Achtergrond

Spontane vermaatschappelijking is een illusie

21 november 2013

Hoewel de zorgkosten vooral stijgen door medische technologie en marktwerking, wordt er bezuinigd op de langdurige zorg.

Daar zou de ‘eigen kracht’ en ‘het sociale netwerk’ veel kunnen overnemen. De verwachtingen ten aanzien van de buurt en ‘het sociale netwerk’ zijn torenhoog. Wat betekent de buurt voor mensen met beperkingen?  Tweederde van de buurtbewoners zonder beperking heeft geen enkel contact met hun medebewoners met beperking. Waar wel intensief contact ontstond, ging het vaak mis. Bijvoorbeeld omdat mensen met een verstandelijke beperking grenzen van anderen niet goed aanvoelen, en goedwillende buren gemakkelijk overvragen. De buurvrouw die een keertje heeft geholpen met de administratie, krijgt daarna dagelijks de verstandelijk beperkte buurman met zijn post langs en kan hem niet aan zijn verstand brengen dat haar dat teveel is. De vriendelijke buurtbewoner die een keertje een ritje gaf, wordt daarna als gratis taxi gebruikt. Maar het omgekeerde komt ook regelmatig voor: mensen met een beperking die de dupe worden van kwaadwillende buren die hen belazeren, vernederen en misbruiken. Die hen opzadelen met auto’s, dure huisdieren, telefoonabonnementen en internetaansluitingen waar ze niet om hebben gevraagd, of hun ramen bekogelen met eieren. Soms gaat het echter wel heel goed tussen mensen met een verstandelijke beperking en hun buren. Maar dan gaat het om oppervlakkige, lichte contacten buitenshuis. Mensen met een beperking blijken vaak oppervlakkige maar goede contacten te onderhouden met winkeliers. Ook het uitlaten van honden leidt tot luchtige, gezellige contacten in de buurt. En door zorginstellingen gerunde, goed lopende projecten, zoals een rijwielshop, waar buurtbewoners hun fiets tegen een kleine vergoeding konden laten opknappen door mensen met een beperking. Of een kinderboerderij of buurtrestaurant waar ze werken en waar buurtbewoners voor weinig geld gebruik van kunnen maken. Het geheim van dergelijke goede contacten schuilt in de begrenzing. Buurtbewoners die er genoeg van hebben zeggen dat ze weer door moeten met hun werk, hond, kind of fiets en breken het contact af wanneer ze willen. Het is erg dromerig en wereldvreemd om te verwachten dat  ‘de buurt’ en ‘het sociale netwerk’ de wegbezuinigde zorg gaan overnemen. Zorg en hulp in de buurt ontstaan niet vanzelf en waar ze wel ontstaan gaat het vaak alsnog mis. Spontane vermaatschappelijking is een gevaarlijke illusie: vermaatschappelijking moet je in goede banen leiden. Zorg dat er buurtwinkels zijn waar mensen met beperkingen een praatje kunnen maken. Zorg dat er zinnig werk voor ze te doen is, waar de buurt behoefte aan heeft. Mensen met beperkingen zijn vooral gebaat bij luchtige, begrensde en oppervlakkige buurtcontacten. Informeel via groeten en een praatje op straat of in de winkel. Formeel in georganiseerde beschutte werkplekken waar buurtbewoners iets praktisch te zoeken hebben. In plaats van te dromen over het machtige sociale netwerk doen gemeenten en welzijns- en zorginstellingen er beter aan lichte contacten te organiseren, met goed betaalde professionals.

Dit artikel is gebaseerd op de recente boeken De affectieve burger (Kampen e.a.), Als meedoen pijn doet(Tonkens en De Wilde), uitgegeven bij Uitgeverij van Gennep, en het in januari bij Van Gennep te verschijnen boek Lof de Oppervlakkigheid van Femmianne Bredewold.