Nieuws

Bekostiging van patiënten met COVID-19 in een corona unit

27 mei 2020

Meerdere zorgaanbieders in de GHZ hebben specifieke units ingericht om cliënten/patiënten met COVID-19 apart te verplegen. Hoe deze zorg betaald wordt, is slechts in een enkel geval vooraf met het zorgkantoor overeengekomen. In de meeste gevallen zal achteraf verrekend moeten worden. De minister heeft nu in lijn met de afspraken voor de VVT (10 april) ook afspraken hierover gemaakt voor de GHZ en de GGZ. In de bijlages vindt u de afspraken en hieronder delen we onze visie hierover met u.

Geld

Corona-unit

Meerdere zorgorganisaties hebben reeds in een vroeg stadium van de corona epidemie een ‘corona-unit’ ingericht om hun cliënten met ziekteverschijnselen apart te verplegen. Soms maakten de organisaties al vooraf met het zorgkantoor afspraken over de bekostiging, vaak ook niet. Daarnaast konden ook de Directeuren Publieke Gezondheid (lees: de GGD) aan een aantal zorgorganisaties (meestal in de VVT, in samenwerking met de GHZ) vragen om een zogenoemd ‘coronacentrum’ in het leven te roepen. Voor de financiering van deze laatste categorie heeft VWS op 10 april afspraken gemaakt met de VVT-sector, nl. via een specifieke ELV-prestatie vanuit de Zvw (zie twee bijlages). Deze afspraken waren niet geschikt voor onze sector, omdat slechts weinig aanbieders van gehandicaptenzorg een contract met verzekeraars hebben.

De minister heeft nu met de betrokken partijen afspraken gemaakt over de financiering van de eigen units én de specifieke centra in de GHZ en de GGZ. In de bijlage treft u de brief van de minister (bedoeld als addendum bij de brief van 10 april) met een bijlage aan, verstuurd op 26 mei. De afspraken komen hierop neer:

  • cliënten met een Wlz-indicatie in uw eigen unit worden bekostigd via het dóórlopen van het ZZP-tarief én de extra kosten kunt u declareren via de nieuwe Wlz-beleidsregel over corona.
  • voor cliënten zonder Wlz-indicatie (bij de instelling reeds bekend vanwege ondersteuning of verblijf vanuit het Sociaal Domein via Jeugdwet en Wmo 2015, soms opgenomen op verzoek van een DPG of een huisarts) zal op casusniveau bekeken worden door de zorgaanbieder en de betreffende zorgverzekeraar wat de best passende declaratieroute is.

Voorbeelden

In de brieven van 26 mei worden meerdere voorbeelden gegeven van situaties die zich in de praktijk kunnen voordoen.

We zijn niet helemaal gelukkig met de oplossingen voor cliënten zonder Wlz-indicatie. We hadden twee alternatieven voorgesteld, maar deze zijn niet overgenomen: 1) creëer een mogelijkheid om deze extra kosten te declareren via de genoemde Wlz-beleidsregel; 2) creëer een mogelijkheid om alle geleverde ‘Zvw-dagen’ achteraf in één factuur bij het zorgkantoor te declareren, waarna de zorgkantoren de middelen met de betreffende verzekeraars verrekenen. Deze alternatieven zouden de administratieve lastendruk enorm beperkt hebben. Beide voorstellen bleken niet haalbaar volgens de vigerende regelgeving. Ons pleidooi om dit in deze coronatijd eenmalig mogelijk te maken, vond uiteindelijk geen gehoor. Nu moet per casus een oplossing worden gezocht. De VGN zal met ZN kijken naar passende oplossingsmogelijkheden.

Frits Mul
Frits Mul Senior beleidsadviseur