepassing op begeleiders als op cliënten. Je leert andere mensen beter te begrijpen, als je je bewust wordt van hoe ervaringsordening bij jezelf werkt.
De Ervaringsordening onderscheidt vier gebieden, die te maken hebben met vier verschillende dimensies van het mens-zijn. Ze zijn altijd alle vier aanwezig en werken samen.

Samenhang
Het eerste gebied is het lichaamsgebonden deel: alles wat te maken heeft met het eigen lijf. Dit ordent alle informatie die te maken heeft met de fysieke veiligheid, vanuit de centrale vraag: is mijn lichaam veilig?
Het tweede is het associatieve deel. Je lichaam bevindt zich altijd in een omgeving, dat deel van de werkelijkheid dat concreet en tastbaar is. De vraag die hierbij hoort is: is mijn omgeving betrouwbaar? We maken continu associaties, koppelingen tussen feiten: dit hoort bij dat.
Dan is er het structurerende deel van de ervaringsordening. Je onderzoekt de samenhang tussen die verschillende delen van de werkelijkheid. Dit deel houdt zich bezig met het verhaal er achter, met datgene wat je op dat moment niet kunt zien maar wat toch maakt dat de werkelijkheid meer is dan de som van de delen. Dat zorgt ervoor dat we weten wat ons te wachten staat. Bij dit deel van de ervaringsordening wordt de vraag gesteld: is de samenhang duidelijk?
Het vierde, vormgevende deel van de ervaringsordening, gaat over het eigen ik. Het geeft informatie over de eigenheid en de mate waarin deze uitgedrukt wordt. De centrale vraag die hier bij hoort is: mag ik mezelf zijn? Mag ik mijn eigen stempel drukken op dit verhaal, op die samenhang?

Praktijk
Deze theorie blijkt goed toepasbaar te zijn in de praktijk van alledag. Begeleiders worden, samen met andere direct betrokkenen, gezien als experts als het gaat om kennis over een cliënt als persoon. Het advies omtrent begeleiding en behandeling wordt niet voorgeschreven op basis van algemene kennis of vanuit een diagnose. De stappen van de methode ondersteunen de professionals om samen met de rest van het netwerk van de cliënt een zorgaanbod te formuleren dat past bij zijn individuele mogelijkheden en wensen.
Het zorgcontact en het optimaliseren daarvan, de co-regulatie, staan daarbij centraal. Met het begrip co-regulatie bedoelen we het proces van intermenselijk contact, van wederzijdse beïnvloeding. Bij elk contact, hoe eenvoudig ook, is er sprake van co-regulatie. Vanuit het begrip en inzicht voor de manier waarop de cliënt  zijn ervaringen ordent ontstaat een juiste afstemming (co-regulatie van hoge kwaliteit) tussen begeleider en cliënt.
Veiligheid, betrouwbaarheid en voorspelbaarheid zijn ook voor cliënten met een (ernstige) verstandelijke beperking, dementie, of niet-aangeboren hersenletsel (NAH) van onschatbare waarde. Voor hen is het echter een stuk minder eenvoudig deze kernwaarden voor zichzelf te creëren. Ze begrijpen of overzien vaak de gewone, dagelijkse situaties niet (de mogelijkheden tot structurerend ordenen zijn vaak beperkt).
Ook kunnen zij zich vaak niet of nauwelijks uiten door middel van taal, waardoor ze hun wensen en behoeften minder goed duidelijk kunnen maken. Hierdoor kunnen zij situaties als bedreigend ervaren en dan wordt hun leefsituatie onveilig. Deze cliënten zijn door hun beperking echter volledig afhankelijk van anderen om veiligheid en betrouwbaarheid in hun leven aan te brengen. Met behulp van methode Meer Mens kunnen signalen van cliënten geïnterpreteerd en in kaart gebracht worden.

Plezier
Stel dat je werkt op een woongroep voor jongvolwassenen met (ernstige) verstandelijke beperkingen. Een enkeling kan beperkt gebruik maken van taal, maar de anderen communiceren met geluiden en non-verbaal met lichaamstaal. Deze  cliënten maken verschillende geluiden wat betreft toonhoogte en volume. Het is erg moeilijk om de betekenis van de verschillende geluiden te begrijpen. Wanneer is het een uiting van lust en wanneer van onlust? Om dit te kunnen duiden worden de cliënten goed geobserveerd, waarbij steeds de vier vragen worden gesteld.
Is zijn lichaam veilig? Betekent dit geluid dat hij zich lekker voelt of is er sprake van lichamelijke ongemakken? Dit betreft het lichaamsgebonden deel van de ervaringsordening.
Is zijn omgeving betrouwbaar? Betekent dit geluid dat de omgeving voor hem veilig is of juist niet? Is de ruimte veranderd? Is er te veel lawaai? Loopt er een nieuwe, onbekende  begeleider rond? Dit gaat over het associatieve deel van de ervaringsordening.
Is de samenhang duidelijk? Weet iemand wat er komen gaat? Overziet hij de situatie waar hij in zit? Weet hij waarom hij nog in de zithoek zit, terwijl hij duidelijk eten ruikt? Ofwel: het structurerende deel van de ervaringsordening.
Mag hij zichzelf zijn? Op zijn eigen manier met geluiden kenbaar maken wat er aan de hand is en worden deze begrepen, zodat er op de juiste manier op gereageerd wordt? Dit heeft betrekking op het vormgevende deel van de ervaringsordening.
Vanuit de methode Meer Mens gaat iedereen de geluiden op dezelfde manier interpreteren en dit ook vast leggen, waardoor er op een eenduidige manier gereageerd wordt. Onvoorspelbare en voor de cliënt onveilige situaties kunnen makkelijker voorkomen worden. En nog belangrijker: men leert te zien waar iemand plezier aan beleeft, men leert zijn voorkeuren en afkeuren kennen. Door hier rekening mee te houden kan de cliënt meer richting aan zijn eigen leven geven, meer mens worden.

Enthousiast
Gaandeweg de ontwikkeling van de methode werd steeds duidelijker hoe complex de zorgvraag van cliënten met een (ernstige) verstandelijke beperking eigenlijk is. Deze complexiteit vraagt veel specifieke kennis en ervaring van ondersteuners. Maar ook een juiste visie en grondhouding zijn onontbeerlijk. Dat betekent: respectvol open staan voor de signalen van cliënten en hen onvoorwaardelijk accepteren in hun menszijn. Dit heeft uiteindelijk geleid tot de basistraining Meer Mens.
Deze basistraining sluit perfect aan op het landelijke competentieprofiel voor beroepskrachten die ondersteuning bieden aan mensen met ernstige meervoudige beperkingen (EMB). Door het inzetten van de basistraining Meer Mens binnen de eigen organisatie bleek de handelingsverlegenheid te veranderen in handelingsgenegenheid. Medewerkers en stagiaires werden weer enthousiast; ze konden echt iets betekenen voor deze mensen die zeer afhankelijk zijn van zorg en van wie het gedrag soms moeilijk leesbaar is.

Meer inzicht
Tijdens eerdere samenwerking met de opleiding Maatschappelijk Zorg van het Koning Willem I College in ’s-Hertogenbosch (een onderdeel van de opleiding Sociaal Maatschappelijke Studies), bleek dat de keuze voor het werken met zeer zorgafhankelijke medemensen bij voorbaat niet erg in trek was bij studenten. Dit kwam mede door onbekendheid met de doelgroep en de wijze waarop je met deze mensen kunt werken.
Studenten van het Koning Willem I College die stage liepen bij Prisma en kennis konden maken met het werken vanuit de basistraining Meer Mens waren zeer enthousiast. Zij deelden dit enthousiasme met medeleerlingen en hun docenten en realiseerden zelf een workshop om aandacht te vragen voor de werkwijze van Meer Mens.
De inhoud van de basistraining geeft de leerlingen van de opleiding Maatschappelijke Zorg meer inzicht in de belevingswereld van cliënten en meer bagage om op een kwalitatief goede wijze om te gaan met deze doelgroep. Om de basistraining een plek te geven binnen het onderwijsprogramma, is een modulair lespakket ontwikkeld voor de leerlingen van  het KW1C. Aan de orde komen: visie; grondhouding; ontwikkelingspsychologie; bijkomende beperkingen; ervaringsordening en co-regulatie; veiligheid; communicatie; observeren en rapporteren; Meer Mens; seksualiteit. De eerste basistraining werd in het schooljaar 2010–2011 opgenomen in het lespakket.

Impuls
Aanvankelijk werden alle modules door gastdocenten van Prisma gegeven, maar inmiddels wordt een aantal modules zelf gegeven door docenten van het KW1C. De modules ervaringsordening en veiligheid zijn echter zo specialistisch, dat het de voorkeur heeft dat Prisma ze verzorgt, wat meteen een blijvende impuls tot samenwerking geeft.
In onderling overleg worden het lespakket en de integrale opdracht elk jaar aangepast aan de wettelijke opleidingseisen. De basistraining Meer Mens is nu een vast onderdeel van het curriculum Maatschappelijke Zorg binnen het Koning Willem I College Den Bosch.
We zien een toenemende vraag naar een stageplaats bij Prisma. En stagiaires ambiëren steeds vaker een baan bij Prisma.