Nieuws

Aanpak medisch generalistische zorg op de juiste plek

22 januari 2020

Minister Bruins heeft net voor kerst in een brief aan de Tweede Kamer aangegeven de langverwachte aanpak medisch generalistische zorg gepubliceerd. Hij refereert in de brief aan de afspraken die de VGN samen met andere partijen aan het maken is over de toegang tot medisch generalistische zorg. Daarnaast heeft de minister nadere kamervragen beantwoord over de toegang tot huisartsenzorg voor mensen met een beperking.
In de bijlage bij de brief wordt ingegaan op de wijzigingen van en lopende onderzoeken over hulpmiddelen.

De juiste medisch generalistische zorg op de juiste plek

Met zijn brief ‘de juiste medisch generalistische zorg op de juiste plek’ komt de minister de toezegging uit het voorjaar 2019 na om te komen met een aanpak voor het waarborgen van de toegankelijkheid, beschikbaarheid en organiseer-baarheid van de artsenfunctie voor Wlz-cliënten.

In de brief introduceert de minister de term ‘medisch generalistische zorg’ die wordt omschreven als zorg die huisartsen, AVGs en Specialisten ouderenzorg (SO) plegen te bieden, zowel overdag als in de avond, nacht en weekenduren. Hij vindt het onwenselijk dat er problemen ontstaan in de beschikbaarheid en toegankelijkheid van deze zorg. Deze zorg moet 24 uur per dag toegankelijk zijn voor alle Nederlanders. In een factsheet wordt toegelicht hoe de zorg nu wordt georganiseerd. Voor de gehandicaptenzorg geldt dat ongeveer de helft van het aantal Wlz-cliënten een pakket met behandeling ontvangt. De andere helft (incl. thuiswonenden met MPT/PGB) is voor de huisartsenzorg aangewezen op de Zvw.

De minister gaat in op de signalen die vanuit de betrokken partijen zijn aangegeven, waaronder de huisartsen, de NVAVG en de zorgaanbieders. De druk op de beschikbaarheid wordt volgens de minister alleen maar groter door het toenemend aantal ouderen, de maatschappelijke trend tot zolang mogelijk thuis wonen, de krapte op de arbeidsmarkt en ontwikkeling naar meer kleinschaligheid en nieuwe vormen van zorg. VWS geeft aan dat zij partijen stimuleren aan de slag te gaan met de randvoorwaarden bij de ondersteuning van artsen en verwijst daarbij naar bestaande programma’s zoals Volwaardig Leven, Inzicht en Ontregel de zorg.

Specifiek voor de gehandicaptenzorg verwijst hij naar de afspraken die de VGN met alle betrokken partijen aan het maken is rond de medisch generalistische zorg.

Verder kondigt de minister aan dat er een onderzoek loopt van Vilans over goede voorbeelden vande juiste medisch generalistische zorg op de juiste plek, dit onderzoek is in het voorjaar van 2020 gereed. Daarnaast is de NZa in opdracht van VWS bezig met een onderzoek over de afnemende beschikbaarheid van medisch generalistische zorg, de bekostiging en inkoop van deze zorg en de prikkelwerking vanuit de Zvw en de Wlz. Dit onderzoek geeft input aan zorgvuldige discussies over toekomstbestendige positionering van medisch-generalistische zorg voor patiënten met een Wlz-indicatie.

In antwoorden op kamervragen over de voortgang op dit dossier bevestigt de minister dat bij de medisch generalistische zorg in de gehandicaptenzorg de AVG en de huisarts complementair aan elkaar werken. Ook geeft hij aan dat de basis medische zorg wel onderdeel uitmaakt van de opleiding tot SO, maar niet van de opleiding AVG.

De VGN is blij met de verwijzing naar de afspraken die de VGN met andere betrokken partijen aan het maken is. Begin februari vindt hierover vervolgoverleg plaats met alle partijen. Over facilitering en ondersteuning van de uitvoering van de afgesproken acties vindt afstemming met VWS plaats.  

Positionering hulpmiddelen

In de brief worden de eerder aangekondigde overhevelingen van roerende voorzieningen en mobiliteitshulpmiddelen per januari 2020 genoemd. Daarnaast is aangegeven dat er nader onderzoek loopt naar de positionering van persoonsgebonden hulpmiddelen, in samenhang met de paramedische zorg. Hierbij is het streven om tot een uniforme wijze van verstrekking te komen. Dit onderzoek is ter voorbereiding voor besluitvorming in de volgende kabinetsperiode.

Deze pagina is een onderdeel van: