Achtergrond

‘Zij willen geen zorg van een zorginstelling’

25 november 2016

Kwetsbare jongeren die op hun achttiende geen zorg meer willen – wat valt daaraan te doen? Onderzoekers pleiten ervoor de vrijwillige mogelijkheden te versterken. Organisaties als Humanitas DMH, zijn daar al mee bezig.

verjaardagstaart met kaarsjes met letters

‘Sommigen blazen nog net samen de kaarsjes op de verjaardagstaart uit’, zegt Marijn Donkervliet, bestuurssecretaris bij Humanitas DMH. ‘Ze zijn blij dat ze eindelijk van de – in hun ogen – bemoeizuchtige jeugdzorg zijn verlost.’ Kwetsbare jongeren, bijvoorbeeld met een licht verstandelijke beperking, een gecompliceerde jeugd of weinig sociale steun, die vanaf hun achttiende geen zorg meer willen, vormen een probleem waarvoor al vaker aandacht is gevraagd.

Donkervliet: ‘Enkelen wonen nog bij hun ouders thuis, maar de meesten logeren overal en nergens of zwerven dakloos door de stad. Soms gaat het na drie maanden al fout; ze belanden in het criminele - of loverboycircuit. Een deel van hen aanvaardt alsnog hulp en is snel te stabiliseren. Maar we zien ook schrijnende situaties ontstaan. Veel jongeren houden het lang vol op straat.’

Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Veiligheid en Justitie onderstreepte het probleem begin november in een rapport over ‘Verplichte (na)zorg’, geschreven door onderzoekers van Universiteit Leiden. Juridische mogelijkheden om jongeren te dwingen mee te werken aan zorg, zijn er volgens het rapport nauwelijks. De belangrijkste ‘denkrichting’ om het probleem aan de pakken, is het verbeteren en versterken van vrijwillige zorg.

Positief label

Humanitas DMH is één van de organisaties in de gehandicaptensector die hier al langer mee bezig is. Deze organisatie heeft hiervoor eigen dienstverleningsmodel ontwikkeld: Homerun. Het programma bestaat al sinds 2007, lang voor de transitie.  Donkervliet was als programmamanager een van de oprichters. Bestuurder Frank Wolterink herkende zo’n drie jaar geleden in Homerun een succesformule en besloot om er strategisch en marketingtechnisch flink op in te zetten. Om te beginnen verving hij in de afkorting DMH de H van Handicap door de H van Hulpverlening.

‘Een deel van onze doelgroep wil helemaal niet te boek staan als iemand met een licht verstandelijke beperking of handicap’, zegt hij. ‘Ze willen ook geen zorg van een zorginstelling. Daarom hebben we Homerun gepositioneerd als een positief label. Bij Homerun hoor je ergens bij.’ De term is afkomstig uit de honkbalsport. Wolterink: ‘Spelers rennen van honk naar honk: de homerun. Elk van de vier honken is een mijlpaal. Onze trajectmatige aanpak heeft eveneens vier fases: vertrouwen winnen, stabiliseren, consolideren en als ‘eindhonk’: op eigen benen staan. De zorg is tijdelijk, van een tot vier jaar, soms iets langer. Niet chronisch.’

Bossche bol

Homerun is er voor jongeren, maar ook voor oudere cliënten. De jongeren staan ons liever niet te woord. Wel Michel uit Rosmalen, die zo’n tien jaar in Den Bosch op straat leefde. Aan zijn werklust heeft het niet gelegen; hij is onder meer glazenwasser, vloersmeerder en verwarmingsmonteur geweest, en had zelfs een eigen klusbedrijf in afwerk en montage. De scheiding van zijn vrouw en epilepsie gooiden roet in het eten. Hij denkt zelf dat de epilepsie door Red Bull is ontstaan.

Michel: ‘’s Morgens gooide ik twee treetjes van elk zestien blikjes op de achterbank van de auto, en ’s middags reed ik vaak terug naar huis om er nog een treetje bij te halen.’ We zitten in zijn woonkamer, Michel veegt met zijn handpalm gruis van de salontafel terug in het pakje shag. Hoe het leven op straat was? ‘Tja, je moet toch eten’, zegt hij. ‘Dus dat regelde ik meestal voor mijzelf en voor mijn maten.’ Ook heeft hij vastgezeten vanwege gewelddelicten. ‘Soms werd ik zo kwaad’, zegt hij. ‘Dan begon ik er vanuit het niets op los te slaan.’ Dankzij Homerun woont hij nu drie maanden in zijn nieuwe huis. De vloer, de trap, het behang, alles zelf gedaan. ‘Een heel ander leven’, concludeert hij. ‘En aardige buren. De eerste dag al hoorde ik over de schutting: Buurman, een bakkie koffie? Ik heb er een Bossche bol bij voor u.’

Streetwise

Homerun verleent ondersteuning aan zo’n achthonderd cliënten, verspreid over heel Nederland. Een klein deel (tachtig) woont tijdelijk begeleid in groepsverband in Homerunhuizen. Marijn Donkervliet: ‘Soms moet je heel sturend zijn. Veel cliënten ontkennen hun beperking. Ze streven een leven na dat onhaalbaar is. Je wil voorkomen dat ze binnen de kortste keren weer aan het plafond zitten.’ Donkervliet ziet ook de groep die elke diagnose juist met beide handen aangrijpt om te kunnen claimen: ‘Ik heb recht op.’ ‘Dat is zelfs de reden geweest om in 2007 Homerun op te richten’, zegt hij. ‘We zagen een trend: steeds meer jongeren stroomden de langdurige zorg in. Wij vonden dat je ze daarmee de kans ontnam om zichzelf te ontwikkelen.’

Sinds de wetsverandering van 2015 ziet Donkervliet juist weer het tegenovergestelde gebeuren. ‘Gemeentes presenteren veel cliënten met “lichte problematiek” die bij voorkeur in de eigen omgeving wordt aangepakt. Bij de intake zien wij dan een heel ander beeld. Drank- en drugsverslaving, systeem-gerelateerde problemen en psychiatrische ziektebeelden. Maar wel [i]streetwise[i]. Het vereist kennis en deskundigheid om daar doorheen te prikken.’

Slechte start

Ghislaine woont in Den Bosch in een hoekwoning, samen met haar hondje Winnie, een kleine witte Maltezer. Ze draagt een breedgerande zwarte hoed en een zilverkleurig zeepaardje aan een zwart touwtje om haar nek. Toen haar vrouw een paar jaar geleden de relatie verbrak, stortte haar wereld in. ‘Zij zorgde voor mij als een moeder’, zegt ze. Ghislaine dronk en rookte haar gevoelens weg, en sneed zichzelf. Nu ondersteunt Homerun haar met praktische zaken en helpt haar omgaan met sociale angst.

We zitten aan de koffie, hondje Winnie bij Ghislaine op schoot. Ze vertelt over haar jeugd, die zwaar gekleurd is door het seksueel misbruik van haar alcoholverslaafde en onberekenbare vader en van een oom, en door de mishandeling van haar stiefvader. Op haar vijftiende liep ze weg, werd achtereenvolgens in meerdere tehuizen geplaatst en kreeg kamertraining.

Ghislaine: ‘Wat ik geleerd heb? Dat je ook daar ’s nachts de kamerdeur op slot moet doen.’ Ondertussen opent ze een kuipje koffiemelk voor Winnie, het hondje begint gretig te slurpen. Dikke melk stroomt over het ruwhouten tafelblad, Winnie likt met een schuin hoofd de tafel schoon. Ghislaine liefkoost hem: ‘Mijn kleine witte rat.’

Haar moeder had een psychiatrische stoornis, ze kreeg pas laat een band met haar. Een paar jaar geleden werd haar moeder ernstig ziek. Ghislaine stak zich in de schulden om voor hen samen een verwenweekend in Londen te organiseren. ‘Ik ga wel eens op bezoek bij haar graf’, zegt ze. ‘Maar ze ligt in de eerste rij van het kerkhof, dus iedereen ziet dat ik er ben. Dat vind ik soms vervelend.’

Ketenzorg

De hulpverlening van Homerun is gebaseerd op de drie humanistische kernwaarden: eigen regie, verantwoordelijkheid voor elkaar, en gelijkwaardigheid en verbinding. Maar de cliënt zélf heeft ook verantwoordelijkheid’, zegt Marijn Donkervliet. Dat heeft intern binnen HDMH aanvankelijk tot discussie geleid. Men vroeg zich af of wij niet te veel verlangden van cliënten.’

Volgens Donkervliet liet Homerun juist cliënten participeren lang voordat in 2015 de Participatiewet werd ingevoerd. ‘Dat betekent ook dat elke cliënt eigen keuzes maakt’, zegt hij. ‘En dat trajectbegeleiders geen waardeoordeel uitspreken. In dat soort finesses onderscheiden wij ons.’

Frank Wolterink is er geen voorstander van om kwetsbare jongeren – via een wetswijziging - langer onder de Jeugdwet te laten vallen. ‘Ik zie juist mogelijkheden in ketenzorg’, zegt hij. ‘Desnoods vanaf de geboorte. Meer samenwerking tussen verschillende disciplines. Een wetsverandering is pleisters plakken. Een korte termijnoplossing.’

Medicijn

Inmiddels slaapt hondje Winnie bij Ghislaine op schoot. Haar grootste wens is een arm vol tatoeages. ‘Ik heb er al een paar’, zegt ze, en ze stroopt de mouw van haar zwarte vestje op. Er verschijnt een zeepaard van formaat, het beslaat de hele binnenkant van de onderarm. Ze voelt verwantschap met het diertje. ‘Vanwege die sterke krulstaart’, zegt ze. ‘Hoe hard de stroming is, het zeepaardje weet zich altijd wel ergens aan vast te houden.’

Michel – de cliënt uit Rosmalen – wordt binnenkort ter observatie opgenomen in een centrum voor epilepsie. Hij hoopt dat er eindelijk een medicijn gevonden wordt waarop hij reageert. Tot die tijd moet hij de rust zien te vinden met behulp van de wiet die hij zelf verbouwt in de achtertuin. Vorige week heeft hij geoogst. De opbrengst hangt te drogen in de logeerkamer, takken met blad als kleding aan een waslijn. De kamer is verduisterd, kunstlicht werpt grote slagschaduwen weet op de witte muur. Een ventilator blaast door een kier in het raam de penetrante geur naar buiten.

‘Ik maak daar ook spacecake van’, vertelt Michel opgewekt. ‘En straks met Kerst- en Nieuwjaar space-oliebollen. Die zijn helemaal groen van binnen vanwege een bepaald recept dat ik zelf heb bedacht. Niemand snapt hoe ik dat doe. Lekker krokant van buiten en heerlijk groen van binnen.’ 

ANDERE AANPAKKEN

Stek, behandelconcept van Idris, onderdeel van de Amarantgroep

Clustermanager Judith Haazen: ‘Bij Stek zijn vanaf dag één de ouders betrokken. Zij geven commitment aan de behandeling en zijn bereid om ook hun eigen gedrag onder de loep te nemen. Dus niet alleen het kind is probleemdrager. Samen met de ouders vormen we een opvoedteam rond het kind. Voor kinderen die de achttien jaar bereiken, hebben we trainingshuizen, waarbij we op maat zoeken naar wat nodig is voor een perspectief. Een van onze achttienjarige cliënten weigert bijvoorbeeld om binnen de residentiele setting te blijven wonen. Maar zijn moeder kan het niet aan als hij weer thuis komt. Dankzij een arrangement met de gemeente hebben we kunnen kiezen voor een middenweg. De jongen woont thuis, maar krijgt de intensieve begeleiding zoals hij die ook residentieel zou krijgen. Moeder ondersteunen we ook, met als doel haar draagkracht te vergroten.’

Woonvoorzieningen en ambulante ondersteuning Pluryn

Programmamanager Igor van der Vlist: ‘Staatssecretaris Van Rijn (VWS) heeft voor de groep lvb-jongeren van boven de achttien een extra budget ter beschikking gesteld waarmee gemeenten tijdelijk beschermd wonen kunnen inkopen, vanaf 2017. Nog maar weinig gemeenten zijn daarvan op de hoogte en treffen voorbereidingen. Wij vinden dat zorgelijk en vragen hier aandacht voor. We hebben onlangs in Ede (in nauwe samenwerking met Humanitas) en in Malden betaalbare appartementen verwezenlijkt. Het doel is dat jongeren al voor hun achttiende de eerste stappen zetten richting zelfstandigheid, op het gebied van bijvoorbeeld huishouden, werk of dagbesteding. Maatwerk is de norm. Zo kan therapie een onderdeel van de behandeling zijn.’

Krachtplan 18+, ’s Heeren Loo (Groot Emaus)

Directeur Piet Yntema: ‘In april dit jaar hebben wij in samenwerking met de William Schrikker en Trajectum een brandbrief voor staatssecretaris van Rijn opgesteld, waarin we aandacht vragen voor het gat in wetgeving. Dat heeft geleid tot een documentaire van Zembla. Binnen de bestaande kaders zien we geen oplossing. Daarnaast is het noodzakelijk om zelf initiatief te tonen, en jongeren te ‘verleiden’ te kiezen voor het vervolg van de behandeling. Nu al hebben jeugdigen een Krachtplan 18+. Het is ontwikkeld door de William Schrikkergroep en heeft bij ons een praktijktest ondergaan. In dit plan worden jongeren beter voorbereid op wat noodzakelijk is om maatschappelijk volwaardig te kunnen functioneren. Daarnaast starten we binnenkort de nieuwbouw van een aantal studio’s op ons terrein; een eigen woning is voor velen een droom. We verlangen dan wel dat ze blijven meedoen aan de behandeling.’ 

Deze pagina is een onderdeel van:

Thema: