Achtergrond

Je kunt elk talent gebruiken om een gemeenschap te bouwen

19 april 2023

Toen Marijne Liese-Happel manager werd van een nagelnieuwe locatie van Philadelphia in Almere, was dat een uitgelezen kans om dingen anders te organiseren. Er was immers nog geen geschiedenis, er lag nog niets vast. Dus innoveerde ze, op zo’n beetje alle vlakken. De lessen die ze daarbij leerde, komen goed van pas nu ze werkt als community developer bij Philadelphia. Ze vertelt over het belang van ouderpower, van ruimte, en van het hogere doel.

Anders organiseren bij Philadelphia

Op de locatie in Almere kwamen 36 voornamelijk jongvolwassen te wonen, die allemaal voor het eerst uit huis gingen. Liese-Happel: ‘Allemaal gewone mensen, net als jij en ik. Oké, ze hebben een verstandelijke beperking, maar ze komen daar niet wonen omdat ze zo graag zorg krijgen. Ze komen daar wonen omdat ze graag een eigen appartement willen, zoveel mogelijk op eigen benen willen staan. Dat ze daar dan af en toe geplande of ongeplande zorg bij krijgen, en dat er zo iemand is als een  coach of begeleider, is niet het belangrijkste. Vanaf het begin had ik voor ogen: deze locatie is er om je te helpen een betekenisvol leven te leiden, daar is zorg maar één aspect van. De gemeenschap die we samen vormen, is minstens zo belangrijk.’

Help je inrichten?

Nog voordat de locatie opgeleverd was, ging Liese-Happel bij alle toekomstige bewoners op bezoek. ‘Natuurlijk, je wilt elkaar toch leren kennen? Bovendien is die locatie er voor hén, niet andersom. Als ik wil dat mensen zich ergens goed voelen, moet ik wel weten wat ze willen en wat hun behoeften zijn.’ En, ook niet onbelangrijk, tijdens die bezoeken leerde Liese-Happel ook de ouders kennen. ‘Zij verhuizen niet, maar ze spelen een belangrijke rol in het leven van hun kinderen. En ouderpower is een grote energiebron. Dat vinden we in de gehandicaptenzorg wel eens lastig. We slaan er vaak op aan dat ouders hun kind kúnnen beperken. Maar in de praktijk kun je met vertrouwen en plezier heel veel bereiken. Juist ook samen met ouders. Daar hebben we vanaf het begin op ingezet. Ouders met een erg mooi ingericht huis heb ik bijvoorbeeld gevraagd of ze mee wilden helpen met inrichting van de locatie. Dat deden ze graag.’

Zo sprak Liese-Happel meer ouders aan op hun talent. ‘Uiteindelijk hebben we allemaal hetzelfde doel, en is de locatie er óók voor de wensen en dromen van ouders en medewerkers. In een prettige gemeenschap doet iedereen wat hij goed kan. En vaak is dat ook wat iemand leuk vindt. In het begin kregen ouders vooral nog taakjes, zoals dat overal gebeurt in de gehandicaptenzorg. Eén moeder kwam zich daarover bij mij beklagen. Ze zei: ik mag koffie inschenken, ik mag kijken of de stagiaire wel op tijd is, maar ik mag niet iemand begeleiden. Zij was net gepensioneerd als trainer en opleider. En ik had eigenlijk niet de tijd om uit te schrijven hoe we met elkaar om wilden gaan op de locatie, uit welke visie we wilden werken. Dat heeft zij toen gedaan. En uiteindelijk heeft ze óók alle medewerkers daarin opgeleid.’

Je wilt elkaar toch leren kennen?

Niet ontouderen

Liese-Happel spreekt consequent over ouders, nooit over vrijwilligers. Dat is bewust: ‘Ik zie heus dat vrijwilligers van grote waarde kunnen zijn. En ik begrijp ook dat zonder vrijwilligers de zorg omvalt. Maar in de context van deze locatie vond ik het een rottige term. Als je iemand vrijwilliger noemt, ontouder je die persoon. Je institutionaliseert iemand, en dan is het opeens logisch dat je daar taakjes bij verzint. Bovendien kunnen anderen daardoor uit beeld raken. Dat kan heel ver gaan. Er zijn organisaties waar ouders  vrijwilliger worden gemaakt om een kerstpakket te krijgen, of vanwege een verklaring omtrent het gedrag. Dat vind ik gek.’

‘Wij hebben geprobeerd om het beste van twee werelden te krijgen. Een gemeenschap waarin ouders wél invloed hebben, maar geen grote last ervaren. Waar we wél de structuur en ondersteuning van een grote organisatie hebben, maar niet alle rigide procedures die daarbij horen. Dat betekent maatwerk. De mogelijkheid bieden om te participeren op de manier waarop iemand dat zelf wil. Zo was er een ouder die als kind al de droom had om een pannenkoekenhuis te hebben. Daaruit is een compleet pop-uprestaurant ontstaan in de ontmoetingsruimte.’

Anders werken, anders solliciteren

Die aanpak breidde Liese-Happel ook uit naar de HR-kant. ‘We vroegen sollicitanten bijvoorbeeld naar hun talenten buiten hun professionele kennis. Omdat ik vind dat je gewoon mee mag nemen naar je werk, waar je thuis goed in bent. Die ruimte moet er zijn. Bovendien konden we zo ook matchen op interesse. We wisten van onze bewoners dat er een flink aantal gek was op horrorfilms en fantasy. Anderen wilden voetballen of koken, en dat gebeurde ook veel. Door het matchen van bewoners en sollicitanten met een simpel vinklijstje ontdek je gedeelde interesses.  Dat is super, als dat samenkomt.’

‘We wilden op een andere manier werken, dus vroegen we ook op een andere manier uit, als we een vacature hadden. Dat werkte. Op één vacature kwamen 96 reacties. En die hebben we bijna allemaal uitgenodigd. Ik voerde die sollicitatiegesprekken wandelend. Want ben je knettergoed in je werk? Maar slecht in gewoon solliciteren? Dan wil ik jou hebben!’

De manier van werken die Liese-Happel met ouders en medewerkers ontwikkelde, leidde tot veel blije gezichten. Bij ouders, bewoners én medewerkers. ‘Ik zou iedereen in de gehandicaptenzorg aan willen raden om vaker buiten de gebaande paden te treden. Heel veel is ingericht op het individu, en alles draait om zorg. En dat moet ook op orde – maar het is niet in z’n eentje zaligmakend. Ik geloof dat bewust bouwen aan een gemeenschap echt kan helpen om mensen gelukkiger te maken. Én om de zorg beter te maken. Het deed bij ons in elk geval wonderen voor motivatie, verloop en verzuim. Dat alleen is al reden genoeg om er serieus werk van te maken.’

Deze pagina is een onderdeel van: