Achtergrond

Een rust die weldadig was

25 augustus 2020

Minder woede-uitbarstingen en epileptische aanvallen, meer vrolijkheid en alertheid. Veel mensen met een beperking bloeiden op tijdens de corona-maatregelen. Dus? ‘Blijkbaar hebben wij de behoeften van cliënten onbewust aangevuld met zaken die bij onszelf de kwaliteit van leven verhogen.’

Dagbesteding op woonlocatie, Arno Krekels bij de Twentse Zorgcentra. Fotografie door Martine Sprangers.
Dagbesteding op woonlocatie, Arno Krekels bij de Twentse Zorgcentra. Fotografie door Martine Sprangers.

‘De rust sinds de corona-epidemie valt op’, zegt Eric van Kooten. Hij is clusterleider bij een Pluryn-locatie voor 50-plussers met een lichte verstandelijke beperking (lvb). ‘Er is veel minder spanningsopbouw bij cliënten en er zijn minder conflicten.’ Van Kooten was lang niet de enige die dit verschijnsel opmerkte. Volgens Simon van der Weele en Femmianne Bredewold van de Universiteit voor Humanistiek was het wegvallen van bezoek, dagbestedingscentra en therapieën voor veel cliënten zwaar. Maar niet voor iedereen. Hun blog hierover kreeg op sociale media veel bijval. De wetenschappers doen een meerjarig onderzoek naar inclusie op instellingsterreinen. Toen de lockdown begon, belden zij met verwanten, medewerkers en bestuurders. ‘Uiteraard hoorden we hoe moeilijk het was dat structuren wegvielen en naasten niet op bezoek konden komen’, vertelt Van der Weele. ‘Maar we hoorden ook verhalen die op iets anders wezen, zoals mensen die opeens geen last meer hadden van epileptische aanvallen of van woede-uitbarstingen.’

Vrolijker en actiever

Voor de kinderen in Gezinshuis Masido – aangesloten bij Ambiq – was de lockdown weldadig. De tienjarige tweeling met een lvb heeft ‘een enorme spurt gemaakt’, vertelt gezinshuisouder Simone de Waal. Voorheen durfde de oudste, die kampt met prikkelgevoeligheid en dwanghandelingen, niet zonder toezicht buiten te spelen. Nu speelt ze in de buurt met haar zusje en is ze overtollige kilo’s kwijtgeraakt. Bij ’s Heeren Loo zijn de coronamaatregelen onderwerp van een onderzoek onder honderden begeleiders in de regio Den Helder. De analyse moet nog gebeuren, maar de eerste indruk van gedragswetenschapper Roos Dijkstra is dat gunstige en ongunstige gevolgen ongeveer fiftyfifty zijn verdeeld. ‘Als positieve effecten zien begeleiders dat cliënten rustiger zijn, meer ontspannen, vrolijker, meer uitgerust, actiever, alerter.’

De inschatting binnen De Twentse Zorgcentra is zelfs nog rooskleuriger, zegt bestuurder Annamiek van Dalen: ‘We hebben het idee dat er méér bewoners zijn met wie het beter gaat, dan mensen die het er moeilijk mee hebben.’

 

Falicia en Sharina Stil spelen buiten
Falicia en Sharina Stil wonen in het gezinshuis Masido en hebben ‘een enorme spurt’ gemaakt en durven nu allebei buiten te spelen. Fotografie door Martine Sprangers.

Minder prikkels

Vanwaar deze onverwacht gunstige uitwerking? Een belangrijke verklaring is dat allerlei prikkels wegvallen. De Waal: ‘Normaal is er therapie, de zorgboerderij, de school waar van alles moet, feestjes waar je niet onderuit kunt. Nu was er alleen schoolwerk en kwam of ging er niemand onverwachts.’ Van der Weele: ‘Er gebeurt veel minder om je druk over te maken. Je hoeft niet naar je werk, waar misschien prestatiedruk is of gedoe met collega’s. Je hoeft niet met een busje te reizen, met de spanning van het wachten op vertrek en op aankomst.’ Dat betekent ook een minder strak ritme, zegt Dijkstra: ‘Er is geen haast, mensen kunnen langer uitslapen.’ Daarnaast was er in woningen meer begeleiding. Vanwege besmettingsgevaar kwamen er weinig uitzendkrachten, maar medewerkers van de dagbesteding – en bij De Twentse Zorgcentra ook ambulante begeleiders – werkten in de woningen. Bewoners kregen zo extra aandacht, van een vast gezelschap.

Blanco doek

Wat zegt dit alles over de routines in de zorg? Die vraag houdt velen bezig. ‘Blijkbaar hebben wij de behoeften van cliënten onbewust aangevuld met zaken die bij onszelf de kwaliteit van leven verhogen’, concludeert Van Kooten. ‘Wij denken dat het leuk is gezellig in de huiskamer te zitten. Als jij op je kamer blijft, doen we er alles aan jou in het sociale plaatje te krijgen. Nu blijkt dat mensen opbloeien in de veiligheid van hun eigen kamer.’ Hij roept professionals op alle cliënten ‘als een blanco doek opnieuw te bekijken en streepje voor streepje hun werkelijke zorgvraag te achterhalen. Als iemand niets doet, is dat dan omdat hij niks weet te bedenken, of zit hij te genieten? Voor wie is het fijn om de deur uit te gaan, voor wie niet?’ Pluryn denkt ook na over andere woonvormen dan de woongroep-met-huiskamer, zoals appartementencomplexen met ontmoetingsruimten. ‘Dan ligt het initiatief voor ontmoeting veel meer bij de cliënt.’

Maatwerk

Onderzoeker Van der Weele waarschuwt voor de simpele conclusie dat minder prikkels beter zijn. ‘Prikkels zijn ook goed, je ontwikkelt je erdoor. Ik denk dat de eerste vraag is: als mensen nu rustiger zijn, waardoor waren ze dan zo gespannen? Neem iemand die rustiger is nu hij niet meer naar zijn ouders gaat. Wat maakte hem daaraan zo opgewonden? Misschien leggen de ouders in het weekend druk op hem, of is er wrijving met de begeleiders. Dat uitzoeken, is maatwerk. Corona laat zien dat het misschien anders kan, maar nog niet precies hoe.’

Zo onderzoeken ze in Gezinshuis Masido of de zorgboerderij nog zinvol is. De tienjarige zelf vindt van niet, nu ze buiten durft te spelen. De Waal: ‘We kijken grondig: wat geeft haar nu rust? Dat er geen mensen in en uit lopen, er geen feestjes zijn, of dat ze niet meer naar de zorgboerderij gaat?’ Dijkstra’s indruk bij ’s Heeren Loo is dat het corona-regime vooral ouderen en mensen met ernstige meervoudige beperkingen goed doet. ‘Wij dachten al eerder dat dagbesteding aan huis prettiger is voor bepaalde ouderen. Dat kun je nu onderbouwen.’ Ook De Twentse Zorgcentra overweegt een menging van wonen en activiteiten. ‘Wij gaan bekijken wat past bij elke bewoner: dagbesteding zoals die was, of in de eigen woning?’, zegt Van Dalen. ‘In de gehandicaptenzorg hebben we jaren gevochten voor dagbesteding buitenshuis voor alle cliënten, maar ik denk dat het voor sommige toch zinvol is één leefmilieu te maken.’

Onderling begrip

De activiteiten in de woningen brengen niet alleen iets teweeg bij cliënten. ‘Begeleiders schrijven dat zij bewoners op een andere manier leren kennen en begrijpen’, zegt Dijkstra. Ook onderling komen collega’s nader tot elkaar, ziet Van Dalen bij De Twentse Zorgcentra. ‘Ambulante medewerkers bieden nu aan dat ze ’s zomers wel willen bijspringen in de woningen. Een ergotherapeut vertelde: ik kijk nu anders naar de adviezen die ik meegeef over wat een cliënt in de woning moet doen. Het kijken in elkaars keuken is zeker iets om vast te houden.’ Het dienstenpatroon uit de coronacrisis, met achtuursdiensten voor woon- en activiteitenbegeleiding, blijft overeind tot 1 oktober – en wellicht ook daarna. ‘We hadden daar al over nagedacht als manier om medewerkers grotere contracten te kunnen bieden’, zegt Van Dalen. ‘Maar dit zijn normaal gesproken heel lange trajecten. Nu was het binnen twee dagen geregeld en ziet iedereen de voordelen.’

Krista Kroon