Achtergrond

Seksuele uitbuiting: ‘We moeten beter zijn dan mensenhandelaren’

29 maart 2017

Jongeren met een LVB worden vaker slachtoffer van seksuele uitbuiting dan anderen. Om de vicieuze cirkel waarin ze verkeren te doorbreken, moeten hulpverleners zo concreet mogelijk zijn. ‘Woordkeuze is erg belangrijk.’

Vrouw loopt pad af met client

De term loverboyproblematiek stamt uit de tijd waarin de maatschappelijke discussie voor het eerst ging over meisjes die ten prooi vielen aan foute vriendjes die hen en hun ouders inpalmden met veel tijd, liefde en aandacht. Na verloop van maanden bleek dat dit vriendje toch niet het beste voor had met het meisje. Onder de dekmantel van een liefdesrelatie weekte hij haar los van ouders en vrienden en stoomde haar klaar voor de (illegale) prostitutie. Dit is overduidelijk zeer schadelijke voor het meisje.
Inmiddels zijn we ruim twintig jaar verder en noemt onder andere de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen (NRM) de term loverboyproblematiek een eufemisme voor seksuele uitbuiting. Seksuele uitbuiting is een ernstige vorm van mensenhandel. Mensen die zich hier schuldig aan maken zijn geen loverboys, maar mensenhandelaren.

De NRM meldt in haar jaarlijkse monitor over 2015 dat bijna een kwart van de in totaal 1321 slachtoffers van mensenhandel minderjarig is. Meisjes worden vaker slachtoffer van seksuele uitbuiting dan jongens. Over het algemeen zijn daders mannen en jongens, maar ook vrouwen en meisjes kunnen anderen seksueel uitbuiten. Ook geldt dat ‘daders’ op hun beurt gedwongen kunnen worden tot deze vorm van seksuele uitbuiting.

Screenen

Een mensenhandelaar weet precies op welke signalen hij moet letten bij het ronselen van jongeren voor seksuele uitbuiting. Hij is goed in een snelle screening, waarbij hij vooral op drie dingen let:

  • Ben je gepest?
  • Ben je seksueel misbruikt?
  • Geloof je makkelijk wat ik zeg?

De mensenhandelaar zoekt gericht naar jongeren die kwetsbaar zijn op deze drie punten. Hij speelt in op gevoelens van sociale afwijzing en op een ervaren gebrek aan liefde en aandacht. Hij maakt gebruik van opgedane kwetsbaarheid vanwege eerder meegemaakt (seksueel) misbruik en van een beperkt vermogen om de situatie goed in te schatten en ‘nee’ te kunnen zeggen.

Jongeren met een licht verstandelijke beperking (LVB) en psychische problemen hebben meer moeite met het inschatten van een dergelijke situatie. Zij zijn kwetsbaarder door beperkingen in het denkvermogen en sociale vaardigheden.
Het sociaal-emotioneel ontwikkelingsniveau van jongeren met een LVB ligt vaak lager dan op basis van hun IQ-score of op basis van hun niveau van praktische vaardigheden verwacht zou mogen worden.Jongeren die aan dit profiel voldoen ontvangen vaak residentiële of ambulante zorg. Betrokken hulpverleners hebben meestal weet van één of een aantal problemen, maar hebben lang niet altijd het complete plaatje in beeld. Hulpverleners vinden het over het algemeen ongemakkelijk om met jongeren te praten over seksualiteit, laat staan over een mogelijk seksueel trauma. Ook de aanwezigheid van een LVB wordt niet altijd opgemerkt of in verband gebracht met de overige problematiek, zodat de kwetsbaarheid voor uitbuiting onopgemerkt blijft. Zo kan het dat de mensenhandelaar beter is in het screenen van (potentiële) slachtoffers dan hulpverleners.

Online

Het lukt de mensenhandelaar over het algemeen goed om buiten het zicht van anderen, onder wie hulpverleners, in contact te komen met de jongere. Dit gebeurt zowel face to face als online. Hij speelt in op de hunkering naar aandacht van de jongere en wint het vertrouwen. Het is bekend dat het vertrouwen online drie keer sneller gewonnen wordt dan offline. Vervolgens wordt de jongere klaargestoomd voor het hebben van seks met vreemden.
Dit gebeurt ofwel onder het mom van een liefdesrelatie, waarbij de mensenhandelaar het belang van samen geld verdienen benadrukt, of het proces wordt versneld door het verkrijgen en inzetten van vertrouwelijke, vaak seksueel getinte informatie van de jongere. Met de gewonnen informatie kan de mensenhandelaar snel en agressief te werk gaan. Hij dreigt het seksueel getinte materiaal online te verspreiden, tenzij de jongere meegaat in de eisen van de mensenhandelaar: seks met zijn vrienden en vervolgens seks met vreemden waarbij de verdiensten voor de mensenhandelaar zijn.  

Een variant op dit proces is het inzetten of dwingen van iemand om andere jongeren te ronselen. Jongeren die anderen ronselen in opdracht van de mensenhandelaar hebben soms eveneens een kwetsbaar verleden, waaronder meegemaakt seksueel misbruik of ander geweld. Hulpverleners die niet vragen aan jongeren wat hen online bezighoudt en met wie zij contact hebben, vangen weinig signalen van het ronselen op.

Vicieuze cirkel

Slachtoffers van mensenhandel en seksuele uitbuiting zijn vaak (maar niet altijd) van jongs af aan geconfronteerd met (potentieel) traumatische gebeurtenissen zoals misbruik, mishandeling en verwaarlozing. Er is dan sprake van een doorgaande lijn van geweld.

Als gevolg van de meegemaakte traumatische gebeurtenissen ontwikkelen veel van deze jongeren een negatief zelfbeeld, hechtingsproblemen, traumagerelateerde klachten of faalervaringen op school en in contact met leeftijdgenootjes. Zij hebben het gevoel nergens bij te horen. Het maakt hen kwetsbaar voor allerlei vormen van geweld en uitbuiting, waaronder seksuele uitbuiting.

Eerder meegemaakt seksueel geweld is een belangrijke voorspeller voor herhaling van seksueel geweld. Uit cijfers van het Centrum Seksueel Geweld blijkt dat per jaar honderduizend mensen slachtoffer worden van seksueel geweld. Slachtoffers zijn voor het overgrote deel vrouw. Ongeveer de helft van de slachtoffers ontwikkelt een posttraumatische stressstoornis (PTSS). Wanneer het slachtoffer een PTSS heeft die niet behandeld wordt, dan neemt de kans op het opnieuw meemaken van seksueel geweld verder toe.

Jongeren met een LVB lopen minimaal vier keer meer kans op het meemaken van seksueel geweld dan anderen. Ook maken zij meer ernstige en herhalende vormen van seksueel misbruik mee. Bovendien lopen zij, onder andere door toedoen van beperkte cognitieve en adaptieve vaardigheden, een verhoogde kans op het ontwikkelen van een PTSS na een potentieel traumatische gebeurtenis. In de praktijk zien we dat jongeren met een LVB en vroegkinderlijke traumatische ervaringen en (onbehandeld) seksueel trauma een aanzienlijke kans lopen om (meermaals of chronisch) in de greep van een mensenhandelaar te komen. Op volwassen leeftijd komen er, naast de psychische problematiek, ook vaak relatieproblematiek en problemen bij de opvoeding van eigen kinderen bij. De problematiek wordt doorgegeven aan de nieuwe generatie, ofwel er ontstaat een vicieuze cirkel.

Overleg

‘Laten we niet naïef zijn. Er zijn nog steeds kwetsbare jongeren die tussen de kieren van onze aanpak glippen.’ Dat zei staatsecretaris Martin van Rijn toen hij op 16 februari jl. de tien aanbevelingen in ontvangst nam van de stuurgroep Aanpak mensenhandel/loverboyproblematiek LVB en GGZ. Voorzitter van de stuurgroep en dagvoorzitter Naima Azough sloot daarbij aan: ‘Wij zullen beter moeten worden dan de mensenhandelaren.’ Zo doorbreken we de vicieuze cirkel. De tien gepresenteerde aanbevelingen doen daartoe een goede aanzet.

We kunnen signalen van mensenhandel beter herkennen als we informatie vanuit verschillende invalshoeken met elkaar verbinden. Dat is één van de aanbevelingen van de stuurgroep. Er moet, in multidisciplinaire vorm, kennis aanwezig zijn van een LVB, psychische -, traumagerelateerde -, en hechtingsproblematiek en de daarmee samenhangende kwetsbaarheid voor uitbuiting. In de stuurgroep is het gangbaar geworden te spreken over de mensenhandel-bril, de trauma-bril, de LVB-bril én de veiligheidsbril. Zo wordt een cumulatie van risicofactoren voortijdig onderkend en aangepakt en kan een doorgaande lijn van misbruik, mishandeling en verwaarlozing doorbroken worden.

De politie, het OM en het medische circuit werken ook aan de aanpak van mensenhandel. Het helpt wanneer hulpverleners structureel in overleg zijn met professionals uit deze werkvelden en wanneer men elkaar en elkaars werkwijze kent.

Behandeling

Een andere aanbeveling gaat over praten met jongeren over seks en over nare seksuele ervaringen. Dit is niet gemakkelijk maar zeer belangrijk: meegemaakt seksueel misbruik en een onbehandelde PTSS houden de problematiek immers in stand. Vraag daarom of jongeren iets naars hebben meegemaakt (online en offline). Wanneer er sprake is van een LVB is je woordkeuze erg belangrijk. Het helpt om zo concreet mogelijk te zijn.

Screen vervolgens of zij last van hebben van de nare seksuele ervaring (bijvoorbeeld in de vorm van herbelevingen of moeite met slapen). Er zijn verschillende screeningsinstrumenten voor PTSS beschikbaar, waaronder screeningsinstrumenten die geschikt zijn voor jongeren met een LVB.

Voor het behandelen van PTSS is een effectief bewezen therapie nodig die specifiek gericht is op de traumaklachten. EMDR en cognitieve gedragstherapie zijn momenteel de best onderzochte en meest effectieve behandelvormen. De behandeling zorgt ervoor dat de stressklachten afnemen en verkleint de kans dat de jongere op een later moment opnieuw slachtoffer wordt. Stem de traumabehandeling en taal af op de aanwezige LVB. 

PERSONALIA

Josine Holdorp (Orthopedagoog) is werkzaam bij het Nederlands Jeugdinstituut. Zij was in 2015 betrokken bij de ontwikkeling van de handreikingen door de commissie Azough. Voor het Landelijk Kenniscentrum LVB werkte zij de afgelopen maanden aan de herziening van de handreikingen.

De bronnen voor dit artikel zijn bij de auteur op te vragen: j.holdorp@nji.nl.

Neem voor meer informatie contact op met Erie Merkus, VOBC (e.merkus@vobc.nu).

Met dank voor de bijdrage van Jolanda Douma (Landelijk Kenniscentrum LVB) en Sara van der Weerd (Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie).

Over het project

Meisjes en jongens met een licht verstandelijke beperking (LVB) of psychische problemen zijn extra kwetsbaar om slachtoffer te worden van mensenhandel. Met deze stelling begonnen het Landelijk Kenniscentrum LVB en het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie, in nauwe samenwerking met de VGN, GGZ Nederland, Jeugdzorg Nederland en de VOBC in augustus het project Aanpak mensenhandel/loverboyproblematiek LVB en GGZ

Het project bouwt voort op het actieplan Hun verleden is niet hun toekomst (commissie Azough, 2014-2015). In opdracht van de commissie Azough ontwikkelde het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) in 2015 handreikingen voor professionals werkzaam in de zorg voor jeugd.

Op de websites van de deelnemende kennisinstituten presenteert de commissie Azough handreikingen voor hulpverleners in het sociale domein, de jeugd-GGZ en de LVB-sector. Deze handreikingen gaan onder andere over de signalering van seksuele uitbuiting en over de rol van sociale media en dragen bij aan een alerte houding ten opzichte van seksuele uitbuiting. De handreikingen hebben vanuit de huidige stuurgroep onder leiding van Azough, in samenwerking met het NJi, ervaringsdeskundige jongeren en bijna tachtig hulpverleners, een update gekregen zodat ze geschikt zijn voor hulpverleners die werken in het sociale domein, de jeugd-GGZ en de LVB-sector.

Deze pagina is een onderdeel van: