Systeem: ‘We hebben successen geboekt, maar er moet óók nog veel gebeuren’
Duidelijke wet- en regelgeving, en een passende bekostiging voor het werk van onze leden. Dat is wat de VGN betreft cruciaal voor goede en duurzame gehandicaptenzorg. Maar vanzelfsprekend is zo’n goed werkend systeem helaas nog steeds niet. Daarom hebben we ons ook in 2024 hard gemaakt voor de belangen van onze leden. En met succes – al is de strijd nog lang niet gestreden. Dick de Wit en Ernst Klunder vertellen erover.

Klunder: ‘Het is geen nieuws meer dat veel van onze leden in financieel zwaar weer zitten. Dat heeft een heleboel oorzaken, van inflatie tot arbeidsmarkt, maar één van de grootste problemen is de bekostiging. Vooral de complexe zorg kan simpelweg vaak niet uit. En dat is een probleem, want de vraag naar die zorg groeit, en wordt bovendien steeds complexer. Inmiddels zien we daarom zelfs dat organisaties geen cliënten met een complexe zorgvraag meer aan kunnen en willen nemen. Dat is buitengewoon onwenselijk.’
Herijking Wlz-tarieven
De Wit: ‘Het is daarom al lang tijd voor een herijking van de tarieven. Dat is ook de NZa met ons eens, en de bedoeling was om dat per 1 januari 2025 te regelen. Dat is niet gelukt. De herijking zou plaatsvinden op basis van een Wlz-kostenonderzoek door de NZa, waarbij ze onze leden bevroegen over hun werk en hun kosten. Daar hebben we als VGN én als leden een heleboel tijd, energie en moeite ingestoken, maar de NZa oordeelde dat de aangeleverde informatie onvoldoende betrouwbaar was. De gegevens van de aanbieders en het model van de NZa sloten niet op elkaar aan. En dat is heel vervelend, want hier waren we al jaren mee bezig.’
Klunder: ‘De nieuwe afspraak is om per 1 januari 2026 te herijken. En als VGN stellen we ons constructief kritisch op bij het nieuwe kostenonderzoek. In de tussentijd is het wél gelukt om voor bepaalde zorg tijdelijk extra gelden vrij te maken. Voor de prioritaire prestaties ZG, VG7 en SGLVG hebben we bedongen dat de tarieven dit jaar stijgen. Dat gaat om zo’n 130 miljoen euro. Gegeven de situatie zijn we daar niet ontevreden mee, het was nu het maximaal haalbare.’
Kortingen van tafel
De Wit: ‘Dat is ook een beetje het sentiment op andere fronten, als het gaat om de financiering. Als branche onderhandelen we altijd op drie vlakken: de maximale tarieven die de NZa vaststelt, het totale budget dat het Rijk voor de zorg beschikbaar maakt, en de uiteindelijke prijsafspraken met de zorgkantoren. Op alle drie die fronten hebben we successen geboekt dit jaar.’
Klunder: ‘Vanuit het ministerie werden bezuinigingen aangekondigd voor 2025 en verder. Daar zijn wij tegen in het geweer gekomen. Uiteindelijk hebben we veel van die bezuinigingen ook in ieder geval voor komend jaar van tafel gekregen. Zelfs in die mate, dat er netto niet bezuinigd wordt, maar een kleine plus in de begroting staat. Voor de volgende jaren hebben we echter nog geen zekerheid.’
De Wit: ‘En daar liggen nog wel serieuze uitdagingen. Neem de normatieve huisvestingscomponent, de NHC. Daar wilde men op bezuinigen, terwijl wij juist pleiten voor een plus. Er wordt de komende jaren van zorgorganisaties verwacht dat ze flink investeren in hun vastgoed, en er is ook echt een kwaliteitsslag nodig. Qua duurzaamheid én qua wonen. Dan moet je toch geen geld uit het potje voor vastgoed halen? Daar moet geld bij! We hebben nu afgesproken dat ook deze herijking plaatsvindt per 2026.’
Rampen afgewend
Klunder: ‘Al vroeg in 2024 ondersteunden we succesvol een aantal leden bij het hoger beroep dat zij hadden aangespannen tegen het inkoopbeleid 2024 van zorgkantoren. Het Hof gaf ons op vrijwel alle punten gelijk, en de zorgkantoren moesten de tarieven voor 2024 herberekenen. Dat was een flink succes, maar liever lossen we dit soort problemen in overleg op - en niet via de rechter. Wat ons betreft heeft deze uitspraak trouwens niet alleen gevolgen voor de korte termijn. Eigenlijk zegt het Hof: de manier waarop jullie tot richttariefpercentages komen, deugt niet. Daar moeten we dus serieus werk van maken, anders blijven we dit soort problemen tegenkomen.’
De Wit: ‘Zo strijden we dus op verschillende fronten voor passende financiering, en zijn we niet ontevreden met hoe we afgelopen jaar de verschillende hordes genomen hebben. We hebben dit jaar een paar rampen in elk geval voorlopig afgewend – maar dat neemt niet weg dat ongeveer een kwart van onze leden in 2023 verlieslatend was. Er moet dus nog heel veel méér gebeuren.’
Focus op administratieve lasten
Klunder: ‘Een ander onderwerp waar we al langere tijd mee bezig zijn, is het verlagen van de administratieve lastendruk. Daar hebben we afgelopen jaar ook hard aan gewerkt, maar hier vielen de resultaten niet mee. Het was natuurlijk een formatiejaar, en dus hebben we volop gelobbyd om dit onderwerp op de agenda te krijgen. Maar in de praktijk zien we dat er vanuit het ministerie nog weinig gebeurt. Dat is jammer.’
De Wit: ‘Het toont misschien ook wel hoe taai dit dossier is. Als VGN nemen we deel aan het programma Ontregel de zorg, en aan de regiegroep Aanpak regeldruk. Dat heeft dit jaar geleid tot een visie. Dat is een begin. Maar volgend jaar willen we meer focussen op concrete onderwerpen. Dat kan bijvoorbeeld de Wet zorg en dwang zijn, of de registraties voor een zorgplan. Het enige wat helpt, verwachten we, is bij iedere administratieve handeling vraagtekens te plaatsen. Moet dit echt? En moet dit nu? Als het antwoord nee is, moeten we helder maken dat we het niet meer doen. Dan werken we in kleine stapjes aan resultaat.’
Meer lezen
Dit artikel is een onderdeel van het VGN-jaarverslag 2024.