Blog

Wie leed overkomt, wil gehoord worden

Leestijd: 3 minuten
14 mei 2020

Zoals velen, zit ik nu vooral thuis te werken. Tussen de dozen op mijn werkkamer kwam ik de stukken tegen over het voorstel dat ik als Tweede Kamerlid een aantal jaren geleden deed om artikel 1 van de Grondwet uit te breiden. Ik vind dat ‘handicap’ en ‘seksuele geaardheid’ daarin ook moeten worden opgenomen als gronden waarop mensen in ons land niet mogen worden gediscrimineerd.

Foto van Boris van der Ham

De molens in politiek Den Haag gaan langzaam, dus deze Grondwetswijziging is nog steeds in behandeling. Een paar maanden geleden werd er nog over gedebatteerd in de Tweede Kamer. Als schrijver van de wet heb ik de behandeling even nagelezen. ‘Is dat niet slechts symbolisch, zo’n aanvulling?’, was een van de kritische noten.

Toen ik die stukken aan het doorlezen was, benaderde een jonge vrouw die in een instelling woont mij via social media. Haar huisgenoten hebben een ander ontwikkelingsniveau dan zij zelf, schreef ze. Eigenlijk weet ze niet zeker of ze wel een verstandelijke beperking heeft. Haar probleem is: ze denkt te snel. En juist daardoor grijpen de berichten over corona haar ook zo aan.

Een poosje geleden leerde ze een jongen kennen met wie ze goed kan praten. Voor haar een bevrijdende ervaring. Maar vanwege de bezoekregeling kan ze hem nu niet meer zien. En Skypen vind hij niet fijn om te doen, hij wil haar echt zien. Ze voelt zich alsof ze in een gevangenis zit.

Ik heb haar gebeld. Vanuit mijn positie kan ik weinig voor haar kan doen, heb ik haar uitgelegd. Ik kon alleen een luisterend oor bieden. Het leek haar wel een goed idee om op te gaan schrijven wat ze voor hem voelt, en dat aan hem te gaan voorlezen als straks alles weer normaal is.

Het is één van de vele aangrijpende situaties waarmee we in de gehandicaptenzorg worden geconfronteerd. Cliënten die de woning niet uit mogen, ouders die niet naar binnen mogen, ouders die hun kind juist thuis moeten houden. De bezoekersregeling is noodzakelijk en organisaties moeten die ieder op hun eigen wijze uitvoeren, maar hij brengt wel heel veel leed teweeg.

Ik vond het opvallend dat veel mensen met een beperking, hun ouders en hun begeleiders en behandelaars, het pijnlijk vonden dat ze niet werden genoemd in de eerste tv-optredens van de minister-president en minister De Jonge. Het leek erop alsof we niet werden gezien. Met succes hebben we daar, ook weer met zijn allen, onze stem tegen laten horen. Net als tegen het tekort aan tests en begrijpelijke informatie. Nu we gelukkig wel in beeld lijken te zijn, merk je hoe belangrijk dat is. Dat je gezien wordt! Dat je leed wordt opgemerkt! Is dat symbolisch?

Nu het erop aankomt, merk je hoe essentieel symbolen zijn. En artikel 1 van de Grondwet is natuurlijk een heel belangrijk symbool. Dat ook mensen met een beperking daarin worden genoemd, geeft hen steun in de rug. Dat is belangrijk, zeker in tijden dat zijzelf en de mensen die om hen geven het bijzonder moeilijk hebben.

Informatie

Deze blog verscheen als column in het meinummer van Markant.

Boris van der Ham
Wil je meer weten?
Neem contact op met Boris van der Ham

Deze pagina is een onderdeel van: