Blog

Bert Natter over een klein verhaal in ‘Nirwana’ van Tommy Wieringa

Leestijd: 2 minuten
17 januari 2024

In het grootse familie-epos 'Nirwana', van Tommy Wieringa, komt een klein verhaal voor over Hugo en tante Geertje, die een verstandelijke beperking heeft. Alleen dat verhaal maakt de roman al de moeite waard, vindt schrijver Bert Natter. ‘We moeten de ander niet van ons afduwen.’

Tommy Wierenga

Romans en de werkelijkheid

Wie de gehandicaptenzorg kent, zal bij het lezen van romans waarin mensen met een beperking voorkomen regelmatig denken: zo gaat dat helemaal niet in het echt.

Dat lijkt ook het geval in de laatste roman van Tommy Wieringa, Nirwana. Toch geloof ik dat we ook iets van dit imposante familie-epos kunnen leren. Het boek gaat over de kunstenaar Hugo Adema, die probeert in het reine te komen met het oorlogsverleden van zijn honderdjarige grootvader, de grondlegger van het familiebedrijf. 

De onbekende tante Geertje 

Hugo komt erachter dat zijn vader ook nog een zus moet hebben. Deze tante Geertje blijkt een ernstige beperking te hebben en is al in de zestig als haar neef voor het eerst van haar bestaan verneemt.

Hugo besluit zijn tante te gaan opzoeken in een antroposofische instelling in de duinen bij Den Haag. Eenmaal in de wachtruimte twijfelt hij aan zijn onderneming: ‘Kon ze praten, lopen? Was er een vorm van contact mogelijk? Rook ze naar pis?’

Alsof iemand maar één begeleider heeft

Het zullen de angsten zijn van iemand die niet gewend is om te gaan met mensen met een beperking. De beschrijving van Bondine Pasveer als ‘de begeleider van zijn tante’ lijkt nogal romantisch: alsof in de instelling slechts één iemand rondloopt die zich bezighoudt met tante Geertje. Het is een kwestie van literaire verdichting. In een thriller lezen we liever over één slimme speurder die lummelend op de plaats delict tot een geniale inval komt dan over een team rechercheurs dat achter computerschermen gezeten via data-analyse bij de dader uitkomt.

Hoezo vastgesnoerd?

Terwijl Hugo voor de deur van de kamer van zijn tante staat te wachten, wordt Geertje op het oor beschreven: ‘Er volgde een geluid tussen kreunen en grommen in. Het was alsof daarbinnen een wild beest werd gehouden.’ 

Als Hugo binnenkomt staat Bondine achter Geertje met haar handen op haar schouders: ‘Een klein, oud mensje, vastgesnoerd in haar stoel.’ Dat lijkt me sterk in een antroposofische instelling anno 2017, maar volgens Bondine is deze rigoureuze, onmenselijke maatregel nodig ‘omdat ze zichzelf anders pijn doet.’

Bekeken worden

Tante Geertje vermijdt de blik van haar neef, terwijl Hugo zijn tante in al haar weerloosheid juist schaamteloos bestudeert. Dat is een kenmerkende verbeelding van de manier waarop de samenleving met mensen met een beperking omgaat: ze worden enerzijds ‘weggestopt’ in instellingen buiten de maatschappij en zijn in die zin onzichtbaar, maar als ze zich vertonen, worden ze zonder terughoudendheid bekeken, als dieren in de dierentuin of aliens in een film.

Een geluksgevoel

Bondine stelt voor dat tante en neef elkaar even zouden kunnen omhelzen om haar op haar gemak te stellen. De gedachte alleen al vervult Hugo met afschuw: ‘Het — haar te moeten aanraken… Evolutionaire walging, aangeboren afkeer van het zieke en mismaakte.’ Toch doet hij het en dan ervaart hij een ‘onverwacht opflakkerend geluksgevoel, alsof hij deelde in het hare.’ 

Hoe buitenstaanders kijken naar een instelling

Alleen al vanwege het kleine verhaal over Hugo en tante Geertje is deze groots opgezette roman de moeite van het lezen waard, ook voor mensen die bekend zijn met de gehandicaptenzorg. Het boek leert ons hoe buitenstaanders naar het leven in een instelling kijken: als een onderwereld waarin je een gids nodig hebt, in dit geval Bondine.

Samen de duinen in

Nog interessanter is het om te lezen over hoe louterend het voor Hugo werkt om zijn tante te leren kennen. De eerste ontmoeting smeedt een liefdevolle band tussen Hugo en Geertje. Hij zoekt haar vaker op, neemt haar mee de duinen in, is gelukkig als hij bij haar in de buurt is. 

Het lijkt of Wieringa wil zeggen: we moeten de ander niet bekijken en van ons afduwen, niet negeren, niet wegstoppen, maar we moeten proberen de ander te zien en te benaderen, te begrijpen, aan te raken.

Informatie

Tommy Wieringa, Nirwana, De Bezige Bij, 2023.

Schrijver Bert Natter, zelf vader van een dochter met een beperking, schrijft een serie blogs over boeken waarin mensen met een beperking voorkomen.

In het meinummer 2023 van Markant verscheen een interview met Bert Natter

Natter
Bert Natter Auteur

Deze pagina is een onderdeel van: