Achtergrond

‘Bijna alles is op te lossen, behalve een beperking’

19 maart 2013

Oplossingsgericht werken helpt mensen met een verstandelijke beperking om hun problemen aan te pakken. Niet het probleem, maar de situatie die ze daarvoor in de plaats willen hebben staat centraal. ‘Oplossingen die jij en ik niet kunnen bedenken, maar die uniek zijn voor die ene persoon.’

Oplossingsgericht werken is een uitstekende manier voor mensen met een lichte verstandelijke beperking om hun problemen en levensvragen aan te pakken. Dat blijkt uit het promotie-onderzoek van GZ-psycholoog en trainer John Roeden. Driekwart van de deelnemers haalde zijn eigen doelen, vijftien procent zag vooruitgang. Dat lukt bovendien snel: vijf sessies zijn vaak voldoende. Oplossingsgerichte coaching van begeleiders levert nog sneller resultaat. John Roeden heeft zich ontwikkeld tot de eerste deskundige op het gebied van oplossingsgericht werken met mensen met een verstandelijke beperking. Daar zal hij wel trots op zijn? ‘Ach’, zegt hij. ‘Het gaat niet om mij.’

Wat is oplossingsgericht werken?
‘Dat is een vorm van gedragstherapie die het doel van de cliënt tot uitgangspunt verheft. De therapeut verkent het probleem en erkent het, maar al vrij snel gaat de cliënt door naar de mogelijke oplossingen, de situatie die hij voor het probleem in de plaats wil hebben. Het spiegelbeeld van het probleem. Ik vraag: wanneer is het wél gelukt? En hoe dan? Zo gebruikt de cliënt zijn eigen kracht en onthoudt hij de aanpak beter, omdat het een oplossing is van hemzelf. Het werkt snel en levert verbazingwekkende, creatieve en mooie oplossingen op.’

Hebt u een voorbeeld van zo’n mooie oplossing?
‘Ik heb er wel tienduizend. Laatst was ik bij een groep oudere dames met een matige verstandelijke beperking. Ze hadden de hele tijd ruzie. Over de afstandsbediening, de verwarming, de rollator. Dat is eigenlijk standaard bij dat soort groepen. Ik vroeg ze wat ze dwars zat. Een hele flip-over heb ik volgeschreven. Daar willen jullie dus wel vanaf, zei ik. Ja, dat was toch eigenlijk wel zo. We zijn naar een andere kamer gegaan, waar ik ze vroeg wat ze dan wél wilden. Na een lange stilte zei een vrouw: we moeten meer dansen met elkaar. Dat had ik nooit bedacht. Nou, dan kiezen ze muziek uit en gaan ze dansen.’

Werkt het alleen bij praktische problemen, of ook bij levensvragen?
‘Soms zijn verlangens te abstract om in een keer aan te pakken, maar als je ze in stukjes knipt via de juiste vragen, kan het wel. Iemand die depressief is, kan ik vragen wat heeft gemaakt dat hij uit zijn bed kon komen voor het gesprek met mij. Wat was ervoor nodig? Dat kan hij vaker toepassen. Een cliënt heeft zelf al veel in huis om zijn eigen problemen op te pakken. Oplossingen die jij en ik niet kunnen bedenken, maar die uniek zijn voor die ene persoon. Bij ingewikkelde multiproblematiek moet je meerdere methoden naast elkaar inzetten. Iets uit zijn winkel, en iets uit de mijne, als de cliënt dat wil.’

Empowerment van cliënten is erg in de mode, maar veel begeleiders blijven betuttelen en zorgen, stelt uw collega Mieke Bruins.
‘Dat klopt wel. Het zit erg in het DNA van de zorgmedewerker. Die wil zorgen. Zij heeft veel kennis, en veel ervaring met wat werkt bij andere cliënten. Ze gaat er daarom vanuit dat ze al weet hoe de cliënt zal reageren. Overigens met goede bedoelingen hoor.’

Uw collega Frederike Bannink, met wie u het eerste Nederlandse handboek voor oplossingsgericht werken schreef, paste de methode aan voor tbs’ers. Zijn er meer groepen die er baat bij hebben?
‘Het werkt al langer in de GGZ en de jeugdzorg. De grondlegger van de nauw verwante positieve psychologie in de VS kreeg het verzoek van Obama om twee legeronderdelen te trainen. Dat wil ik wel, zei hij, maar alleen als ik het hele Amerikaanse leger mag trainen. Daar is hij nu mee bezig. Onze hele samenleving is probleemgericht. Kijk maar naar het nieuws, dat focust altijd op wat er mis is. Of de politiek. Het Lente-akkoord was een uitzondering, dat was oplossingsgerichtheid van het zuiverste water. De vijf partijen stelden elkaar de vraag: wat bindt ons nou wél? Frederike en ik hebben elkaar toen enthousiast gebeld: zie jij het ook? Mooi hè? Het duurde helaas maar een week, toen was het effect alweer weg. En neem de wereld van de therapie, die is ook probleemgericht. Een therapeut vraagt bij binnenkomst: wat is het probleem? Vaak komt uit zo’n analyse niet automatisch de oplossing van het probleem. Als je googlet op depressie, krijg je 80.000 hits. Op blijheid of geluk maar 40.000. Het is pas sinds vijftien jaar dat positieve psychologie een kans krijgt.’

Het klinkt als een prachtige, elegante en werkzame methode. Moet niet iedereen dit gaan toepassen?
‘Heel Nederland mag er kennis van nemen. Of ze er iets mee doen, mogen ze zelf bepalen. Ik ben geen missionaris. Ik vind het heel belangrijk dat oplossingsgericht werken op een objectieve manier verspreid wordt. Frederike is daar nog actiever in, die werkt daar echt vierentwintig uur per dag aan. Ik noem haar in het dankwoord van mijn proefschrift de grootmeester van het oplossingsgerichte gedachtegoed.  Ik vertrouw op de olievlekwerking van de methode. Ik geef ook trainingen oplossingsgericht werken aan teams van begeleiders. Het eerste team dat ik binnen een organisatie train, zoek ik altijd met veel zorg uit. Het moet bestaan uit cultuurdragers. Zij zullen hun succeservaringen delen met andere teams, die vervolgens aan mij vragen of ze ook eens zo’n training mogen volgen. De methode werkt pas als ik allang weer weg ben, als mensen zelf ontdekken hoe krachtig hun eigen oplossingen werken.’

Wat heb je nodig om deze methode te kunnen overbrengen?
‘Er is een videoregistratie gemaakt van een teamcoaching die ik geef. Daar zie je me steeds verder onderuit hangen in mijn stoel. Het ziet er heel comfortabel en moeiteloos uit. Ik stel af en toe een vraag, en het team is heel druk aan het werk. Aan het eind wordt van mij natuurlijk een oordeel gevraagd, maar dat moment probeer ik altijd zo lang mogelijk uit te stellen of om te buigen naar een vraag. Een advies is niet verboden, maar het is vaak niet meer nodig. Ik denk dus dat je de ander moet kunnen laten schitteren, en echt vertrouwen moet kunnen hebben in de oplossingen van een team of cliënt. Verder moet je investeren in de relatie met de cliënt, maar die komt vaak al op gang als de cliënt zich serieus genomen voelt. Dan kun je ook cliënten die vinden dat ze geen probleem hebben, zover krijgen dat ze een doel formuleren. Een groot deel van het effect van de therapie bestaat uit de positieve relatie met de behandelaar en hoop bij de cliënt. Hoop geven werkt al voor vijftien procent – het placebo-effect. Om die relatie goed te leggen en eventueel spanning uit de lucht te halen is humor een goed hulpmiddel. Frederike heeft in een van haar boeken een hele lange lijst met oplossingsgerichte vragen opgenomen. De kunst van het vragen stellen zit in een exacte formulering. “Wat wil je nog leren” is minder oplossingsgericht dan “waar wil je beter in worden”. De eerste vraag suggereert dat de cliënt iets niet kan, de tweede gaat uit van zijn kracht.’

Hoe heeft u de methode leren kennen?
‘Mijn schoonzus Marion – ik vind het leuk om haar even te noemen – vertelde me enthousiast over oplossingsgericht werken. Ik had nog geen tien zinnen gehoord toen ik dacht: ja, dit is het helemaal voor mij. Omdat het niet alleen een houding is, maar ook een ambacht.’

Waar ligt uw kracht?
‘Complimenten geven kost mij geen enkele moeite. Sterker nog, ik heb een heel arsenaal beschikbaar. De andere kant van dingen zien, dat moet je willen. Je hebt er een beetje moed voor nodig om dat steeds weer te doen. En ik kan schrijven. Het is voor mij een sport om een vraag van minder dan vijf woorden te bedenken. Om een taak te verzinnen voor een cliënt die te begrijpen is. Ik vind het leuk om deze methode beschikbaar te maken voor iedereen. Als het niet met taal kan, dan door een lied, of een dans. Wat bij de cliënt past. Ik vind het een sport om naar de juiste ingang te zoeken. Verder gaat het niet over mij. Ik communiceer het liefst via de inhoud. Een leuke cursus, een boekje.’

Hoe was het om onderzoek te doen?
‘Onderzoek is een korset. Maar wel noodzakelijk. Omdat er nauwelijks oplossingsgerichte behandelaars zijn, heb ik het meeste in mijn eentje gedaan. Het was pionierswerk. Ik ben geprezen voor de volledigheid en de relevantie van mijn onderzoek, maar mij zijn de oren stevig gewassen omdat ik mijn cliënten niet at random heb uitgekozen. Dat was niet werkbaar. Ik was al blij dat er voldoende mensen waren die wilden meewerken.  Daar had ik nou eenmaal mee te maken. Uiteindelijk was ik redelijk verrast over de werkzaamheid van de methode bij mensen met lichte verstandelijke beperkingen. Ik voelde natuurlijk altijd wel dat het aansloeg, maar nu is het ook aangetoond.’

Wat gebeurt er met u als u de methode toepast?
‘Het is zo bevrijdend als therapeut om die houding van niet-weten te mogen aannemen. Het is echt heel fijn, je krijgt er energie door. Ik weet iets inderdaad niet, maar mijn collega wel. Daar maken we dan lekker gebruik van. Vroeger ging een team eerst heel erg zitten klagen, en daarna naar mij kijken voor een oplossing. En als ik dan met iets kwam, zeiden ze: dat werkt toch niet. Daar ben ik nu van verlost.’

Werkt het ook wel eens niet?
‘Ik denk dat bijna alles op te lossen is. Behalve een beperking, dat lukt niet. Je kunt geen blindheid oplossen; vriendschappen blijven altijd lastig voor iemand met autisme. Cliënten moeten bovendien talig zijn om met deze methode te kunnen werken. Je voert immers gesprekken. Sommige mensen besluiten zelf om niet mee te doen. De methode definieert relatietypen. Een “bezoeker” is een cliënt die geen probleem ervaart, terwijl de mensen om hem heen dat probleem wel zien. Met de juiste oplossingsgerichte vragen kan een “bezoeker” besluiten mee te werken, maar hij kan ook zomaar weglopen uit de behandelkamer. Dan begin je niks als therapeut.’

Is dat niet frustrerend?
‘Nee hoor. Misschien werkt een andere methode voor deze mensen wel beter. Ik heb de waarheid niet in pacht. Alle methodes werken. De ene methode wat beter dan de ander, maar het is altijd beter dan niks doen.’

Heeft u in uw persoonlijk leven wel eens een onoplosbaar probleem gehad?
‘Dan kom je op het terrein van mijn beperkingen… die heb ik natuurlijk ook. En dat ga ik lekker niet vertellen, anders staat het straks in Markant.’

Een probleem dat wel op te lossen was?
‘Ja, nou… een student wilde mij bij wijze van studieopdracht oplossingsgericht begeleiden. Ik vertelde dat ik een bloedhekel heb aan koken, maar ik moet het wel heel vaak doen. En ik wil ook dat het goed gebeurt. Ik heb ook een gruwelijke hekel aan dat door de supermarkt lopen als een kip zonder kop, omdat ik maar niet kan bedenken wat we zullen eten. Nou, dat laatste kan ik voorbereiden. En ik ontdekte dat ik koken leuker vind als ik ’s ochtends mijn aanrecht schoon achterlaat. Het helpt ook als ik goede muziek in de keuken heb. Alleen: daarvoor moet ik een draadje doortrekken, en daar heb ik door mijn promotieonderzoek nog geen tijd voor gehad, ha, ha!’

Hoe was het, om eens aan de andere kant te zitten?
‘Het gaf zo’n enorme opluchting om te merken dat ik eindelijk met iemand in gesprek was die me zelf liet nadenken! Dat zeggen cliënten trouwens ook, als je ze vraagt wat ze belangrijk vinden in het contact met hun therapeut. Het is wezenlijk iets anders om dat zelf te ervaren. Zo werk ik ook in trainingen. Ik laat cliënten zelf ervaren dat eigen oplossingen beter werken. Ik was trouwens best verrast dat ik koken, wat ik zo gruwelijk vervelend vind, toch leuk kan maken.’

Kader John Roeden, geboren 15 juni 1958 in Maastricht

Opleiding:
1977 diploma Atheneum B in Maastricht Vervangende dienstplicht als begeleider in een gezinsvervangend tehuis voor mensen met een verstandelijke beperking in Soest 1983 Conservatorium, hoofdvak Schoolmuziek, bijvak piano
1983-1985 muziektherapeut bij Bartimeushage
1985-1989 Geestelijke Gezondheidkunde aan de Universiteit van Maastricht
1989-1997 Psychodiagnosticus en onderzoeker bij Abrona
1997-nu GZ-psycholoog bij de Baalderborg Groep te Hardenberg
2008 certificaat IVN-natuurgids
2008-nu docent GITP-opleiding oplossingsgerichte therapie Verbonden aan het CCE met als specialisatie het Lesch-Nyhan syndroom
2008-2012 promotie-onderzoek o.l.v. prof. L. Curfs en dr. M. Maaskant in de Baalderborg Groep. Gepromoveerd in 2012 op het onderwerp ‘Solution-focused support of people with intellectual disablities’. 2010 aanmoedigingsprijs Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland voor  beste onderzoekspublicatie

John Roeden, De oplossingsgerichte begeleider, een gids voor oplossingsgericht werken in de verstandelijk gehandicaptenzorg. Uitgeverij Pirola, Schoorl, 2012. Het boek is digitaal te verkrijgen via info@pirola.nl