Blog

Is verbinden een kerntaak van een begeleider van mensen met emb?

07 januari 2020

‘Inclusie begint met contact’, ervaart onderzoeker Simon van der Weele. Maar hoe leg je contact met mensen met een ernstige of meervoudige beperking? En welke rol speelt een begeleider daarin?

Jongem met emb met begeleidster

Helpen met eten?

‘Heb je wel eens geholpen met eten?’ Woonbegeleider Lotte kijkt me nieuwsgierig aan. Haar vraag overvalt me. Al een halve dag ben ik op deze woonlocatie aanwezig om Leen te volgen, een bewoner van 78 jaar met een ernstige verstandelijke beperking.

Ik heb geobserveerd, meegekeken en vragen gesteld. Ik heb praatjes gemaakt met een paar bewoners en begeleiders. Ik heb Leen vergezeld naar de fysiotherapeut op het terrein en naar het atelier waar ze aardewerk glazuurt. Maar bij alles wat ik deed, stond ik steeds aan de zijlijn. Nu mag ik plotseling meedoen. Ik merk dat ik het spannend vind: een zeker onbehagen bekruipt me. Kan ik dit? Wil ik dit?

‘Nee’, antwoord ik Lotte na een korte stilte. Lotte glimlacht. ‘Nou, tijd om de handjes eens te laten wapperen dan!’ Ze scheurt een zilverkleurig zakje open en schudt de inhoud, een bruin poedertje, in een plastic beker. Met dit verdikkingsmiddel klopt ze een eiwitdrankje tot een dikke, vla-achtige brij. Deze beker reikt ze me aan, samen met een blauwe plastic lepel. ‘Dit is voor Limei’, zegt ze erbij. Zonder verdere instructies loopt Lotte richting bewoner Willem, om hem te helpen met eten.

Ongemak

Even sta ik vertwijfeld met de beker in mijn handen. Dan loop ik terughoudend en vol ongemak naar Limei. Ze zit in haar rolstoel, met haar ogen dichtgeknepen en haar mond halfopen. Zachtjes mompelt en brabbelt ze woorden die ik niet kan verstaan. Ik dwing mezelf ertoe om alles om me heen te vergeten en me op Limei te richten.

Ik ga naast haar zitten en begin te praten: ‘Hoi Limei, heb je zin om te eten? Ik heb iets lekkers voor je,’ probeer ik. Ik merk dat ik – in een poging warm en zorgzaam te klinken – mijn stem anders gebruik dan normaal: hoger, trager, met meer intonatie. Waarom doe ik dat? Dan breng ik een beetje van de vla met de lepel naar Limeis mond. Ze hapt en sluit haar mond een beetje om de lepel, maar neemt de vla niet van de lepel af. De vla druipt op haar slab. Ik probeer het nog een keer, maar zonder succes.

Een handige beweging

Ik voel een vlaag van paniek en kijk schichtig om me heen. Dan zie ik dat Lotte me aan het bestuderen is. ‘Lukt het niet?’, vraagt ze. Ze neemt mijn plaats in naast Limei en laat me zien hoe zij het doet. Met een handige beweging duwt ze eerst Limeis tong naar beneden met de lepel. Daarna laat ze de vla in Limeis mond glijden door de lepel langs de binnenkant van haar bovenlip te halen. Met verbazing kijk ik toe hoe makkelijk en geroutineerd Lotte dit doet. Het werkt duidelijk heel goed, want alle vla verdwijnt in Limeis mond. Dankbaar en verlekkerd slikt ze door. Ze kermt zachtjes. ‘Lekker hè, Limei? Had je zo’n honger?’, vraagt ze.

Advies: ga links zitten

Voordat ik de beker weer in mijn handen krijg en mijn plaats naast Limei weer inneem, geeft Lotte nog wat advies. ‘Ik ga altijd links van Limei zitten. Met haar linkeroog ziet ze namelijk beter, dus dan ziet ze je beter staan. Soms schrikt ze als je van rechts komt. Voor je het weet geeft ze je een mep. Limei bijt van zich af hoor!’ Lotte glimlacht en strijkt met een vinger over Limeis wang. Dan gaat ze weer naar Willem toe.

Met de aanwijzingen van Lotte help ik Limei nu met eten. Het gaat weliswaar lang niet zo vloeiend en gemakkelijk als bij Lotte, maar ook mij lukt het nu om Limei haar eten te geven. Lepel voor lepel verorbert Limei haar vla. Na elke hap schieten haar ogen even open en slaakt ze een vrolijke kreet. Dan knijpt ze haar ogen weer dicht en doet ze haar mond open voor de volgende hap.

Trucjes en vaardigheden

Ik merk dat ik ook een beetje uit mijn schulp kruip. Ik praat met Limei terwijl ik haar eten geef, lach met haar mee, aai haar even over haar wang. Ik geniet van dit moment. Al een halve dag ben ik hier, maar voor het eerst maak ik echt contact met een bewoner. Niet op mijn manier, door te praten, vragen te stellen en te luisteren, maar op haar manier, door te lachen, te voelen, aan te raken.

Ondertussen geeft Lotte eten aan Willem. Met net zo’n handige beweging als ze met Limei deed, maar wel een andere. Zo heeft ze voor iedere bewoner weer andere trucjes en vaardigheden ontwikkeld, vertelt ze me.

Mensen verbinden

Inclusie begint met contact. Maar contact maken gaat niet zomaar. Zeker niet met mensen met een ernstige of meervoudige beperking. Je moet leren hoe je hun het beste kunt bereiken. Dat vergt oefenen en uitproberen, want ze zullen het niet aan je vertellen. Het vergt ook wilskracht. En de bereidheid om je te laten verrassen door iemand die anders is dan jij.

Maar mijn moment met Limei suggereert ook nog iets anders: het vergt een geduldige en bereidwillige bemiddelaar, die mogelijkheden schept tot het maken van contact. Iemand die mensen wil verbinden en haar best doet om deze verbinding te laten slagen. Begeleider Lotte is zo iemand. Is verbinden een kerntaak van een woonbegeleider? Of zou het dat moeten zijn?  

Femmianne Bredewold en Simon van der Weele schrijven om de beurt een blog over hun onderzoek ‘Sociale inclusie voor mensen die wonen in een beschutte leefomgeving’. Dit is de tweede aflevering. De eerste kunt u hier teruglezen. In hun onderzoeksproject brengen ze in kaart wat sociale inclusie betekent voor mensen met een beperking die wonen op een instellingsterrein. Om dat te kunnen begrijpen brengen ze weken door op een instellingsterrein en volgen de mensen met een beperking die daar wonen. Ook spreken ze met verwanten, begeleiders, managers en bestuurders om beter te begrijpen wat sociale inclusie is en kan betekenen voor mensen met een verstandelijke beperking die wonen op een instellingsterrein. Ze voeren het onderzoeksproject uit samen met Evelien Tonkens, Margo Trappenburg, Frans Vosman en Yente Eekhof.

Foto Han Mulder

portretfoto Simon Van der Weele
Simon van der Weele

Deze pagina is een onderdeel van: