Blog

Onbeperkt meedoen, behalve als het om seks gaat

21 mei 2021

‘Als jij bij mij komt, voelt het als kerst’, zei een man met een beperking tegen zijn seksuele dienstverlener. Zafanja Hartog, voorzitter van de Stichting Alternatieve Relatiebemiddeling (SAR), schrijft in deze blog over het belang en de mogelijkheden van seks voor mensen met een beperking. 'Zolang de overheid seksuele behoeften van mensen met een beperking niet erkent en dus hun recht op seksueel plezier negeert, blijven we hangen in definities en beperken we ons om deze vorm van zorg verder te professionaliseren'

Zafanja Hartog

‘Als jij bij mij komt, voelt het als kerst’, zei een man met een beperking toen hij zijn seksuele dienstverlener belde om te vragen wanneer ze weer bij hem mag komen. Die dienstverlener had Ada kunnen zijn. Ada speelt de hoofdpersoon in de gelijknamige film die op 25 mei in première gaat. De seksuele dienstverleners waren een inspiratiebron voor de filmmakers. De vergelijking met kerst is één van de vele anekdotes die dienstverleners deelden over de afspraken die ze moesten afzeggen vanwege de coronamaatregelen. Iedereen zat er doorheen, omdat dit mooie werk nog niet kon worden hervat. Cliënten hoopten vurig dat ze weer mochten starten. Maar ja, sekswerk mocht nog niet van de overheid. En dat levert soms schrijnende verhalen op, waaruit blijkt hoe hard mensen met een beperking intimiteit nodig hebben. Zeker nu.

Blijven we niet ergens op hangen?

Corona laat een pijnlijke realiteit zien. Dagblad Trouw schreef op 3 maart 2021 dat organisaties die mensen met een beperking koppelen aan gespecialiseerde seksuele dienstverleners, van standpunt verschillen over de herstart van de dienstverlening. De ene organisatie rekent sekswerkers namelijk tot de contactberoepen, de andere niet. In het verlengde hiervan ligt de vraag of we moeten spreken over zorg of over sekswerk. Het ministerie van VWS deelde voor het eerst een officieel standpunt dat het onder sekswerk valt. Terwijl de meesten die te maken hebben met deze vorm van dienstverlening vinden dat dit onmisbare zorg is. De discussie over de definiëring van seksuele dienstverlening (ook wel: sekszorg, sociaal erotische zorg, sociaal sekswerk) woedt al jaren. Blijven we niet ergens op hangen?

Wettelijk gezien wordt deze discussie bemoeilijkt door de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO), waarin staat dat zorgverleners geen seksuele relatie mogen aangaan met hun cliënten. Deze handeling valt als seksuele intimidatie binnen de hulpverleningsrelatie onder civiel-, straf- en tuchtrecht. Gedragscodes van organisaties en beroepsverenigingen in de zorg benoemen dit expliciet. Daar komt nog het taboe op sekswerk bij én de effecten van de Wet Regulering Sekswerk, die de privacy van seksuele dienstverleners aantast. Dit alles bemoeilijkt de uitvoering van deze vorm van seksuele dienstverlening. Logisch dus dat velen graag willen dat dit als zorg wordt gezien.

Wat pleit voor de ‘zorg-insteek’ is dat seksuele dienstverlening aan mensen met een beperking een positieve bijdrage levert aan de kwaliteit van hun leven. Aandacht voor seksuele behoeften en voor beleving van seksualiteit in een veilige setting, dragen zelfs bij aan inclusie. Mensen ervaren door seks dat ze meetellen en ertoe doen. Het vermindert eenzaamheid, medicatie-inname, gedragsproblemen, pijn, spasmes, somberheid en het bevordert een gevoel van geluk, oftewel een kerstgevoel. Een man die afhankelijk is van zijn rolstoel vertelde mij eens: ‘Seksualiteit is voor mij de enige manier om me lichamelijk te kunnen uiten’.

Jammer genoeg prevaleert het voorkomen van risico’s

De juiste inbedding van sekswerk als onderdeel van zorg in de gehandicaptensector, is een uitstekende manier om zorgkosten te drukken. Het geld dat overblijft, kan naar financiering van seksuele dienstverlening vanuit de Wet Langdurige zorg (Wlz) of de Wet Maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Ook stemmen we de inspectie tevreden, door te voldoen aan hun aanbeveling dat ‘preventie van seksueel grensoverschrijdend gedrag kan worden bewerkstelligd als binnen de zorgrelatie meer aandacht wordt geschonken aan de seksualiteitsbeleving van de cliënt’ (januari, 2021). Jammer genoeg prevaleert nog steeds het voorkomen van risico’s, maar het is een pluspunt dat seksualiteitsbeleving hier wel genoemd staat. Want die verdwijnt - onderhevig aan het taboe - nogal eens, samen met seksueel plezier. Terwijl dit een recht is, zoals het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een handicap impliceert. Niet zo expliciet, maar in artikel 25a staat met veel moeilijke woorden het bevorderen van seksuele gezondheid op basis van gelijkheid van mensen zonder beperking en het vormen van ethische professionele normen beschreven.

‘Seksuele gezondheid vereist een positieve en respectvolle benadering van seksualiteit en seksuele relaties. Bovendien vereist seksuele gezondheid de mogelijkheid om plezierige en veilige seksuele ervaringen op te doen, vrij van dwang, discriminatie en geweld. Om seksuele gezondheid te bereiken en te handhaven, moeten de seksuele rechten van alle mensen worden gerespecteerd, beschermd en waargemaakt’, zegt de World Health Organization (WHO). En zo is de cirkel weer rond. Ware het niet dat seksuele gezondheid nooit in het implementatieplan Onbeperkt meedoen terecht kwam. Met andere woorden: Onbeperkt meedoen, behalve als het om seks gaat. De motie Bergkamp (2018) om het taboe op seksualiteitsbeleving van mensen met een beperking te doorbreken en op te nemen in het implementatieplan, sneuvelde nog voor de bespreking. Een soort coïtus interruptus…

Zolang de overheid seksuele behoeften van mensen met een beperking niet erkent en dus hun recht op seksueel plezier negeert, blijven we hangen in definities en beperken we ons om deze vorm van zorg verder te professionaliseren. We laten de komst van een seksueel dienstverlener afhangen van persoonlijke normen en waarden van ondersteuners waar mensen met een beperking vaak afhankelijk van zijn. Er moet deugdelijke financiering van de grond komen, die niet alleen meer mogelijkheden voor cliënten biedt, maar ook voor organisaties als de Stichting Alternatieve Relatiebemiddeling (SAR). Zo kunnen we meer samenwerken om seksuele dienstverlening naar een kwalitatief hoger plan te tillen, in plaats van ons slechts staande te houden. Ik hoop dan ook dat iedereen na het zien van de film Ada een beetje van haar gaat houden en ziet hoe waardevol haar bijdrage is aan de zorg.

Deze blog is onderdeel van een serie verhalen over seksualiteit, erotiek en intimiteit voor mensen met een beperking. Al deze verhalen lees je op onze speciale campagne-pagina.

Zafanja Hartog
Zafanja Hartog Voorzitter van de Stichting Alternatieve Relatiebemiddeling (SAR) en consulent Seksuele Gezondheid NVVS - psycholoog