Achtergrond

‘Wij willen iets maken’

24 november 2017

Hoe zorg je ervoor dat mensen met en zonder beperking prettig met elkaar omgaan? ORO vroeg een kunstenaarsduo om iets te bedenken voor Het Rijtven. Nu heerst er een open sfeer. ‘Knap als je dat voor elkaar krijgt.’

Joost Goossens heeft een rustige stem. ‘Doe je ogen open en kijk om je heen’, zegt hij. Hij zit achter een Boeddhabeeldje en twee theelichtjes en heeft zojuist een meditatie geleid. Hij is 36 en werkt op het atelier voor kunstenaars met een verstandelijke beperking op Het Rijtven, een terrein van ORO. We hebben in de meditatie stilgestaan bij plekken waar we graag zijn en we zijn met onze aandacht langs de onderdelen van ons eigen lichaam gereisd. Als olijke noot hebben we gezwaaid met onze handen en voeten. Dit is geen mindfulness vóór mensen met een verstandelijke beperking, maar dóór mensen met een verstandelijke beperking. Joost kwam ermee op NPO Radio 2.

Het idee om iets te doen met mindfulness, ontstond in Studio PUUR, ook op Het Rijtven. Daar werkt sinds 2014 een kunstenaarsduo, met de opdracht verbindingen te leggen tussen het terrein in de bossen bij Deurne en de nieuwbouwwijk die pal ernaast verrees. Het duo bestaat uit kunstenaar Sjaak Langenberg en vormgever Rosé de Beer. Ze leggen zich toe op interventies in omgevingen waar mensen met elkaar wonen of werken. En ze deden al veel projecten in de zorg. ‘Maar nergens konden we zo ver gaan als hier’, zegt Langenberg.

Helemaal zen

Eerst werden ze alleen gevraagd om een idee te ontwikkelen voor een gebouw aan de rand van het terrein, waar nu Studio Puur in is gevestigd. Langenberg: ‘Maar wij vroegen ons ook af in wat voor omgeving dat gebouw zich bevindt. En toen zijn we gaan praten met de mensen die hier wonen en die hier komen. We stelden iedereen dezelfde vraag: wat heb je geleerd van mensen met een verstandelijke beperking? En dan hoor je van iedereen dat het levenstempo hier lager ligt. Hier glijdt alles van je af, het is “helemaal zen”.’
De kunstenaars ontwikkelden een visie op het terrein, waarin rust, geborgenheid en natuur de sleutelwoorden waren. Langenberg: ‘Daarmee gaven we ook een antwoord op de angsten van ouders die bang waren dat het te druk op het terrein zou worden. De kwaliteiten die zij belangrijk vinden, halen we juist naar voren. En we wilden dat het terrein ook voor henzelf aantrekkelijker zou worden, want zij komen hier ook vaak.’

Aftasten

Gebeurt het vaker dat kunstenaars in de gehandicaptenzorg aan het werk gaan? Volgens het rapport Kunst en positieve gezondheid, dat ZonMw in september presenteerde ‘relatief weinig’. Bij de presentatie voerden ‘culturele interventies’ in de ouderenzorg, zoals dansen en schilderen in het verpleeghuis de boventoon. Als verklaring wordt genoemd: ‘dat mensen met een verstandelijke beperking een zeer kwetsbare doelgroep vormen, en dat het voor professionele kunstenaars en andere projectmedewerkers zonder specifieke zorgopleiding te zwaar kan zijn om met deze mensen te werken.’
Hebben Sjaak en Rosé dat ook zo ervaren? ‘De eerste keer dat je hier bent, ben je wel een beetje aan het aftasten’, zegt Langenberg, ‘maar dat heb je bijvoorbeeld ook bij demente ouderen. Je kan een keer een por in je rug krijgen. We hebben de bewoners snel bij onze activiteiten betrokken. Zij zorgen nu voor de bloemstukken in de stiltekapel. En de zwartwittekeningen van de Beatles die Bert Roozen op kunstenaarsatelier ArtORO maakt, werden gebruikt voor een speciale inrichting van de snoezelruimte.’

Niet vergaderen

De bewoners van Het Rietven begrijpen volgens het duo beter dan wie dan ook, dat zij iets willen maken, in plaats van eerst een jaar te vergaderen. Na de beginperiode besloten ze geen vergaderingen meer bij te wonen. Langenberg: ‘Organisaties willen vaak projectmatig werken, met werkgroepen en zo. Als iemand een initiatief neemt, dan gaan ze er net zo lang over vergaderen tot ze hun eisen hebben geformuleerd. Daarna worden vaak bestaande producten uit een catalogus besteld. Wij wilden het maken naar voren halen, dan krijg je meer maatwerk.’
Zo lag er al een hele tijd een wens om een stiltekapel in te richten. Een plek waar overleden bewoners kunnen worden herdacht en waar familieleden nog eens terug kunnen komen. Het kunstenaarsduo zag een oud tuinhuisje en besloot samen met de werkgroep Vieringen aan de slag te gaan. ‘In twee weken hebben we die stiltekapel gerealiseerd.’
Bij veel activiteiten betrekt het duo andere kunstenaars. Ze laten een hele grote hangmat zien die in Studio PUUR hangt. Ontwerpster Sanne Ree Bartels knoopte die samen met medewerkers, om tijdens het knopen goede gesprekken met hen te voeren. De resultaten kwam op een poster te staan, die iedereen mee kan nemen: ‘Als je rustig bent, wordt de cliënt dat ook, en dan hoef je minder te zorgen.’ Of: Als ik zie dat iemand niet lekker in zijn vel zit, ga ik wat dichterbij zitten. En dat doen ze bij mij ook.’
In de snoezelbioscoop ‘draait’ op dit moment een animatie van een Nederlandse kunstenares die in Noorwegen woont en zich door de natuur laat inspireren: Simone Hooymans. Terje Isungset maakte de soundtrack bij de film met muziekinstrumenten van ijs.

Insectenhotel

We lopen naar een van de houten borden die bezoekers duidelijk maken dat ze welkom zijn en wat er te doen is. Dat je beter niet te hard kunt rijden en dat bewoners kunnen schrikken van honden. Op het bord worden sjabloonletters en tekeningen van bewoners gebruikt en het is tevens een insectenhotel. ‘De gaatjes hebben verschillende grootte’, vertelt Rosé de Beer, ‘zodat verschillende insecten hier naast elkaar kunnen wonen. Zoals hier ook verschillende groepen mensen komen.’
Intussen komt een groepje bewoners aangefietst. Ze groeten vrolijk en sommigen stoppen even voor een praatje met Sjaak en Rosé. ‘Mensen zeggen je hier gedag’, zegt Sjaak Langenberg. ‘dat was één van de eerste dingen die ons hier opvielen. Je maakt hier sneller contact.’
Iets verderop staat een overdekte ontmoetingsplek, waar mensen met en zonder rolstoel of ligbed samen buiten kunnen zitten, ontworpen door kunstenaar Martijn Koomen, met glas-in-loodraampjes geïnspireerd op slakkensporen tussen de gebouwen, gemaakt in ArtORO.
In het speellandschap, ontworpen door Wilco Kwerreveld vanuit de wensen van bewoners en hun naasten, maakt een bewoner muziek op een metalen paddenstoel, met één van de slappe drumstokken die je daarvoor kunt pakken. Eén van de peuters uit de wijk ernaast kijkt toe en wiegt heen en weer op de maat. Zelf begint de bewoner, aangemoedigd door zijn begeleider, te zingen op de maat: tatatatata… Hij stelt zich voor als Igor. Op de rolstoeldraaimolen spelen twee andere peuters, begeleid door hun opa. ‘Ik woon hier in de buurt’, zegt de man. ‘We komen hier graag.’

Gastvrij

De directeur van de regio waar Het Rijtven onder valt is Ingrid de Vries. Toen ze hier vier jaar geleden begon had ze niets met kunst, maar toen het duo zijn visie presenteerde, was ze ontroerd. ‘Sjaak en Rosé lieten zien hoe kwetsbare mensen ons iets kunnen leren’, zegt ze. ‘Ze helpen ons om in het hier en nu te zijn, ze bieden een tegenwicht in de  hectiek in onze samenleving. Rust, geborgenheid en natuur zijn belangrijke kwaliteiten van Het Rijtven. Die visie hadden we eigenlijk al, maar Sjaak en Rosé hebben haar meer zichtbaar gemaakt.’

Dat het duo liever aan de slag gaat dan aan de vergadertafel plaats te nemen, vindt ze ‘mooi’: ‘Het is goed om dingen te doen, lef te tonen, dat werkt ook door in de organisatie. Werkenderwijs bepalen we samen met cliënten, ouders, medewerkers, vrijwilligers en kunstenaar waar we uit willen komen.

En het zorgkantoor ondersteunt de vernieuwing.’ 

Klanken

Vandaag gaat trouwens een nieuw experiment van start: het Tactile Orchestra. ‘Weten jullie wat tactiel is?’, vraagt wijkmanager Wilbert de Groot aan een groep bewoners. Ze staan voor een soort groot hoogpolig wandtapijt en begrijpen al snel waar het om draait. Als ze het aanraken klinkt er muziek. Verschillende plekken en verschillende bewegingen geven andere klanken.

De Groot denkt erover om zulke installaties ook te plaatsen in de woningen van mensen met een verstandelijke beperking en dementie. De Groot: ‘Bekend is dat deze mensen vaak gaan dwalen. Maar je kunt je afvragen waarom ze eigenlijk gaan dwalen. Hebben ze wel voldoende afleiding? Misschien helpt deze technologie hen om zich meer thuis te voelen in hun woning.’

Joost Goossens komt naar hem toe om te vertellen welke instrumenten hij hoort: ‘Viool, slagwerk. O wacht, ik hoor ook een contrabas.’ Hij houdt van klassieke muziek, het meest van Mozart. Hij neemt me mee naar ArtORO waar zijn piano staat, met een portretje van zijn favoriete componist erbovenop. Ja hoor, hij wil best iets laten horen.

Daarna gaan we mediteren.

Het pianospel van Joost Goossens is te beluisteren op Facebook en YouTube. Een overzicht van de projecten die door kunstenaars en ontwerpers zijn gerealiseerd is te zien op de YouTubepagina van ORO Helmond.

‘Succes zit verstopt in kleine verhalen’

‘Ik komt veel op instellingsterreinen in de gehandicaptenzorg’, zegt organisatiefilosoof Mieke Moor, ‘maar ik voel me dan toch altijd een beetje unheimlich. Dit is de allereerste keer dat ik dacht: wat een leuke plek. Er hangt een open sfeer, ik heb er ook ’s avonds rondgelopen. Knap als je dat voor elkaar krijgt.’

ORO had haar gevraagd de ‘waarde’ van het kunstproject PUUR te beschrijven, onder andere voor het zorgkantoor. Dat lijkt geen gemakkelijke klus. In opdracht van ZonMw nam een groep onderzoekers, onder leiding van Cretien van Campen van Windesheim, onlangs 2800 publicaties door over ‘kunst en positieve gezondheid’. Conclusie: er zijn weinig ‘harde bewijzen’ dat culturele interventies effect hebben. ‘Investeer in onderzoeksmethoden’,  leidde de aanbeveling.

‘We lopen vast in het idee dat interventies alleen goed zijn als het effect bewezen is’, reageert Mieke Moor. ‘Dat idee heeft te maken met het ideaal van maakbaarheid: als iets goed werkt, kun je het ergens anders herhalen en dan komt alles goed.’

‘Ik wil niet zeggen dat je niet moet proberen in de buurt te komen van een “bewijs”, door goed te beschrijven wat werkt, maar je moet het niet instrumentaliseren. Het succes zit verstopt in kleine verhalen. Als je die probeert onder één noemer te brengen om er een geabstraheerde optelsom van te maken, met als conclusie dat kunst werkt - dan zeg je eigenlijk helemaal niks, want je ontdoet de verhalen van hun context.’

Volgens Mieke Moor wordt niet alleen kunst, maar ook langdurige zorg in deze manier van denken in een verkeerd frame geplaatst: ‘Je ziet het dan als een veld met problemen en je kijkt welk medicijn nodig is. Dat werkt vervreemdend, want de zorg is een werkelijkheid waarvan we zelf deel uitmaken.’

Moor besloot alle betrokkenen te vragen wat ‘de cliënt’ eraan heeft: aan de activiteiten van de kunstenaars, maar ook aan hun eigen werk. ‘Juist bij de zorgverzekeraar was het moeilijk om contact te maken’, zegt ze. ‘Degene die ik sprak kwam met een heel Walhalla aan systemen, maar aan het eind vertelde ze dat haar zus ook in een instelling woont. Toen raakten we pas echt in gesprek.’

Nog belangrijker dan de veranderingen op het terrein die de kunstenaars realiseerden, vindt Mieke Moor de ‘bijvangst’. Ze lieten zien hoe initiatieven in een stroomversnelling kunnen komen als je er niet eindeloos over vergadert. Moor: ‘Je moet daarvoor de eigenwijsheid van kunstenaars wel kunnen waarderen. En zij moeten op hun beurt moeten in staat zijn om buiten de vrijheid van het atelier te werken.’

Johan de Koning
Wil je meer weten?
Neem contact op met Johan de Koning

Deze pagina is een onderdeel van: