Achtergrond

‘Als het nodig is, ben ik ook een activist’

27 maart 2019

Voor mensen met een beperking is er op het gebied van emancipatie nog wel iets te halen, vindt Boris van der Ham. Met de leden van de VGN wil hij daar als voorzitter vorm aan geven. ‘Als bestuurder zit je op het scharnierpunt van ideaal en praktijk.’

‘Mijn moeder werkte meer dan vijftig jaar geleden een korte periode als verpleegkundige in een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking in Zwammerdam, nu een onderdeel van Ipse de Bruggen’, vertelt de nieuwe VGN-voorzitter Boris van der Ham. ‘Daar werd op een gegeven moment besloten dat mensen hun eigen boterhammen mochten smeren. Eerder werd gedacht dat zij dat niet kunnen. In eerste instantie leverde dat natuurlijk een enorme puinhoop op, de conservatievelingen zagen hun gelijk bevestigd. Maar na korte tijd konden ze het wel en nu is het volstrekt vanzelfsprekend. Ik vind dat zo’n mooi beeld! Zo zijn de afgelopen decennia veel dogma’s afgebroken en zo moet je ervoor zorgen dat mensen steeds meer mogelijkheden krijgen.’

In uw uiteenlopende werkzaamheden, als acteur, schrijver, politicus en bestuurder lijkt vrijheid een rode draad te zijn. Klopt dat?

‘Ja, ik heb het vaak over vrijheid, omdat ik het een begrip vind dat vaak tekort wordt gedaan. Vrijheid is heel gelaagd. Het roept zijn eigen begrenzing en verplichtingen op. Het woord ‘vrijheid’ wordt vaak gemakzuchtig gebruikt, terwijl ik het zie als een activistische opdracht. Als het gaat over mensen met een beperking, dan kun je denken: we zijn een heel vrije samenleving. Maar kan iedereen wel voldoende van die vrijheid genieten om alles uit het leven te halen wat erin zit? Soms moet je iets extra’s doen om ervoor te zorgen dat mensen invulling kunnen geven aan hun vrijheid.’

Helaas voelen mensen met een beperking zich ook vaak beknot in hun vrijheid en ontwikkeling door de organisaties die hen ondersteunen.

‘Ik geef natuurlijk geen directe leiding aan zo’n instelling, maar ik denk dat het streven naar meer ontwikkelingsmogelijkheden voor mensen met een beperking binnen de VGN een gemeenschappelijk streven is. Soms hebben organisaties te maken met regelgeving of financieringsstructuren die heel erg tegenwerken. Of met ingesleten patronen, dan moet je ondogmatisch durven zijn. Als onafhankelijk voorzitter kan ik natuurlijk onderwerpen agenderen.Ik ga de komende maanden heel veel op werkbezoek. Van het noorden naar het zuiden en heen en weer en dan hoop ik zoveel mogelijk mensen te spreken. Niet alleen de leidinggevenden, maar ook de medewerkers en zeker ook de mensen over wie het echt gaat. Dat is voor mij geen opgave, ik ben echt een verenigingsman, ik vind het leuk om op veel plekken te komen.’

In De koning kun je niet spelen beschrijft u dat u uw creativiteit in de politiek beter kwijt kon dan op de planken. Kunt u die creativiteit ook kwijt in de bestuurlijke wereld?

‘Ik heb er bewust voor gekozen om een tijd uit de politiek te gaan, maar wat erg mooi was van de Tweede Kamer, vond ik dat als je iets bedenkt je het ook zelf kunt gaan uitvoeren. Ik wilde bijvoorbeeld dat de gelijke rechten van mensen met een handicap of chronische ziekte worden opgenomen in artikel 1 van de Grondwet. Het wetsvoorstel kun je dan gewoon zelf gaan schrijven. Nu doe ik verschillend bestuurlijk werk bij uiteenlopende organisaties. Dat vind ik heel boeiend omdat je meebeslist over hoe je met dilemma’s omgaat. Ik ben bijvoorbeeld ook voorzitter van de Vereniging Afvalbedrijven. Daar wordt bekeken hoe je de wens om te vergroenen praktisch maakt. Hoe gaan we beter recyclen? Hoe gaan we beter voorkomen dat er zoveel afval ontstaat? Bij de VGN gaat het er ook om dat je niet alleen je idealen uitspreekt, maar er ook voor zorgt dat ze in de praktijk worden gebracht. Ik heb het altijd interessant gevonden om op het scharnierpunt te zitten van het ideaal en de praktijk.’
‘Overigens heb ik de afgelopen jaren ook twee keer opnieuw op het toneel gestaan en dat vond ik ook weer erg inspirerend. Onlangs speelde ik in Beneatha’s Place, dat over verhoudingen tussen zwart en wit gaat. Dat is een ongelooflijk ingewikkeld onderwerp, dat in de samenleving tot enorme tegenstellingen leidt - denk alleen maar aan Zwarte Piet. Ik vind het enorm interessant om in zo’n stuk te staan waarin in twee uur alle kanten van zo’n zaak worden belicht, zonder dat je kan weg zappen of nijdig iemand kunt wegdrukken op internet. Dat je de argumenten van iedereen hoort, dat is heel belangrijk. Dat is ook de kern van besturen. Het gaat allemaal over de vraag: je hebt een ideaal en hoe ga je dat vorm geven?’

Een belangrijk vrijheidsdilemma in de gehandicaptenzorg is het omgaan met de kinderwens van mensen met een verstandelijke beperking. Hoe staat u daar tegenover?

Als je zoiets wezenlijks als het hebben van een kind wilt verhinderen, kun je dat, denk ik, alleen met heel zwaarwegende argumenten doen. Als mensen keer op keer hun kinderen en zichzelf in de problemen brengen, dan is dat zo’n zwaarwegend argument. Het blijkt dat als je de wens om een kind te krijgen serieus neemt, mensen er ook van te overtuigen zijn dat dat niet altijd verstandig is. Aandacht werkt. Je moet het onderwerp niet wegwuiven, dat doe je ook niet bij mensen die geen beperking hebben en geen kinderen kunnen krijgen. Als samenleving hebben we er veel voor over om hen tegemoet te komen en technieken toe te passen. Als mensen met een verstandelijke beperking die existentiële wens hebben, moet je ook hen heel serieus nemen en er het gesprek over aangaan.’

Dat u die kinderwens serieus neemt, komt dat ook door uw eigen achtergrond als homoseksueel met twee kinderen?

‘Dat is toch een ander verhaal, bij ons speelt niet de vraag of we wel voor ze kunnen zorgen. Met twee vriendinnen die een stel zijn heb ik lang geleden al uitgesproken: als we ooit kinderen willen, dan helpen we elkaar. Dat is op een bijna vanzelfsprekende manier gegaan. De kinderen wonen bij hen, maar ik maak deel uit van hun leven. Mijn dochter is nog maar een paar maanden oud, ook haar komst is een groot geluk. In publieke interviews zeg ik er niet teveel over, omdat het ook gaat over de moeders van mijn kinderen en over de kinderen zelf, die nog veel te klein zijn om er iets over te zeggen.’

Wat was voor u de aanleiding om naar artikel 1 van de Grondwet te kijken?

‘Vaak wordt In het publieke debat gezegd, dat in artikel 1 staat dat alle mensen gelijk moeten worden behandeld. Dan gaat men ervan uit dat dat ook voor mensen met een handicap geldt. In werkelijkheid impliceert artikel 1 dat wel, maar het staat er niet letterlijk. Sterker nog: het is er bewust uit gehouden, omdat men vond dat je mensen met een handicap niet gelijk kunt behandelen. Mannen en vrouwen, of mensen die wel of niet gelovig zijn, gaan wel door dezelfde deur een gebouw in, maar voor mensen met een handicap moet je iets extra’s doen, dus gelijke behandeling zou niet kunnen. Dat vond ik zo kortzichtig!’
‘Uit de jurisprudentie en uit internationale wetgeving blijkt dat je onder gelijke behandeling ook kunt verstaan dat je een redelijke aanpassing kunt doen die tot gelijke kansen leidt. Ik heb nog net voordat ik uit de Tweede Kamer ging het antwoord geschreven op de reactie van de Raad van State op mijn grondwetswijziging. Helaas laat de Kamer dit al bijna zeven jaar op de plank liggen. Los van de aanpassingen die je in de praktijk moet doen, vind ik het mooi als deze aanpassing in de Grondwet komt als symbool en als vingerwijzing naar overheden, bedrijven en de samenleving: ook mensen met een handicap kunnen en moeten gelijk behandeld worden.’

Hierover gaat ook het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een handicap, dat Nederland pas laat ratificeerde…

‘Er is heel veel koudwatervrees, terwijl er voor mensen met een handicap op het gebied van emancipatie echt nog wel iets te halen is. Er is bij veel partijen nog een blinde vlek, ook als het gaat om de sociaaleconomische positie van mensen met een handicap. En die moet weg.’

Wat vindt u ervan dat in Nederland nog speciaal onderwijs bestaat, als onderdeel van het zogeheten ‘passend onderwijs’? Andere landen beschouwen dit als segregatie.

‘Ik heb in de Kamer tegen de Wet op passend onderwijs gestemd. Niet omdat het geen mooie ambitie is, maar je moet het wel doen met voldoende geld, kleinere klassen en docenten die voldoende zijn bijgeschoold. Nu was het ook een bezuinigingsmaatregel. En ik vind ook dat je de mogelijkheid voor speciaal onderwijs in stand moet houden, omdat het sommige kinderen wat meer rust geeft. Ik hoop dat zoveel mogelijk kinderen regulier onderwijs kunnen krijgen, maar dat het soms niet lukt, kan ook komen doordat het teveel wordt voor docenten. Dan is het einde van het liedje dat steeds meer leerlingen thuis les krijgen, of zelfs dat niet. Dat vind ik verschrikkelijk. Zeker als je een handicap hebt, is goed onderwijs essentieel, zodat je juist meer kansen krijgt.’

De grootste uitdaging voor de VGN is op dit moment de krapte op de arbeidsmarkt. Wat gaat u daaraan doen?

‘Ik vind dat we het instappen in deze mooie sector eenvoudiger moeten maken. Als we mensen kunnen laten kennismaken, als we de drempel verlagen, dan kunnen we mensen verslaafd krijgen aan deze sector. Dan zien ze dat ze hier echt iets voor een ander kunnen betekenen. Je ziet hier een slingerbeweging: eerst mochten mensen een zorginstelling niet eens binnenlopen als ze niet alle officiële stempeltjes hadden gehaald om er te mogen werken. Daarna werd het een beetje [i]laissez faire[i] en de afgelopen tijd werd het weer strenger. Gelukkig wordt nu steeds meer erkend dat met name zij-instromers buiten de zorg heel veel ervaring hebben opgedaan die heel relevant kan zijn. Als je op de dagbesteding gaat werken hoef je echt niet alle stempeltjes te hebben binnengehaald, zoals een verpleegkundige.’

Bij uw benoeming zei u dat u voor de VGN een ijsbreker wilt zijn in Den Haag. Heeft u daar nog veel contacten?

‘We moeten Den Haag niet mythologiseren. De VGN is een heel belangrijke speler, dus de telefoon wordt wel opgenomen, of ik er nu zit of iemand anders. Wat ik bedoel met die ijsbreker is dat ik daar niet alleen ga zitten, ik neem mensen uit de praktijk mee. Ik ken de taal van politici en bestuurders, ik weet wat ze willen weten en wat niet, maar vervolgens is het belangrijk dat iemand anders het verhaal vertelt, iemand die uit eigen ervaring spreekt: een bestuurder van een organisatie, of een cliënt – wat een rotwoord – ik bedoel één van de mensen over wie het gaat. En als het nodig is, ben ik ook een activist. Soms zijn er geijkte patronen in Den Haag, waarbij iedereen elkaar napraat: zo doen we het al honderd jaar. Dan moet je in staat zijn om te zeggen: daar beuken we dwars doorheen, met als doel dat het beter wordt. Dat is ook een ijsbreker, die is heel scherp, zodat je door het ijs kunt breken.’

Heeft u al kennis gemaakt met die mensen over wie het gaat?

‘Toen ik Kamerlid was heb ik bijvoorbeeld te maken gehad met Niels Schuddeboom. Dat was een heel inspirerende man. Hij had behoorlijk wat handicaps, maar wist precies wat er moest gebeuren. Ik weet nog goed dat hij een keer bij me was om te lobbyen over iets waar hij voor stond, ik geloof de Valysregeling. Hij had zich heel goed voorbereid en wist precies op welke schakel je moest gaan zitten. Ik zei al dat je vaak op de scharnierpunten moet gaan zitten, want daar gebeurt het. Nou, hij kon dat heel goed. Botheid is te ongericht, maar precies zijn en dan hard drukken en als het moet door roeien en ruiten gaan, dat is de positie van een ijsbreker. Zo’n Niels was ook een ijsbreker, zeer charmant. Ik heb hem twee jaar geleden nog eens opgezocht, toen hij al erg ziek was. Toen ik voor deze functie werd benaderd, had ik hem in mijn achterhoofd.’

BORIS VAN DER HAM

Geboren op 29 augustus 1973 in Amsterdam

1992 – 1994       Geschiedenis aan de Hogeschool Amsterdam
1994 – 1998       Toneelacademie Maastricht
1998 – heden     acteur, recent in Ciske de Rat en Beneatha’s Place
2002 – 2012       Tweede Kamerlid voor D66
2012 – heden   voorzitter Humanistisch Verbond
2016 – heden   bestuurder bij verschillende brancheorganisaties in bedrijfsleven, cultuur en media
2019 – heden   voorzitter Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland
diverse boeken, waaronder De koning kun je niet spelen (2012) en samen met Rachid Benhammou Nieuwe vrijdenkers (2018).
voor overige diverse betaalde en onbetaalde functies zie borisvanderham.nl en wikipedia.nl

Foto's: Aleid Denier van der Gon

Johan de Koning
Wil je meer weten?
Neem contact op met Johan de Koning

Deze pagina is een onderdeel van: