Achtergrond

Robotlievende zorg

01 oktober 2015

In de gehandicaptensector staan ze in de kinderschoenen, maar ze zijn in aantocht: de robots. Niet om mensen te vervangen, maar om te doen wat hen wordt gevraagd. ‘Maar iedere discussie gaat binnen twee minuten over ethiek.’

‘Hallo, ik ben Kaspar. Dit is mijn rechterarm. Wat is jouw rechterarm?’ Op tafel zit een robot ter grootte van een peuter. Hij heeft kleren aan en een pruik op. Uit zijn rug komt een snoer, dat vastzit aan een laptop die met een controller wordt bediend door onderzoeker Claire Huijnen. Tegenover Kaspar zitten Peter Siebes en Peter van Aevermaete, twee mannen met een verstandelijke beperking en autisme.
We zijn in Maasveld, een locatie van Koraal Groep. Ralf Jacobs is er autismecoach. ‘Wij zijn geïnteresseerd in de mogelijkheden van Kaspar. Daarom hebben we contact gezocht met Zuyd Hogeschool en Claire met de vraag: wat kunnen jullie doen?’ Even voor de goede orde: Kaspar is niet bedoeld om mensen te vervangen. Het is een robot waarmee therapieën voor mensen met een Autisme Spectrum Stoornis mogelijk effectiever kunnen worden.

Dat kietelt
Huijnen: ‘Kaspar is semi-autonoom, hij kan een aantal dingen zelf, door sensoren. Als je hem bijvoorbeeld onder zijn voet kietelt, dan zegt hij: dat kietelt. Wat hij verder doet, kunnen we instellen. Dat kan dus voor elke cliënt anders zijn.’ En precies in die combinatie van consequent gedrag en maatwerk ziet Jacobs het grote voordeel.
‘Kaspar reageert altijd hetzelfde, dat is in therapie bij mensen met autisme heel belangrijk. Als je Kaspar een duw geeft, dan zegt hij au! En dan draait hij zijn hoofd weg. Voor begeleiders is dat veel moeilijker. Die zeggen de ene keer au! en de andere keer oeh! Door die consequentheid zou Kaspar effectiever kunnen zijn.’
Bovendien heeft Kaspar nauwelijks gezichtsuitdrukking. Huijnen: ‘Dat is voor mensen met autisme prettig, want mimiek leidt af. Maar hij heeft wel menselijke eigenschappen, en dat is belangrijk om de transfer van Kasper naar de buitenwereld mogelijk te maken.’
Een ander kenmerk van therapie met Kaspar is dat de begeleider meer op afstand kan staan op momenten dat dit wenselijk is. Huijnen: ‘We kregen terug van begeleiders dat het moeilijke aan therapie geven aan mensen met autisme is, dat je moet instrueren, observeren en corrigeren tegelijk. Dat is menselijk gezien bijna onmogelijk, daarvoor is Kaspar een uitkomst: je staat letterlijk op afstand.’
Humanoïde robots
Robotisering staat in de gehandicaptensector nog in de kinderschoenen als het gaat om sociale robots. Kaspar is samen met IROMEC - een bewegende robot die kinderen met een fysieke beperking ondersteunt in spel - een van de weinige robots die speciaal voor mensen met een beperking ontwikkeld is. De andere sociale robots worden overgevlogen uit de ouderenzorg. Daarnaast zijn er nog robots die vooral een fysieke functie vervullen, zoals de robotarmen voor mensen met een fysieke beperking en het onlangs gelanceerde Exo-skelet, een pak dat de loopfunctie versterkt, waardoor mensen met minder kracht, toch zelf kunnen lopen.
Terug naar de basis. Wat is eigenlijk een robot? Randall van Poelvoorde van Robots.nu: 
‘De meeste mensen denken bij robot aan een tweebenig figuur uit Hollywoodfilms. Dat is de zogenaamde humanoïde robot, en dat is absoluut niet de realiteit. De robots die er zijn, zijn bijna allemaal single job robots. Die kunnen bijvoorbeeld prima het gras maaien óf een grapje maken óf een dansje doen.’ Een robot heeft drie kenmerken: een fysieke verschijningsvorm waarmee hij in de omgeving kan manipuleren of zich kan verplaatsen. Daarnaast moet er een vorm van interactiviteit zijn: hij krijgt informatie, verwerkt die en geeft weer output. Ten slotte is een bepaalde mate van autonomie een kenmerk. Dat hij een gezicht herkent, bijvoorbeeld.


Roddelen
De implementatie van robotica in de zorg is een kunst op zich. Dat heeft met drie belangrijke factoren te maken: ethiek, techniek en geld. Allereerst ethiek. Van Poelvoorde: ‘Als je met mensen praat over robotisering, dan wordt de discussie binnen twee minuten ethisch. Dan komen argumenten als: we laten mensen toch niet over aan machines? Daar liggen natuurlijk ook allerlei praktische bezwaren onder: ik kan dat beter dan een robot, of straks raak ik mijn baan kwijt.’
Tegenover die ethische bezwaren staan ook ethische voordelen. Die gaan over autonomie en privacy. Johan Hoorn is een van de mensen achter robot Alice, een zogeheten care-droid: ‘Alice helpt mensen die eenzaam zijn, bijvoorbeeld in de ouderenzorg. We hebben kleine onderzoeken gedaan in de gehandicaptensector bij spastisch verlamde mensen, en die vonden het heel prettig dat ze aan het einde van de dag hun verhaal kwijt konden. En dat verhaal vertelden ze gemakkelijker aan een zorgrobot dan aan de verpleging. Dat is een kant van robots die hen aantrekkelijker maakt dan mensen: ze roddelen niet. En gebruikers hebben prima in de gaten dat ze praten tegen een apparaat. Deze mensen helpen zichzelf met behulp van een machine. Een soort spiegel die de juiste vragen stelt.'
Mensen wassen
Over het tweede belangrijke thema in robotisering, techniek, zegt Van Poelvoorde van Robots.nu: ‘Het gat tussen zorg en technologie is groot, er zijn maar weinig mensen die allebei begrijpen. Daarom is het belangrijk om de échte vraag te achterhalen. Hiernaar is door Margo van Kemenade onderzoek gedaan in de ouderenzorg. Als je verzorgers vraagt wat ze als laatste zouden willen overlaten aan een robot, zeggen ze: wassen, dat moet echt door mensen gedaan worden. En als je aan ouderen vraagt wat ze als éérste over zouden willen laten aan een robot, zeggen ze: wassen.’
Zorgorganisatie Siza liep tegen de mismatch tussen techniek en zorgvraag aan bij de ontwikkeling van robot Rose. Jorrit Ebben, manager Business Development bij Siza: ‘Wij hebben een proeftuin gedaan met robot Rose. En die is op zich hartstikke goed gegaan.  Rose kon veel. Maar wat  Rose niet kon, was dingen van de grond oprapen. En dat is nou precies waar mensen in een rolstoel wel behoefte aan hebben. We weten dat robots niet alles kunnen, maar het vergroot de acceptatie als ze in ieder geval kunnen wat nodig is.’ Daarom gaat Siza dit jaar een robot experience centre opzetten. Ebben: ‘Op dat idee kwamen we door jongetjes in skateparken. Die leren elkaar skateboarden, hebben plezier, en vinden het okay als er soms iets mis gaat. We dachten: waarom kunnen we dat bij ons niet doen? Een omgeving waar cliënten bijvoorbeeld van elkaar kunnen leren hoe robotarmen werken. Mensen en robots krijgen in zo’n experience centre tijd om van elkaar te leren. En we laten in het experience centre techneuten van de TU Eindhoven en de HAN erbij. Zij kunnen, door mee te kijken, leren hoe mensen robots gebruiken en op basis van die informatie doorontwikkelen.’
Open houding
Ook bij Koraal Groep en robot Kaspar is de cliëntvraag het uitgangspunt. Huijnen: ‘We moeten een open houding hebben. Kasper is een onderzoekstraject van vier jaar. De eerste twee jaar hebben we gekeken naar welke onderwijs- en therapiedoelen belangrijk zijn voor kinderen met een Autisme Spectrum Stoornis. Doelen op het gebied van sociale interactie bijvoorbeeld, of beurtgedrag en initiatief nemen. Nu kijken we: waar past Kasper in dit doelenoverzicht? De volgende stap is scenario’s ontwikkelen en testen: helpt hij nu ook echt? Dat weten we gewoon nog niet. Begin volgend jaar starten we de pilot in de praktijk.’
En als het inderdaad werkt, bewijst een robot zichzelf, ontdekte Roger Bemelmans. Hij doet vanuit Zuyd Hogeschool onderzoek naar de implementatie van robot Paro. Dat is één van de weinige robots die echt af is, gewoon gekocht kan worden, compleet met servicecontract en CE-nummer. Paro is een robot met het formaat van een baby die lijkt op een zeehond, ontworpen voor dementerende ouderen. Hij kan zijn vinpoten en hoofd bewegen, en kan zijn ogen open en dicht doen.
Bemelmans: ‘Er zitten geluidssensoren in, als je praat draait hij naar je toe. Hij vraagt aandacht als je te lang niks doet, en als je aandacht geeft, reageert hij daar op.’ Kosten: dik vijfduizend euro per stuk. En er zijn verpleeghuizen die ze met twintig tegelijk kopen. Bemelmans: ‘Uit onderzoeksliteratuur weten we dat therapie met levende dieren een positief effect op de gemoedstoestand van mensen heeft, maar ja, levende dieren in een verzorgingstehuis heeft ook nadelen. Vandaar dat we dachten: is er niet een robot die datzelfde effect kan hebben?’
Rustiger
‘We zijn drie jaar geleden begonnen met het ontwikkelen van interventies voor Paro, we hebben aanvullend onderzoek gedaan en het blijkt inderdaad te werken. Zo is er een mevrouw die altijd heel onrustig en agressief werd als ze naar de pedicure moest. Ze schopte en sloeg. Er moest twee man begeleiding mee. Met Paro op schoot voelt ze zich rustiger. Iedereen ziet: hé dat werkt.’ Voorwaarde is wel dat dit echt in een therapeutische context gebeurt. Bemelmans: ‘We zetten niet in twintig kamers zomaar een Paro neer. Het is heel gericht: bij iemand die onrustig is na het eten, of bijvoorbeeld voor die pedicurebehandeling.’ 
Met Paro is een kleinschalig onderzoek gedaan bij Pergamijn bij ouderen met een verstandelijke beperking en kinderen met een ernstig meervoudige beperking. Bemelmans: ‘Bij de kinderen bleek het weinig effect te hebben. In de evaluatie hebben we geconstateerd dat Paro waarschijnlijk te subtiel is voor kinderen, die willen actie. Bij oudere mensen was dat anders, daar had Paro een soortgelijk effect als bij mensen zonder beperking.’
Uitgewoede discussie
Het derde thema bij robotisering gaat over financiën. Johan Hoorn van robot Alice. ‘De vraag is nu nog steeds: wie betaalt de rekening? Politici en bestuurders willen zich er nog niet hard voor maken, omdat de discussie erover nog niet is uitgewoed. Er komt in de toekomst heus een robotindustrie die zichzelf kan bedruipen, maar tot die tijd zijn er wel overheden, woningcorporaties en zorgbestuurders nodig die zeggen: ik weet nog niet precies hoe het werkt, maar ik weet wel dat robots een oplossing kunnen bieden, dus dat ga ik ondersteunen.’
Bij Cavent zijn ze wel zover, zij hielden onlangs een congres over technologische innovaties in de zorg. Daar werd robot Zora geïntroduceerd. Albert Leutscher, beleidsmedewerker bij Cavent: ‘Voor ons zou ik niet direct een toepassing weten voor Zora, we hebben haar ingezet als middel om technologische innovatie aandacht te geven. Want dat vinden we belangrijk.’ Cavent loopt bijvoorbeeld voorop met de zelfontwikkelde Buzz Buddy, een op gps-gebaseerde oplossing waardoor cliënten zelfstandig kunnen reizen. Leutscher: ‘Wij hebben helemaal geen principiële bezwaren tegen robots, ik denk dat je vooral moet kijken naar de voordelen ervan. Dat zien we ook bij de Buzz Buddy. Het vergoot aantoonbaar de autonomie, en dat helpt. Ouders die eerst mordicus tegen waren, zien het plezier dat hun zoon of dochter heeft, en zijn nu onze grootste fans. Laat de gebruikers maar oordelen, als ze er niks aan vinden laten ze de hulpmiddelen wel in de hoek staan. Maar als het wel werkt, kun je het leven van cliënten ermee veraangenamen. En dat willen we toch?’