Veiligheid voelbaar maken, het kán
In haar boek Maak veiligheid voelbaar laat Annemiek Grijpma zien hoe begeleiders van mensen met een verstandelijke beperking omgaan met gevoelens van (on)veiligheid in hun werk. Niet elke begeleider voelt zich vanzelfsprekend veilig. Als dat wel zo is, dan is het de kunst om dat voelbaar te maken aan de mensen voor wie je zorgt.

Nuttige handreiking
De centrale boodschap van het boek - dat veiligheid voor de client voelbaar moet zijn, maar dat gedrag van begeleiders juist vaak voortkomt uit gevoel van onveiligheid - is waardevol en verdient aandacht in de zorgpraktijk. ‘Maak veiligheid voelbaar’ reikt begeleiders inzichten aan in de stress die zij ervaren. Door die stress te beïnvloeden, kunnen ze sensitiever zorg verlenen.
In dit praktisch geschreven boek spreekt de schrijver de lezer vaak rechtstreeks aan. In elk hoofdstuk staan voorbeeldopdrachten, met een verwijzing naar werkbladen. Begeleiders kunnen er eenvoudig onderdelen uithalen en die toepassen in behandelsystemen.
Diverse doelgroep
‘Maak veiligheid voelbaar’ is geschreven voor begeleiders die zorg verlenen aan mensen met een ernstige (meervoudige) beperking tot een matige verstandelijke beperking. De ervaringen, die veelal in vignetten beschreven staan, gaan ook over mensen met een ernstige verstandelijke meervoudige beperking. Vooral ‘Bert’ wordt als voorbeeld gebruikt. Aangezien er bij de inleiding aangegeven wordt dat dit boek ook voor begeleiders is die zorg verlenen aan mensen met een matige verstandelijke beperking, zou het voor de vertaling naar díe praktijk fijn zijn als daar ook specifieke vignetten bij worden gebruikt.
Goede inspiratiebron
Dit neemt niet weg dat dit boek voor begeleiders en behandelsystemen zeker inspirerend kan zijn en kan zorgen voor bewustwording en rust, waardoor zij beter kunnen aansluiten op de zorgvraag van een cliënt. Al lijkt het lastig om de inhoud te gebruiken in de zorg voor andere doelgroepen, waarbij complexe zorg, gedragsproblematiek of crisissituaties aan de orde zijn en veiligheid ook niet vanzelfsprekend is.
Vechten of vluchten
Het doel van de schrijfster is om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de belevingswereld van de begeleider. Daarbij een kanttekening: hoofdstuk 2, waarin de polyvagaaltheorie van Stephen Porges wordt toegelicht, leent zich hier onvoldoende voor. Veiligheid wordt daar in drie delen uitgedrukt vanuit het autonome zenuwstelsel. Er is een sympathisch deel en een parasympathisch deel, waarvan de laatste weer uit twee functionele delen bestaat: het ventraal vagale (veilig en verbonden) en het dorsaal vagale (vast en bevroren). Het sympathische systeem stelt jezelf in staat om in actie te komen. Dit helpt bij gevaar om te vlechten of te vluchten. Ieder mens heeft een natuurlijke voorkeursreactie in geval van gevaar. Je bevriest, vecht of vlucht. Het boek leunt echter te zwaar op deze poyvagaal theorie, waarbij aanvullende theorieën over stress niet altijd worden meegenomen.
Ondersteuningsvraag centraal
Hier moet meteen aan worden toegevoegd dat ‘Maak veiligheid voelbaar’ een waardevol boek is dat het belang van emotionele veiligheid terecht centraal stelt. Het gaat er dus alleen bij voorbaat van uit dat de begeleider met stress kampt. Ik had liever gezien dat de ondersteuningsvraag van de client uitgangspunt zou zijn.
Want wat hebben de begeleiders echt nodig voor passende zorg aan kwetsbare doelgroepen? Ze willen reageren op de behoeften van cliënten. Om dit goed te kunnen, is het nodig dat begeleiders weten waar cliënten behoefte aan hebben, hoe zij (in)zicht krijgen op hun eigen stress en handvatten hebben dit te kunnen reguleren. Als dit lukt, kan de begeleider co-reguleren, ook een belangrijk onderwerp in het boek.
Iets te eenzijdig
‘Maak veiligheid voelbaar’ biedt samengevat waardevolle inzichten over het belang van emotionele veiligheid in de zorg voor mensen met een ernstige (meervoudige) beperking en nodigt uit tot reflectie. Het is praktisch beschreven en biedt direct opdrachten om mee aan de slag te gaan. Wel moet gezegd dat het boek sterk is gericht op één perspectief en dichtbij één theoretisch kader, waardoor het niet altijd recht doet aan de complexiteit van de praktijk. Daarom zou ik dus de ondersteuningsvraag van de cliënt als centraal uitgangspunt nemen. Waarbij het zeer belangrijk is dat de begeleider zich emotioneel veilig voelt en weet hoe hij dit kan reguleren. Om daarna effectief te kunnen co-reguleren.
Lucy Simons
Hoofd Behandeling ASVZ