Nieuws

Kostenonderzoek langdurige zorg gepubliceerd

25 januari 2018

Vandaag heeft de NZa het onderzoeksrapport van KPMG over de kostprijzen gepubliceerd. Het onderzoek is in de afgelopen maanden uitgevoerd om in beeld te brengen hoe de kosten van de ZZP’s zich verhouden tot de opbrengsten (de tarieven). De leden van de VGN hebben veel inspanning verricht om de gegevens aan te leveren. De resultaten hebben daarmee een hoge mate van betrouwbaarheid gekregen. Het bureau van de VGN gaat de resultaten analyseren en bespreken in de Bestuursadviescommissie-bedrijfsvoering. Het zal leiden tot een advies aan het bestuur van de VGN. Vervolgens zal het bestuur een standpunt bepalen, waarna er een Bestuurlijk Overleg volgt met de NZa.

kostenonderzoek

Het hele traject bestaat uit twee fasen: fase 1 is gericht op het inzicht krijgen in de gemiddelde kostprijzen (daarover gaat het voorliggende rapport). In fase 2 worden dan de nieuwe tarieven per 2019 vastgesteld. Voor onze sector is onderscheid gemaakt in de ZZP’s VG, LVG, LG en ZG. Voor een aantal prestaties zijn de gegevens nog niet voldoende betrouwbaar. De NZa gaat met experts uit het veld overleggen hoe we voor deze prestaties tot passende tarieven kunnen komen. Als voorbeeld: de kostprijzen van de prestaties zonder dagbesteding VG zijn mogelijk onterecht te hoog en de kostprijzen van de prestaties met dagbesteding VG vallen mogelijk te laag uit (dit heeft dan te maken met het wegboeken van de kosten bij onderaanneming). 

Als de nu gemeten kostprijzen zouden worden omgezet in tarieven, dan leidt dat tot aanzienlijke verschuivingen. Sommige ZZP-tarieven worden dan lager  (bijvoorbeeld voor VG3), andere tarieven worden hoger, bijvoorbeeld het tarief voor VG8.

NZa heeft ook de totale uitgaven van aanbieders aan Wlz-zorg in 2016 in kaart gebracht. Deze uitgaven liggen € 32 miljoen boven het totaal van de maximumtarieven van 2016 voor deze geleverde zorg. Maar in werkelijkheid ligt de contracteerruimte lager, aangezien er over het algemeen door de zorgkantoren een lagere contractprijs wordt afgesproken dan de maximumtarieven. Dat betekent dan dat het verschil dus veel hoger zal liggen dan de genoemde €32 miljoen.

De NZa stelt verder dat het in dit stadium nog niet mogelijk is om iets over het effect op de macrokosten van de langdurige zorg te zeggen. De berekende kostprijzen worden namelijk niet automatisch omgezet in tarieven.

Het hele rapport treft u aan via deze link op de site van de NZa

Frits Mul (fmul@vgn.nl)

 

Frits Mul
Frits Mul Senior beleidsadviseur