Achtergrond

Brug naar het gewone leven

21 november 2013

Ze zijn met duizenden: mensen die vrijwilligerswerk doen in de gehandicaptenzorg. En hun belang groeit verder door de ontwikkelingen in de AWBZ en Wmo. Maar wat komt er in de praktijk kijken bij de inzet van vrijwilligers?

‘Vrijwilligerswerk in de zorg is aan het veranderen’, vertelt Cecil Scholten, leider van het project Zorg Beter Met Vrijwilligers. ‘De diversiteit onder vrijwilligers neemt toe. Ze hebben allemaal hun eigen wensen en verwachtingen. Daar moet je op aan zien te sluiten. Hoe dan ook wordt zorg beter door de inzet van vrijwilligers. Tenminste: als er goed voor hen gezorgd wordt. De volgende vraag is: wat is daarvoor nodig? Dat hebben we uitgezocht. Vervolgens zijn we met vijftien koploperorganisaties aan de slag gegaan om de resultaten te borgen.’ De conclusies waren helder: allereerst moet je een passend vertrekpunt kiezen. Vrijwilligers zijn geen extra handjes aan de lopende band van de zorg, maar brengen toegevoegde  waarde op het gebied van welzijn door de tijd en aandacht die ze hebben. Of zoals beleidsmedewerker vrijwilligers Corry Baarsma van Cordaan het zegt: ‘Ze zijn voor cliënten de brug naar het gewone leven.’ Scholten: ‘Als je ervoor kiest de nadruk meer op welzijn te leggen en zorg daaraan te koppelen, kun je samen grenzen verleggen en ook met alle bezuinigingen cliënten goed van dienst blijven.’ Daarnaast is een rode draad in de borging: het helpt als vrijwilligers meer aangehaakt worden bij het team waarvoor ze werken. Scholten: ‘Daardoor kun je veel beter en sneller inspelen op de behoefte van vrijwilligers dan wanneer je de begeleiding centraal regelt.’ En ten slotte is een belangrijke factor: communicatie. Scholten: ‘Het blijft een kwestie van organisatie en de vrijwilligers goed informeren en niet over maar met hen communiceren. Vrijwilligers pakken allerlei signalen op. Doe daar je voordeel mee.’

De Twentse Zorgcentra: vrijwilligers op elke woongroep

De Twentse Zorgcentra vernieuwde haar vrijwilligersbeleid vorig jaar. Belangrijkste verandering: elke woning kreeg een eigen taakhouder vrijwilligers. Staffunctionaris zorg Wim van Harten vertelt.
‘Bij ons werkte jarenlang een vrijwilliger op een woongroep. Op een dag kwam er een nieuwe begeleider. Die vroeg aan de vrijwilliger: wie bent u en wat komt u hier doen? De vrijwilliger zei meteen: dat zou ik beter aan jou kunnen vragen. Het voorbeeld is illustratief voor hoe het soms bij ons ging. Vrijwilligerswerk was onvoldoende geborgd. Professionals hadden weinig binding met vrijwilligers en vrijwilligers voelden zich onvoldoende gewaardeerd. Daarom hebben we de organisatie omgegooid. Niet meer twee coördinatoren op zeshonderd vrijwilligers, maar een taakhouder vrijwilligers op elke woongroep. Dat sluit aan bij onze visie dat vrijwilligers samen met de zorgprofessionals staan voor de kwaliteit van de zorg dichtbij de plek waar het gebeurt. Juist door dichterbij elkaar te werken, ontstaat de wisselwerking. En dat merken we in de praktijk. Problemen kun je gemakkelijker bespreken en vrijwilligers worden veel gemakkelijker uitgenodigd voor de extra’s, zoals het sinterklaasfeest en de barbecue. Dat vergroot de wederzijdse betrokkenheid. Bovendien is de relatie nu geborgd in de lijn: de taakhouder vrijwilligers betrekt de vrijwilligers bijvoorbeeld bij plannen die er zijn en koppelt dat weer terug naar de teamleider. De oude coördinatoren vrijwilligerswerk hebben hierdoor meer ruimte gekregen om een adviesrol op te pakken. Ze signaleren trends en successen op woningen en vertalen die weer naar andere plekken. En ze kunnen zich bezighouden met plannen voor de toekomst. Want die zijn er alweer. Hoe gaan we bijvoorbeeld om met het veranderende vrijwilligersbestand? Het zijn niet meer alleen zestigplussers die jarenlang blijven, maar ook bedrijven die een dagje iets willen komen doen, of jongeren die een paar maanden werkloos zijn. En hoe zorgen we ervoor dat we de link met de maatschappij maken op logische uren in de avond en het weekeinde? Dat zijn de vragen waar we nu mee aan het werk kunnen.’

Cordaan: Samenwerken met andere organisaties

Bij Cordaan scheren ze niet alle vrijwilligers over één kam, maar kijken ze bewust naar diversiteit. De organisatie werkt hiervoor intensief samen met vrijwilligersorganisatie Prisma. Corry Baarsma (Cordaan) en Peter Swinkels (Prisma) leggen uit.
‘Er zijn allerlei redenen waarom iemand vrijwilligerswerk doet’, vertelt Baarsma. ‘De één wil zijn competenties vergroten, de ander is op zoek naar zingeving, en de volgende wil inburgeren. Al deze mensen hebben andere dingen nodig om hun werk goed te kunnen doen. Daarom hebben we een aantal jaren geleden de diversiteit van ons vrijwilligersbestand in kaart gebracht en gekeken waar die verschillende groepen behoefte aan hebben. Daardoor kunnen we op veel meer vragen een goed antwoord bieden. Bovendien kunnen we beter kijken of het werk dat een vrijwilliger doet nog steeds goed past. In het verleden kon het gebeuren dat een oudere vrijwilliger op een gegeven moment zei: dit is niks meer voor mij, ik stop ermee. Nu kunnen we met zo iemand in gesprek gaan: kunnen we je begeleiden? Is er een andere plek die beter bij je past? Op die manier kunnen we mensen behouden.’ Peter Swinkels: ‘Als je weet wat nodig is en wat past, is het vervolgens goed om taken en verantwoordelijkheden te verdelen. En dat hangt meteen samen met het begrip zelfstandigheid. Wat kan een vrijwilliger zelf?’ Baarsma: ‘Dat is zeker ook voor de toekomst interessant. Straks hebben mensen die intramuraal wonen, veel zwaardere zorg nodig. Daar moeten we onze vrijwilligers goed op toerusten. Dat betekent dat we daar nu al samen over moeten praten en samen moeten nadenken over bijvoorbeeld trainingen.’ Swinkels: ‘De keerzijde van die medaille is dat er straks cliënten in de samenleving wonen die óók veel hulp nodig hebben. Zoiets eenvoudigs als leren reizen met het openbaar vervoer, wordt nu nog door zorgmedewerkers gedaan. Straks stopt dat. En dan moeten vrijwilligers daarmee aan de slag. We kijken nu al hoe we dat gaan doen.’ Baarsma: ‘Je moet een nieuwe aanpak van informele zorg en welzijn niet alleen willen oplossen. Daarom werken we ook zo graag samen met Prisma. Samen kijken we bijvoorbeeld hoe we in de buurt met andere organisaties kunnen samenwerken. Ik zie dat als een ontwikkeling die veel positiviteit en kansen met zich meebrengt. En met de nieuwe structuur die wij opgezet hebben, zijn we daar ook klaar voor.’

Koninklijke Visio: match cliënt en vrijwilliger

Zeven jaar geleden startte Visio al het Maatjesproject, waarin een match wordt gemaakt tussen cliënt en vrijwilliger. Inmiddels is het project verder verfijnd: met een nog betere match en training voor de vrijwilligers. Manager Wonen en Dagbesteding bij Koninklijke Visio, expertisecentrum voor slechtziende en blinde mensen, Joost Kok geeft inzicht.
‘Stel, je bent een cliënt van ons, en je houdt van voetbal. Dan is het natuurlijk hartstikke mooi als je af en toe eens naar een wedstrijd kunt. Begeleiders mee laten gaan, is niet te betalen. Maar los daarvan is de vraag ook: hoe leuk is het om met de begeleider met wie je al vijftien jaar woont, ook nog eens naar voetbal te gaan? Is het niet veel interessanter om met een vrijwilliger te gaan die net als jij gek is van voetbal? Dat is de gedachte achter ons Maatjesproject. We zoeken vrijwilligers bij de vraag van een cliënt. Dat doen we op individueel en op groepsniveau. Het aardige is dat we daar in de loop der jaren steeds beter in zijn geworden. Dat begint al met de vraag van de cliënt. Die heeft een veel duidelijkere plek gekregen. Want hoe duidelijker de vraag, hoe beter de invulling die je kunt geven. We hebben de vraag over vrije tijd een plek gegeven in het ondersteuningsplan en de begeleiders praten er regelmatig over. Ook de selectie van vrijwilligers hebben we verbeterd: met voorwerk, de intakegesprekken, het overleg met familie. Dat kost allemaal veel tijd, maar het is het waard. De matches worden steeds beter én we merken dat de cliënten erdoor groeien. Het kan inmiddels maar zo gebeuren dat een cliënt vraagt: hoe kan het dat Pietje één keer in de week gaat zwemmen en ik niet? Dat wil ik ook! Zo’n vraag zou een aantal jaren geleden niet gesteld worden. En wij zijn er blij mee. Het laat het initiatief van cliënten zien. Investeren in initiatief is een andere ontwikkeling waar we mee bezig zijn. Wij werken met het Eigen Initiatief Model. Medewerkers volgen daar een uitgebreide training in. En we willen vrijwilligers daar een afgeslankte vorm van aanbieden. Zodat we allemaal volgens één lijn kunnen werken. En zodat de benadering voor de cliënt herkenbaar is. Daarvoor maakt het niet uit of hij nu met een medewerker of een vrijwilliger van doen heeft.’

Rollen omgedraaid
’s Heeren Loo en organisatie voor ouderenzorg Careyn hebben in het Westland een bijzondere samenwerking. Cliënten van ’s Heeren Loo doen vrijwilligerswerk bij Careyn. Jobcoach Marjolein Nijdam: ‘Ze verrichten allerlei hand- en spandiensten. Van het brengen van ouderen naar de dagbesteding, tot het opruimen van vuile was en het maken van een praatje.’ De meerwaarde wordt door beide partijen ervaren. Er is meer tijd en aandacht voor de ouderen en de mensen met een beperking komen dichter bij de maatschappij. Nijdam: ‘Het gaat niet vanzelf. De samenwerking met onze cliënten vraagt extra tijd en aandacht van de medewerkers. Daarom geven we voorlichting, leggen we uit hoe je het beste met onze cliënten kunt omgaan en zijn we als jobcoaches steeds de smeerolie tussen beide organisaties.’ Inmiddels groeit de samenwerking. Zo kunnen bewoners van Careyn voor een uitstapje gebruikmaken van de belevingstuin van 's Heeren Loo en starten beide organisaties binnenkort wellicht met een gezamenlijke reparatiewerkplaats voor rolstoelen en rollators, waarin ook cliënten werken. 

De spelregels
Vrijwel alle organisaties discussiëren over de vraag: wat mogen vrijwilligers wel en niet doen op het gebied van ADL-zorg? SGL heeft de uitgangspunten hiervoor op papier gezet in haar vrijwilligersbeleid. Coördinator vrijwilligers Anja Halmans: ‘We hebben vastgesteld dat vrijwilligerswerk moet bijdragen aan het welzijn van de cliënt. Dankzij vrijwilligers kunnen cliënten meedoen aan activiteiten in de samenleving. Soms is er dan ook buitenshuis ADL-zorg nodig, die medewerkers niet kunnen geven. Wat mogen vrijwilligers dan wel en niet? Ze moeten in ieder geval juist geïnstrueerd zijn en veilig en verantwoord kunnen handelen. Bij uitzondering kan een vrijwilliger dan zelfs een voorbehouden handeling verrichten. Daar zitten wel voorwaarden aan: de vrijwilliger moet het willen, aankunnen, de juiste opleiding gevolgd hebben en bekwaam en bevoegd blijven. En om te beginnen natuurlijk een goede band met de cliënt hebben, en het vertrouwen van de cliënt, de familie en de organisatie. Dat is supersupersuper maatwerk. En dat kost tijd. Allereerst al om mensen ervan te overtuigen dat er heel veel kan, als je het maar goed regelt. En natuurlijk gaan we uit van het positieve, maar er zijn wel kaders nodig. Dus maken we per situatie een checklist van wat een vrijwilliger moet weten en kunnen. Die lijst is onderdeel van het zorgplan en er komt een addendum met afspraken bij de vrijwilligersovereenkomst. Het zorgplan wordt regelmatig in de begeleidingsteams besproken. Op die manier kijken ook steeds een arts en andere disciplines mee. Soms zeggen we tegen elkaar: kan het niet gemakkelijker? En dan zeggen we meteen: de discussie op zich is al heel goed. Iedereen denkt mee met als doel: het welzijn van de cliënt bevorderen.’

Meer lezen? www.zorgbetermetvrijwilligers.nl.