Nieuws

Nieuwe gendiagnostiek: verstandelijke handicaps verklaard

05 oktober 2012

Onderzoekers van het UMC St. Radboud in Nijmegen hebben een belangrijke doorbraak bereikt bij het genetisch onderzoek naar de oorzaken van verstandelijke handicaps, meldt de NOS. Het gaat om een onderzoek bij honderd patiënten met een ernstige verstandelijke handicap waarvan de reden onduidelijk was en die nu in veel gevallen is opgehelderd.

De onderzoekers hebben voor het eerst in een patiëntengroep in één klap alle genen van die patiënten in kaart gebracht die het functioneren van de eiwitten bepalen. Bij dertien van de honderd patiënten vonden de onderzoekers één van de 250 al bekende genen die een fout in een eiwit veroorzaken en daarmee een verstandelijke handicap. Verder vonden ze drie nieuwe genen die dat doen. Van nog eens negentien genen is het volgens de onderzoekers zeer aannemelijk dat die na een mutatie tot een verstandelijke handicap leiden, al is dat nog niet onomstotelijk bewezen.

De techniek die de Nijmeegse onderzoekers hanteerden, exoomsequencing, is niet eerder op zo'n schaal gebruikt. Het menselijke dna bestaat voor ongeveer 1 procent uit exoom, dat de werking van alle eiwitten in ons lichaam bepaalt.

Onbekende genen
2 procent van de Nederlandse bevolking heeft een verstandelijke handicap, een kwart van die groep zeer ernstig. Verstandelijke handicaps kunnen ontstaan door omstandigheden als zuurstofgebrek bij geboorte of door mutaties in de ongeveer duizend genen die een rol spelen bij de vorming en het functioneren van de hersenen. Van die duizend genen zijn er nu ongeveer 250 bekend.

Bij genetisch onderzoek van verstandelijke handicaps wordt vaak geen oorzaak gevonden. Dat komt door die vele onbekende genen, maar ook doordat - tot voor kort - per patiënt hooguit een stuk of vijf genen konden worden onderzocht. Dat had te maken met technische beperkingen en met geld.

Efficiënt
Het in één keer in kaart brengen van alle genen die het functioneren van de eiwitten bepalen, blijkt een heel efficiënt middel om een diagnose te stellen. In het Nijmeegse onderzoek bleek het mogelijk om op deze manier bij zestien van de honderd patiënten vast te stellen waarom ze een verstandelijke handicap hebben.

Voor negentien andere is dat zeer waarschijnlijk ook gelukt. Dat is een groot resultaat, vergeleken bij de mogelijkheden tot nu toe.

Risicobepaling
Het soort informatie dat uit het onderzoek komt is van groot belang voor ouders die een kind met een verstandelijke handicap hebben gekregen, omdat eruit af te lezen is hoe groot het risico is dat een eventueel volgend kind ook weer een verstandelijke handicap heeft.

Kun je vaststellen dat het kind een mutatie heeft die niet bij vader of moeder voorkomt - een zogenoemde de novo-mutatie -, dan is de kans op een kind met een verstandelijke handicap vrijwel vergelijkbaar met het risico in de doorsnee bevolking.

New England Journal of Medicine
Als exoomsequencing standaard kan worden gebruikt, zullen veel van de huidige onderzoeken en testen niet meer nodig zijn. Dat is prettig voor de patiënt en de ouders, omdat de kans op een diagnose sterk toeneemt en er veel sneller resultaat is. Ook financieel wordt het daardoor aantrekkelijker.

De onderzoeksresultaten verschijnen vrijdag in het New England Journal of Medicine. Dat blad wijdt tegelijk ook een hoofdredactioneel commentaar aan het Nijmeegse onderzoek. Daarin concludeert het NEJM dat de techniek die de Nijmeegse onderzoekers voor het eerst op deze manier toegepast hebben van groot nut is.

Sterker op eigen benen
Het onderzoek is een initiatief van het consortium Sterker op eigen benen. Het consortium (een samenwerking tussen het UMC St Radboud en de zorginstellingen Dichterbij, Pluryn en Siza) heeft als doel het bevorderen van de gezondheid en de gezondheidszorg van mensen met verstandelijke beperkingen door integratie van onderzoek, onderwijs en patiëntenzorg.

In de bijlage leest u het artikel dat het NRC publiceerde  over de nieuwe gendiagnostiek. In de tweede bijlage vindt een ook een artikel uit het NRC. Daarin zegt Hans-Hilger Ropers, klinisch geneticus, dat hij vindt dat de genen van elke foetus moeten worden getest.

Bron: NOS en NRC