Achtergrond

Digitaal plannen: Internet aan de muur

28 juli 2016

Steeds meer organisaties experimenteren met informatietechnologie. Odion verving de papieren planborden en door digitale en ineens waren er veel meer mogelijkheden voor communicatie.

leernetwerk

Met snelle gebaren vertelt Michael Roxo Lino met wie hij vanochtend in de bakkerij van De Boerderij staat, een dagbestedinglocatie van Odion in Middenbeemster. Hij laat zijn dagindeling zien op het interactieve digitale planbord in de centrale werkruimte. Michael is 21, zo goed als doof en komt dagelijks voor dagbesteding naar De Boerderij, samen met zo’n twintig andere volwassenen met een beperking.
Enthousiast demonstreert hij samen met begeleidster Evelien Berger hoe het planbord werkt. Een groot touchscreen, stevig verankerd aan de muur, toont nieuws van de organisatie. De dagindeling van alle cliënten wordt toegelicht met foto’s en filmpjes van de activiteiten. En er zijn nieuwtjes van de locatie en de cliënten zelf. Als een grote tablet, met een heel overzichtelijk aantal functies.
Het nieuws laat Michael even voor wat het is, het werk is belangrijker. ’s Ochtends de bakkerij, na de lunch de weverij, waar hij gaat kaarden. Kaarden is, gebaart hij, het verwerken van ruwe wol zodat deze gesponnen kan worden. Op het bord staat niet alleen per cliënt de dagindeling in pictogrammen omschreven, ook de komst van de journalist en fotograaf staat aangekondigd in heldere plaatjes. De planning wordt razendsnel aangepast als dat nodig is, via een app op de telefoon. Nu nog alleen door medewerkers, in de toekomst ook door de cliënten zelf. 

Steeds meer experimenten

Digitale toepassingen in de gehandicaptenzorg zijn tegelijkertijd vanzelfsprekender en minder vanzelfsprekend dan het lijkt. Uit het onderzoek [i]Meten van mediawijsheid[i] bleek in 2011 dat jongeren met een verstandelijke beperking zich online vaak goed weten te redden. Toegang tot internet en technologische middelen bieden eindeloze mogelijkheden, zowel voor de ontwikkeling van vaardigheden van mensen met een beperking, als voor het primaire zorgproces. De digitale technologie werd ten tijde van het onderzoek echter nog weinig gebruikt in het primair zorgproces. Sanne van der Hagen, een van de onderzoekers, zegt dat in 2016 nog dezelfde uitgangspunten gelden: enerzijds ziet men de mogelijkheden, anderzijds is er angst voor wat er online kan gebeuren – pesten, misbruik van gegevens -  en onderschatten zorgmedewerkers hoe digitaal vaardig hun cliënten zijn of kunnen worden. Er zijn volgens haar locaties waar cliënten nog geen toegang hebben tot internet, al wordt daar vaak wel aan gewerkt. Steeds meer organisaties experimenteren met digitale toepassingen. Was zo’n zeven à acht jaar geleden beeldschermbellen nog heel bijzonder; anno 2016 is dit gemeengoed in de ouderen- en gehandicaptenzorg. De toepassingen breiden zich uit naar tovertafels (zie een variant op pagina 4), elektronische cliëntendossiers en platforms om de zorg te organiseren.  

Zelf zoeken

Zorgorganisatie Odion is één van de experimenterende organisaties. Op vijf locaties rond Purmerend startte de organisatie met de ontwikkeling van interactieve digitale nieuws- en planborden. De borden zijn een hulpmiddel om cliënten meer regie over hun eigen leven te geven, zegt clustermanager Marcel van Barlingen. ‘Dat sluit aan bij de visie van Odion om technologie in het leven van cliënten te integreren. Doel is om de kwaliteit hun leven verhogen en de zorg meer te richten op de talenten van de cliënten. Zij vinden het leuk om met digitale toepassingen te werken, dus we willen hen de mogelijkheden daartoe geven. Daarnaast biedt het digitale planbord tijdswinst, doordat het makkelijker te onderhouden is, en meer informatie kan overbrengen dan de oude papieren borden. De tijd die medewerkers voorheen kwijt waren aan bijvoorbeeld het uitknippen en lamineren van foto’s, kunnen ze nu besteden aan activiteiten met cliënten.’

‘Cliënten zijn op deze manier niet meer zo afhankelijk van de medewerkers voor informatie over de organisatie en het dagprogramma’, voegt Evelyn Breet toe. Zij is projectleidster van OdionLine. ‘Ze kunnen zelf naar de borden gaan en de informatie opzoeken. Ook stimuleren de digitale borden de communicatie tussen cliënten. Ik zag laatst Michael bij het scherm staan en naast hem iemand die niet vaardig was met het bord. Michael begon alles uit te leggen en voor te doen. Het middel nodigt uit om met elkaar te oefenen, een computer op kantoor of een tablet doet dat niet. Deze schermen kunnen niet stuk, je kunt rustig oefenen, cliënten voelen zich vrij om het te proberen. Dit leeraspect hadden we van te voren niet bedacht.’ 

Pictogrammen

De voordelen zijn talrijk, menen de initiatiefnemers Evelyn Breet en Marcel van Barlingen en teamleider van De Boerderij Ronald van Eijk. Het idee ontstond zo’n anderhalf jaar geleden uit frustratie over de beperkingen van de papieren planborden. ‘Dat moet makkelijker en efficiënter kunnen’, meende Van Eijk. Een partner voor de ontwikkeling van de digitale borden vond de organisatie in Mywepp, met wie zij al eerder samenwerkten. Odion gebruikte al pictogrammen, die samen met de cliënten zijn en worden ontwikkeld. Die wilden ze behouden. Door voortdurend testen met medewerkers en cliënten, kregen de borden de huidige functies. ‘In feite zochten we een digitale vorm van het oude planbord. En we kregen nog heel veel meer mogelijkheden toe.’

Handig is ook dat je de foto’s kunt aanpassen. Van Barlingen: ‘Er zijn wel standaard foto’s om een cliënt te laten zien hoe je een afwasmachine uitruimt, maar op de locatie staat een andere machine en dat wekt verwarring. Nu kunnen de medewerkers zelf foto’s maken van het apparaat dat op die locatie staat, of een filmpje. Dat is veel herkenbaarder voor de cliënten.’  

Familieleden

Het interactieve planbord is halverwege 2016 voldoende ontwikkeld om verder te verspreiden op andere locaties van Odion en daarbuiten. De volgende stap is, wat Van Barlingen betreft, om van zoveel mogelijk cliënten, familie en medewerkers enthousiaste gebruikers te maken. ‘Cliënten kunnen zelf een abonnement nemen om via hun eigen smartphone, tablet of computer toegang te krijgen tot de Mywep omgeving. Daarin kunnen ze hun eigen kalender bekijken, zelf apps toevoegen, en chatten met medewerkers en familie.’
Op dit moment maken cliënten daarvan nog geen gebruik, dat is ook nog niet gestimuleerd. Fernando Roxo Lino, de vader van Michael, geeft wel een mooi voorbeeld van hoe het al eenvoudig kan: hij laat een appje zien van zijn zoon, met een foto van het planbord waarop de komst van een nieuwe medewerkster is aangekondigd. ‘Dit is zijn manier om mij te vertellen wat er gebeurt bij Odion’, zegt hij.  

Vertrouwen

Wat is nodig om dit project tot een succes te maken? Van Barlingen: “Een goede infrastructuur is onontbeerlijk, met een stabiele, bekabelde, internetverbinding. De hardware bestaat uit speciale digitale touchscreens die tegen een stootje kunnen. En er zijn ambassadeurs nodig: enthousiaste medewerkers, cliënten en familie die aan anderen kunnen uitleggen hoe het systeem werkt.’

Ambassadeurs heeft Odion voldoende; niet alleen de medewerkers, maar ook cliënten en de medezeggenschapsraad, waarin Roxo Lino zitting heeft, zijn enthousiast.

Dit systeem vereist geen diepgravende digitale vaardigheden van de medewerkers, stelt Van Barlingen. De grootste drempel zit misschien wel in de angst voor het internet en gebrek aan vertrouwen in de technologie. Volgens Mieke Kleppe, onderzoeker bij Kenniscentrum Publieke Zaak van de Hogeschool van Arhem en Nijmegen (HAN), heeft iets minder dan de helft van de zorgmedewerkers dat vertrouwen. En dat vertrouwen, samen met de knoppenkennis die nodig is om technologie te gebruiken, is volgens haar wel de basis voor een succesvolle introductie van digitale hulpmiddelen in het primair proces.

Deze gegevens komen uit een onderzoek met de Zelftest Digitale Vaardigheden in Zorg en Welzijn onder ruim vierhonderd medewerkers van ziekenhuizen, ouderenzorg en gehandicaptenzorg. Ook Kleppe hoorde over het vooroordeel dat medewerkers geloven dat hun cliënten niet digitaal vaardig zijn. De test heeft dan ook nut als bewustwordingsinstrument, niet alleen van de eigen vaardigheden.  

Veiligheid

De risico’s van het internet zijn een punt van aandacht, vindt vader Roxo Lino. Hij maakt zich echter geen zorgen over zijn zoon. ‘Je kunt je kinderen niet altijd overal tegen beschermen.’ Als jongeren of volwassenen op het internet willen, vinden ze daarvoor altijd wel een manier. Is het niet binnen de woonlocatie, dan wel bij een café in de buurt. Zorgorganisaties kunnen daarom maar beter hun cliënten helpen bij hun digitale vaardigheden zodat zij ook aandacht kunnen geven aan veiligheid. Bij Odion zijn ook hiervoor de digitale planborden een hulpmiddel. Weliswaar gaat het daarbij om een veilige, afgeschermde omgeving, maar het is wel een leeromgeving. En een manier om internetgebruik van cliënten bespreekbaar te maken met hun ouders. Breet geeft een voorbeeld: ‘Een van de cliënten wilde graag een tablet en op het internet, maar zijn ouders waren daar tegen. Na uitleg over de veiligheid en risico’s,  accepteerden zij wel dat hun kind de Mywepp omgeving gebruikte. Uiteraard smaakte dat naar meer. Zijn ouders vinden dat nog steeds moeilijk, maar we kunnen het nu wel hebben over de vervolgstap om via een tablet ook het internet op te gaan.’

De initiatiefnemers willen niets liever dan alle zorgorganisaties overtuigen van het nut en de waarde van de digitale planborden. Ook omdat met meer deelnemers, de kosten voor het doorontwikkelen van de planborden verdeeld kunnen worden, geeft Van Barlingen toe. ‘Iedereen is van harte welkom om te komen kijken hoe het werkt’, zeggen Van Eck en Breet. De koffie en verse koekjes uit de bakkerij staan klaar.

Deze pagina is een onderdeel van: