Ik ben verwant. Aan heel veel andere verwanten. Waar ik niet veel contact mee heb, maar ik zie ze wel. Als ik bijvoorbeeld in het verpleeghuis ben, waar mijn moeder verblijft. De meeste verwanten die ik daar zie, kwijten zich geruisloos van hun taak. Soms kijken we elkaar aan, in een soort verwantschap. Altijd komt daar een gelaten glimlach bij vrij. Lotgenoten die elkaar een hart onder de riem steken. Hé, je staat er niet alleen voor!