Rendement van wederkerig geluk
Veeg het bestaande zorgsysteem weg en creëer iets nieuws, bepleit Aaltje van Zweden. Inventariseer wat mensen met een beperking nodig hebben, organiseer dat met verwanten en professionals en hang er een pot met geld aan. Maak het vooral niet ingewikkelder en bureaucratisch dan nodig. Wat vinden bestuurders van zorginstellingen in ons land van haar voorstel?
Lucian van Heumen, oprichter SlowCare Oss:
‘Ik ben het met Aaltje eens dat de sector toe is aan een herontwerp. Zoals het systeem nu is, functioneert het niet. Daarom ben ik ook gestart met een woonvoorziening voor onze dochter Eline, want de bestaande zorg voldoet naar mijn idee niet aan wat zij nodig heeft. Ik wil niet dat Eline ergens achteraf woont, ik wil haar midden in de samenleving, want ook deze mensen hebben een rol. We richten ons met Slowcare op mensen met ernstig meervoudige beperkingen in een huis midden in de woonwijk. Het bouwen van gemeenschappen gericht op wederkerigheid is iets waar we echt op in moeten zetten, en daar zijn kleinschalige voorzieningen zoals Slowcare goed in. We halen bijvoorbeeld regelmatig met de rolstoelers de lege flessen op bij buurtbewoners, en deze contacten hebben de harten geopend bij buurtbewoners. Sommigen komen nu door deze contacten bij ons over de vloer en eten ’s avonds met ons mee. Als er stroomuitval is staan ze als eerste op de stoep om te kijken of ze iets voor ons kunnen doen. Er zijn buurtvriendschappen ontstaan. Onze bewoners brengen de buurt weer tot de essentie: het gaat om verbinding en liefde, ze bieden ons een rendement van wederkerig geluk.
Samen vernieuwen
Grote voorzieningen zijn goed in andere dingen, en we moeten van elkaar willen leren. Met elkaar moeten we het systeem opnieuw inrichten. Groot voordeel van kleinschaligheid is dat zowel de medewerkers als de bewoners zich gezien en gehoord voelen, dat er korte communicatielijnen zijn, minder bureaucratie, een grotere slagvaardigheid en je kunt beter verbinding maken met de buurt. Je ziet bij grote organisaties dat het vaak draait om de organisatie zelf. Ze hebben zoveel personeelsleden, lagen en leidinggevenden dat er een organisme ontstaat dat veel aandacht nodig heeft; aandacht die afleidt van het primaire proces. Je komt gewoon nauwelijks meer toe aan het primaire proces: zorg en een goed leven voor mensen met een beperking. De uitdaging bij het verder opschalen van het Slowcare concept is het vinden van het juiste vastgoed, beschikbare middelen en locaties. Hierin zouden grote en kleine organisaties elkaar kunnen versterken.
Slowcare
We zijn nu een foundation aan het oprichten om het concept van Slowcare verder uit te ontwikkelen, omdat meerdere ouders niet meer kiezen voor grote organisaties. Ouders willen dat hun kinderen gezien en gehoord worden. Ik vind niet dat je grote instellingen per se moet wegvegen, maar ik denk wel dat ze moeten ontvlechten en meer met doelgroepen moeten gaan werken. Ze zouden zich moeten richten op die specifieke doelgroepen waar kleine organisaties geen expertise en fysieke mogelijkheden voor hebben. Ga met elkaar vanuit het perspectief van de bewoner (client) en ouder verwant) onderzoeken waar hij of zij het beste kwaliteit van leven geboden kan worden. En waar de voor en nadelen liggen van klein en grote organisaties, waar kun je elkaar versterken in het belang van de bewoner. Of creëer binnen de organisatie kleinschalige zelfstandige voorzieningen voor mensen met ernstig meervoudige beperkingen, met meer autonomie voor personeel om dingen zelf te doen. Ik denk zelfs dat je er juridisch zelfstandige entiteiten van moet maken. Richt overkoepelend ondersteunende en administratie diensten zo in binnen de corporatie dat deze zelfstandige zorglocaties ontzorgd worden en niet te veel bureaucratie ondervinden. Met elkaar zullen we de boel moeten heruitvinden.’
‘Ik wil niet dat Eline ergens achteraf woont, ik wil haar midden in de samenleving, want ook deze mensen hebben een rol’
Ernst Klundert, bestuurder ’s Heeren Loo:
‘Het bestaande zorgsysteem overboord gooien is geen oplossing maar een nieuw probleem. Je zou in dat geval voor 160.000 mensen met een beperking, die individueel zeer verschillende zorg en ondersteuning nodig hebben, iets nieuws moeten afspreken. Dat gaat jaren duren en zorgt alleen maar voor nieuwe bureaucratie. Best veel bewoners zijn op dit moment aan de slag bij de Jumbo, in de horeca of werken in het seizoen, maar er zijn ook heel veel mensen met een beperking die niet het vermogen hebben om een dergelijke betekenisvolle rol kunnen te vervullen in de maatschappij en die blij zijn dat ze veilig op een woonzorgpark kunnen fietsen zonder te worden aangereden. En dat ze zichzelf mogen zijn zonder dat de buurt zich ergert aan hun geschreeuw. Aaltje’s Benjamin heeft een netwerk, maar er komen bij ons ook helaas vaak genoeg mensen binnen met een plastic tasje als enige bezit. Zonder verwanten. Ook voor hen willen wij er zijn.
Minder regels, meer bedoeling
Er zullen altijd dingen zijn die anders en beter kunnen. We zijn in het systeem te veel aan het praten over geld in plaats van wat we ermee moeten doen. Ik ben voorstander van een lumpsumfinanciering wanneer je patronen ziet dat locaties voor een aantal bewoners ieder jaar ongeveer evenveel bedrag nodig hebben. Er zijn nu te veel regels en er is onnodige bureaucratie. Dat grote organisaties minder aandacht voor de cliënt of bewoner hebben, is onjuist. Als ik kijk naar de kleinschalige voorzieningen die wij de laatste jaren, op hun verzoek of op verzoek van zorgkantoren, hebben overgenomen, die vaker wel dan niet in de versukkeling zijn geraakt, dan durf ik te beweren dat grootschaligheid juist ook een welkom en goed gegeven kan zijn. Arduin bijvoorbeeld was kleinschalig en ideologisch maar failliet op professioneel, vastgoed technisch en financieel gebied. Er is altijd een goed bedrijfsmodel nodig dat naadloos aansluit op je bedoeling. Door onze omvang kunnen wij veel doen en betekenen in wetenschappelijk onderzoek en kennisontwikkeling rondom de zorg voor mensen met een beperking. Ons vastgoed is goedkoper omdat we een zekere schaal hebben. De omvang moet wel ten gunste zijn en ten dienste staan van de mensen met een beperking. Als dat niet zo is, heeft Aaltje volkomen gelijk. Tegelijkertijd is de wil om het goede te doen in geen enkele sector zo groot is als in de gehandicaptensector.
Meedoen kan alleen als iedereen meedoet
Je moet naar de volle breedte van de hele doelgroep kijken, en binnen deze populatie naar verschillende oplossingen zoeken. Ik denk dat op veel plekken onderzocht wordt hoe Piet, Marieke of Benjamin zo veel mogelijk kunnen meedoen in de buurt en met de voetbalvereniging. Maar het vraagt zeker ook iets van de maatschappij. Nederland doet het qua naleving van het VN-verdrag nog niet al te best. De overheid mist flink wat slagen als het gaat om de mobiliteit voor mensen met een beperking en de toegang tot wonen, betaald werk en scholing. Wij kunnen als ’s Heeren Loo, maar ook als gehele sector, niet de enige partij zijn die zich inzet voor de participatiesamenleving. Dat moeten we gezamenlijk doen, mét de overheid en de maatschappij. Laten we blijven kijken of we binnen het huidige stelsel de mogelijkheden voor mensen met een beperking maximaal benutten, het liefst in een hybride systeem met kleinschalige en grootschalige voorzieningen zodat er iets te kiezen valt. Mijn grootste zorg is de arbeidsmarkt want ik ga ervanuit dat 15 tot 20 procent van de medewerkers over tien jaar met pensioen is. Wat doen we dan qua zorg met de mensen die aan ons zijn toevertrouwd? Het kan niet blijven zoals het is, maar ik zie de oplossing niet in een complete stelselwijziging.’
‘We zijn in het systeem te veel aan het praten over geld in plaats van wat we ermee moeten doen.’
Lisette Tijs en Sascha Stoffelen, respectievelijk bestuurder en directeur Driestroom:
Tijs: ‘Veel mensen zoals Aaltje ervaren dat wanneer je in het zorgsysteem terechtkomt, het gaat over schaalvergroting en het systeem zelf, terwijl mensen zoals Benjamin op de achtergrond komen.’
Stoffelen: ‘Waar dat aan ligt? Het uitgangspunt van veel wet- en regelgeving in dat systeem is dat mensen veilig en gezond gehouden moeten worden door professionals, en buiten de samenleving gehouden worden -want zo leven ze het veiligst – is vooral nog het paradigma onder die regels.’
Het kan wél
Tijs: ‘Ons zorgsysteem is in een andere tijd neergezet en dat zal vanuit historisch oogpunt prima zijn geweest, maar hoe je het aanpast aan een nieuwe tijd blijft een dagelijkse uitdaging. Als je mensen veilig en gezond probeert te houden, staat dit op gespannen voet met voluit leven en risico’s aanvaarden.
Stoffelen: ‘Daarnaast moet je als organisatie behoorlijk creatief zijn om een groepsfinanciering om te zetten in individuele toekomstplanning, weten we uit ervaring. Wij krijgen als Driestroom ook groepsfinanciering (op onderdelen), maar hebben een visie en methodiek ontwikkeld om steeds individueel te kijken en werken om bewoners te ondersteunen zelf hun dromen waar te maken, in plaats van bijvoorbeeld dagbesteding in een groep.’ Tijs: ‘Daar heb je professionals voor nodig die het lef hebben om maatwerk te leveren. Die methodiek is onder andere dat we met mensen zoals Benjamin samen zitten en het over hun dromen en toekomstwensen hebben: wat betekent een goed leven voor jou? We vragen hen welke mensen voor hen belangrijk zijn om bij dat gesprek te zitten. Daar komt een plan uit, vervolgens gaan we kijken wat we kunnen verwezenlijken, wat de rol van zorgprofessionals daarbij is en waar anderen iets kunnen betekenen.’
Stoffelen: ‘Dit geldt niet alleen voor mensen met een licht verstandelijke beperking, ook voor mensen met zwaar meervoudige beperkingen. Ik ken een bewoner die doof en blind is, van beweging hield maar alleen maar op een huifbed kon en een keer kon zwemmen. Meer liet zijn budget niet toe. Wij hebben hem geholpen bijrijder te worden van iemand die al rondreed voor die organisatie – zodat hij toch de hele dag on the road was en beweging ervoer. Het zijn geen eenvoudige creatieve zoektochten, maar het kan wel.’
Financier kwaliteit van leven, niet alleen zorg
Tijs: ‘Het bestaande zorgsysteem compleet wegvegen lijkt me niet de beste oplossing. Driestroom bewijst dat je maatwerk kunt leveren binnen het bestaande systeem. Toch denk ik dat we naar een systeem toe moeten met andere, positieve prikkels, zoals dat je (ook financieel) investeert in het bouwen van een persoonlijk netwerk. Het kost tijd om binnen de maatschappij voor mensen met een beperking een netwerk op te bouwen, terwijl we ook weten dat het veel kan opleveren.’
Stoffelen: ‘Je moet kwaliteit van leven financieren, in plaats van zorg. Maar behalve de financiering moeten zorgmedewerkers ook anders worden opgeleid. Zij moeten leren dat ze er niet alleen zijn om zorg te verlenen maar om de wereld van mensen te vergroten. Mensen hebben de gemeenschap nodig en het is de vraag hoe de zorg daarbij kan helpen. Nu krijgen mensen zorg en is het steeds de vraag hoe de gemeenschap daarbij kan helpen – dat moet precies andersom.’
‘Ons zorgsysteem is in een andere tijd neergezet en dat zal vanuit historisch oogpunt prima zijn geweest, maar hoe je het aanpast aan een nieuwe tijd blijft een dagelijkse uitdaging. ’