Achtergrond

'Het zou jammer zijn als ik alleen maar veel kost'

20 november 2012

Joost Nauta is een succesvol ondernemer en wil daarmee een bijdrage leveren aan de samenleving. Maar mensen met een beperking kunnen ook op een andere manier iets bijdragen. ‘Ze kunnen helpen de waarden van het leven te definiëren.’

Joost Nauta runt de thuiszorgorganisatie Joost Zorgt, met vijf vestigingen en een zorgbedrijf op Curaçao. Onlangs zette hij een activiteitencentrum op, samen met de voormalige Utrechtse profvoetballer Mihai Nesu, en hij won prijzen met zijn Bordercross Foundation, omdat hij kinderen met een beperking helpt hun grenzen te verleggen. Joost Nauta kan door een spierziekte slechts twee vingers en zijn gezicht bewegen. Zijn bedrijf is het gevolg van een probleem: Nauta kon geen thuiszorg op maat vinden die hem in staat stelde op tijd op zijn werk te zijn. Dus begon hij er zelf mee. ‘Ik vermoedde dat er meer mensen waren die persoonlijke, klantgerichte zorg wilden. Niemand wil toch de hele dag met het regelen van zijn eigen zorg bezig zijn?’

Hebt u de film Intouchables gezien?
‘Ja! En ik heb gelijk al mijn kantoorpersoneel meegenomen. En ik heb nog betaald ook. Terwijl ik helemaal niet van de Franse intellectuele films ben. Voor je het weet moet je nadenken, weet je. Anderen attendeerden me erop. Een fantastische film.’

Wat vond u goed aan de film?
‘Het was lichtvoetig, geen dramatisch drama. Ik kon me identificeren met de rijke hoofdpersoon in de rolstoel, omdat hij dezelfde mogelijkheden slash beperking heeft als ik – niet omdat ik nou zo rijk ben he – en ik kom uit hetzelfde milieu als de zwarte verzorger. Mijn eigen chauffeur was een boef, hij heeft wel iets van hem weg. Hij komt van Curaçao en hij is nogal direct en heel loyaal. Weet je wat het is met mensen van de straat? Je bent een klootzak, of een aardige vent. Dat is zo prettig. Als iemand je niet de hele dag het gevoel geeft dat je gehandicapt bent, maar normaal tegen je doet. In de hulpverlening word je al gauw een object. Het lijdend voorwerp. Ik wil dat mensen via mijn bedrijf zorg krijgen van iemand met wie het klikt. Dat is ook vergelijkbaar met de film. Dit is een film over een vriendschap tussen twee mannen, waarvan er eentje toevallig een handicap heeft.’

Vindt u het belangrijk om een bijdrage aan de samenleving te leveren?
‘Ja, want het zou jammer zijn als ik alleen maar veel kost. Ik moet iets terugdoen. Maar, hoe formuleer ik dat – niet iedereen kan hetzelfde leveren. Sommigen doen het onbewust, denk ik. Je kunt mensen inspireren. Mensen zonder beperking kunnen iets leren over hun eigen kwetsbaarheid van mensen met een beperking. Stel dat je alleen maar werkt de hele dag en iemand in je omgeving krijgt een ongeluk, dan zou je kunnen denken: werken is niet alles. Ik geniet van kleine dingen, hoewel ik ook grote dingen doe. Misschien breng ik anderen op ideeën. Het is goed om dat bewustzijn te trainen. Daar kunnen gehandicapte mensen een rol in spelen. Helpen de waarden van het leven te definiëren.’

Hoe bewaakt u de kwaliteit van uw sterk groeiende bedrijf? Grootschaligheid is niet de beste eigenschap van thuiszorginstellingen.
‘Waar ik voor moet waken is dat ik niet zo word als al die andere instellingen. Want ik heb ook een ego. Ik wil ook interessant praten met een borreltje. Ik wil ook met een stropdas bitterballen eten. Dat moet ik niet doen. Ik ben dit begonnen vanuit een ideaal. Ik heb mensen om me heen gezocht die dat snappen. We hebben nu wel meer kennis en kunde dan in het begin, maar we willen dat eigen-wijze wel bewaren. Ook van de medewerkers. Als ik alleen maar hoog gestudeerde mensen aanneem waar niks mis mee is…’

Er moet iets mis met je zijn wil je voor Joost Zorgt kunnen werken.
‘Als ik iemand aanneem, zeg ik altijd: welkom bij de kneuzenkermis. Ik neem vooral mensen aan die uitblinken in iets. Dat betekent vaak dat er iets mis is aan de andere kant van je leven. Kijk maar naar onze minister-president. Die heeft nog steeds geen vrouw. Niet dat dat moet van mij, maar het is wel opvallend. Ik heb een adjunct-directrice met een fotografisch geheugen, die ook best apart is.’

Wat was er mis u in de zorg die u kreeg van andere instellingen?
‘Dat je iemand krijgt die jou niet kent en aan wie je alles moet uitleggen. Als ik een slecht iemand had, was ik gewoon chagrijnig voor een paar uur. Als je zorg niet goed gaat, ben je de hele tijd  bezig met je zorg en je beperking. Niet met je mogelijkheden. Een pgb vond ik daarom doodvermoeiend. Tegen wil en dank werkgevertje spelen, zonder er iets aan te verdienen. Zorg is een middel, geen doel. Ik wil betrouwbare zorg krijgen, zodat ik de tijd krijg om me te ontwikkelen. Ik wil werken. Dan moet ik niet naar iemand hoeven luisteren die zeurt dat de matjes op zijn.’

Hebt u er toch uw werk van gemaakt. Moet u toch die matjes gaan bestellen.
‘Nee, echt niet. We werken met zelfsturende teams. Lekker zelf bestellen die matjes. Wat ik doe is zorgconcepten bedenken, automatisering aanpassen, contacten leggen tussen partijen.’

Hoe garandeert u dat mensen bij u wel continuïteit in de zorg krijgen?
‘Zolang mensen tevreden zijn, ben ik tevreden. We hebben een heel goede, laagdrempelige klachtenprocedure. Je belt gewoon, wij vullen het formulier in. Hoe meer klachten ik krijg, hoe beter het is. Klachten kunnen ook verbeterpunten zijn. We ontwikkelen ook scholing op maat, zodat mensen de kernwaarden van Joost Zorgt kunnen aanleren bij ROC’s. Wij geloven niet meer in vijf jaar studeren. Maar je kunt ook niet iemand van straat halen en hem in de AWBZ dumpen. Hij moet wel wat weten en kunnen. Iemand leert bijvoorbeeld voor Joost zorgen. Als we dan een cliënt krijgen die lijkt op Joost, kunnen we hem ook daarheen sturen.’

Wat zoekt u dan precies voor mensen?
‘Ik doe liever een persoonlijkheidstest bij nieuw personeel dan dat ik naar diploma’s vraag. Ze moeten natuurlijk wel kunnen signaleren. Maar we hebben genoeg aan “hij doet anders dan normaal vandaag”. Dan kijkt een arts wel wat er precies aan de hand is. Zo worden de lijnen tussen de werkvloer en de arts veel korter.’

Wat wilt u nog meer doen in de zorg?
‘We zijn bezig met intramurale zorg. Maar ik ben niet van de stenen: dat doet een projectontwikkelaar. En ik werk aan een beeldtelefoon voor zorg op afstand. Zo kunnen artsen meteen een eerste indruk krijgen van de klacht, zonder dat je hoeft te reizen. Alles wat ik doe is uit noodzaak geboren. Dit is gewone consumentenelektronica. Ik geloof niet in iets wat speciaal voor de zorg ontwikkeld is.’

Hoe lang bent u nu ondernemer?
‘Ongeveer vijf jaar?’

U bent met handel in softdrugs begonnen, toch?
‘Moet dit? Eh, ja. En met autoradio’s, brommertjes. Alles wat je kan verkopen eigenlijk. Ik moest toch een beetje geld verdienen? Maar er was geen eer aan te behalen.’

Waarom had u de ambitie om drugshandelaar te worden?
‘Omdat ik geen baan kon krijgen. Kijk, ik was toen minderjarig, en kom uit een milieu waar de normen en waarden anders zijn. Waar kansen ook anders zijn. Ik zat op de mavo, en ik moest een stageplek vinden. Dat lukte niet, want wat moest ik doen? Ik kon geen vakken vullen. Wat doen mensen zoal op de mavo? Tomaten plukken, krantenwijk. Op dat niveau was ik ingeschaald, terwijl ik beter had gekund. Vóór de mavo zat ik op een mytylbasisschool.’

Hoe was dat, om zo laag ingeschat te worden?
‘Als je niet beter weet, weet je niet beter, toch? Ik kende geen mensen die naar een gewone school gingen. Tot ik een meisje ontmoette dat ook in een rolstoel zat, en  toch naar een gewone school ging. Toen dacht ik: misschien kan ik dat ook. Je hebt een rolmodel nodig. En als je rolmodel een drugsdealer is… Zoals we nu met elkaar zitten te praten is het makkelijk. Maar ik heb de keerzijde van het leven gezien. Ik heb ook gezien dat dat tot niks leidt. Ik heb met zoveel maatschappelijk werkers gesproken dat ik dacht: ik kan ook goed praten. Ga ik dat doen. Ik ben heel pragmatisch, in goede dingen en in slechte dingen. Ik doe nu geen slechte dingen meer, maar toen wist ik niet dat het slecht was wat ik deed. Ik woonde vanaf mijn derde in een instelling.’

Konden uw ouders niet voor u zorgen?
‘Nee. Ik ben een product van de Nederlandse samenleving.’

Het is goed gelukt.
‘Ja he?’

Het lijkt alsof uw leven voortdurend uitdagingen heeft.
‘Tsja. Als ik zoveel moeite heb moeten doen om te kunnen leven, kan ik er maar beter wat van maken. Anders kan ik er net zo goed mee ophouden.’

Hebt u daar wel eens aan gedacht?
‘Tuurlijk. Ik ben een mens, toch? Tien jaar geleden was ik uitgestudeerd en kon ik niks betekenen voor de mensheid, omdat ik geen werk had. Mijn leven had geen zin. Uit pure armoede ging ik naar een dagbestedingscentrum. Daar ben ik twee dagen geweest zeg hee. O, o, o. Ging ik de mensen daar maar helpen. Ik werd er niet uitgedaagd, maar ik was zo desperaat dat ik dacht: dit moet mijn lot zijn.’

Hoe bent u daar uit gekomen?
‘Ik ben niet meer gegaan. Ik heb muziek geschreven in mijn eigen muziekstudio. Ben altijd wat blijven hosselen. Ik ben nog begonnen met een reisbureautje voor mensen met een handicap. Daar zat ook geen knaak in. Toen ik mijn eigen thuiszorg ging regelen, had ik gelijk mijn eerste klant. Toen ging ik naar de buurman: thuiszorg nodig? Netwerkmarketing, dat heb ik altijd gedaan.’

Waarom bent u met de voetballer Mihai Nesu in zee gegaan? Wat hebben jullie gemeen?
‘We hebben allebei een beperking. Het was een win-winsituatie. Ik wilde hem het gevoel geven dat hij ertoe deed, voor het geval dat hij dacht dat het niet zo was. Voor mezelf was het commercieel interessant. Iedereen in Utrecht kent Mihai Nesu. Hij wilde dingen doen. En ik kon een hele grote groep mensen meer kennis geven over leven met een beperking.’

Wat is de dagbesteding?
‘Geen dagverveling. Wat je doet hangt af van je eigen instelling. Misschien vind je het niet leuk om alleen te eten. Of wil je met mensen netwerken. Misschien wil je een opleiding volgen, of je nuttig voelen. Iedereen heeft zijn eigen persoonlijke record dat hij kan vestigen. Mensen moeten niet denken: kijk hem eens, de lat ligt heel hoog. Ik heb bij mezelf ook uitgevonden wat ik wel en niet kan. Misschien kan ik dat bij een ander ook wel zien. Ik doe suggesties.’

Hoeveel mensen doen er al mee?
‘Ik ben nog niet eens begonnen. Joost Zorgt heeft net een contract met Agis voor dagbesteding. Maar als ik niks kan laten zien, krijg ik echt geen geld in deze tijd, dus heb ik het pand alvast ingericht. Nu is het nog gewoon een kantoor van Joost Zorgt, straks wordt het Mihai Nesu Centrum. De opening was een soort schijnbeweging. Ik ben een soort Tell Sell. Koop dit, dan word je veel gelukkiger.’

U gaat met jongeren met een beperking naar Curaçao. Wat doet u precies?
‘Ik doe een mentale training, samen met een sportpsycholoog, gebaseerd op een topsportersprogramma. Het examen is een duikexpeditie naar Curaçao. Het is een werkweek, dus ze moeten wel afwassen. En dan hopen we dat ze die ervaring kunnen gebruiken in het dagelijks leven. Ze leren hun grenzen verleggen.’

Is het voor hen de eerste keer dat ze dat doen?
‘Voor sommigen wel. We hebben uiterst verwende kinderen, verwaarloosde kinderen. We zetten iedereen bij mekaar, want we hebben geen geld om te differentiëren. We hebben Amsterdam zuidoost naast Blaricum. Die kunnen van alles van elkaar leren. Ik vind het heel interessant.’

Kunt u ervan leven?
‘Met Joost Zorgt verdien ik een volwaardig salaris, Bordercross is liefdewerk, oud papier.’

Wat wilt u bereiken?
‘Ik wil een gezond bedrijf neerzetten waar ik zelf iets aan heb, maar ook bijvoorbeeld jij. Anders is het zo leeg.’

En als mens?
‘Ik wil een goed contact met mijn Schepper opbouwen. En iets voor een ander betekenen. Ik ben net getrouwd, wat natuurlijk niet altijd makkelijk is. Maar zo is het leven ook niet ontworpen. Als mensen mij vroeger een loer draaiden, droeg ik dat jaren met me mee. Nu denk ik: lekker belangrijk. Je kunt mensen het beste terechtwijzen door het zelf goed te doen.’

Wie waren uw voorbeelden?
‘Dat eigenwijze meisje op school. Mijn eigen ouders, daar ontkom ik niet aan. Mijn vader is homoseksueel, en in de loop van mijn leven kreeg mijn moeder de diagnose schizofrenie. Maar ik heb met allebei goed contact. Hoe vind je dat? Muziek is een van mijn grote inspiratiebronnen. Ik heb mijn zelfrespect gekregen van de burgerrechtenstrijd van zwarte mensen in Amerika en op Curaçao. Als je de mogelijkheid hebt om je in te leven in een ander, kan iedereen je rolmodel zijn. Een putjesschepper die elke dag het doorzettingsvermogen heeft om zijn werk te doen bijvoorbeeld. De kern van de zaak is interesse in de ander. Dat je jezelf verrijkt, zodat je weet waar de ander behoefte aan heeft. Dat is verdomd moeilijk, en je bent er nooit mee klaar.’

Wanneer zakt uw leven door de bodem? Wanneer is het genoeg?
 ‘Als ik niet meer kan communiceren. Bijna alles is communiceren. Als kind was ik boos op iedereen, dus stopte ik met eten. Ik had een euthanasieverklaring, maar die heb ik verscheurd. Op het moment dat ik mijn handtekening had gezet, ging alles beter. Ik wil niet dat anderen mijn leven gaan dicteren, maar ik heb vertrouwen dat het goed komt. Het meest  bevrijdende moment in mijn leven was dat ik wist dat ik niet alles hoef te weten. Ik ben nu okee, ondanks alle twijfel en onzekerheid.’

Wat is het grootste compliment dat u ooit hebt gekregen?
‘Onlangs kreeg ik een facebookberichtje van een meisje dat had meegedaan met de Bordercross Academy. Het was heel kort: als ik in het ziekenhuis lig en ik denk aan jou, gaat het beter. Dat vond ik mooi. Omdat ze er echt iets aan had.’

www.joostzorgt.nl www.bordercross.nl www.intouchables.nl

Kader JOOST NAUTA

Geboren op 23 juni 1971 in Den Haag

3-11 jaar  Nederland Zee Hospitium, Kijkduin
5-12 jaar  Haagsche Mytylschool
11-22 jaar  De Schakel, Loosduinen
14-19 jaar  Westhage mavo Den Haag, ½ jaar havo St. Jans College
19-22 jaar MDGO Agogisch werk Tinbergen College
22-25 jaar   HBO Maatschappelijk werk Hogeschool Utrecht
2001  Oprichting Bordercross Foundation
2007  Oprichting Joost Zorgt 2010  Winnaar Burgerschap Award
2012  Opening Mihai Nesu Centrum
2012  Winnaar Gazelle Award regio Utrecht – Financieel Dagblad