Blog: Jojo-beleid voor de gehandicaptenzorg
Tijdens een Kamerdebat in september was de staatssecretaris het nog ‘nadrukkelijk eens’ met Kamerleden die de bezuinigingen op de gehandicaptenzorg definitief willen schrappen. Maar in de schriftelijke antwoorden op vragen over de begroting VWS klinkt ineens een heel ander geluid. Stijn Verbruggen is coördinator public affairs bij de VGN en blogt over zaken die hem opvallen in politiek Den Haag.
Spreadsheet-logica
Meerdere Tweede Kamerleden hekelden tijdens het Kamerdebat over het VN-verdrag Handicap afgelopen september de structurele bezuinigingen op de gehandicaptenzorg. Voor 2026 zijn deze bezuinigingen controversieel verklaard en dus van tafel, maar vanaf 2027 staan ze nog wel gewoon in de VWS-begroting. Staatssecretaris Pouw-Verweij was het toen nog 'nadrukkelijk eens' met deze Kamerleden dat het zeer wenselijk is dat twee bezuinigingen van samen € 140 miljoen op de gehandicaptenzorg vanaf 2027 structureel teruggedraaid worden.
Recent verschenen de antwoorden van de bewindspersonen op de feitelijke vragen bij de begroting van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Daarin klinkt ineens een heel ander geluid. De bezuinigingen en andere budgetbijstellingen worden nu verdedigd. De onderbouwingen in deze antwoorden getuigen vooral van spreadsheet-logica en staan ver van de praktijk in de ‘echte wereld’. Het financiële jojobeleid is niet uit te leggen, maar ik doe hieronder toch een poging. Een longread…
‘De bezuiniging van € 88 miljoen hoorde bij een beleidswijziging die uiteindelijk nooit is doorgegaan’
Een stukje voorgeschiedenis
Er staan de gehandicaptenzorg flinke bezuinigingen te wachten, die grotendeels nog voortkomen uit de plannen van kabinet Rutte IV. Het betreft een bezuiniging op ‘behandeling’ van € 88 miljoen en een bezuiniging voor ‘meerjarenafspraken’ van € 52 miljoen, in totaal dus € 140 miljoen. Vanaf 2027 komt daar nog een bezuiniging voor ‘digitalisering’ bij, van het kabinet Schoof: deze loopt van € 18 miljoen in 2027 jaarlijks op naar een bedrag van € 73 miljoen in 2029. De Rutte-bezuinigingen hebben een wonderlijke achtergrond. De bezuiniging van € 88 miljoen hoorde bij een beleidswijziging die uiteindelijk nooit is doorgegaan en ook de onderbouwing van de bezuiniging van € 52 miljoen rammelt. Zowel voor 2025 als voor 2026 werden deze bezuinigingen op de valreep controversieel verklaard, maar vanaf 2027 staan ze gewoon nog in de begroting.
Verhoging van tarieven tot kostendekkend niveau
Dan naar het goede nieuws uit de op Prinsjesdag gepresenteerde begroting VWS: binnen het budget voor de langdurige zorg komt voor de gehandicaptenzorg volgend jaar € 112 miljoen beschikbaar voor verhoging van de zorgtarieven, € 140 miljoen voor de huisvestingskosten en € 8 miljoen voor een aantal specifieke doelgroepen met een complexe zorgvraag. Deze verhogingen komen voort uit tariefonderzoeken door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). De NZa deed onderzoek naar de kostprijzen voor zorgaanbieders en constateerde dat veel tarieven hier fors op achterliepen. Dus gaan die tarieven omhoog, zodat zij in ieder geval weer ongeveer kostendekkend zijn. Tot zover is iedereen het eens en tevreden. Voor de volledigheid is het goed om te noemen dat er ook tarieven omlaag gingen na de kostprijsonderzoeken, dus er is kritisch gekeken.
Uitgesteld onderhoud: lekkende daken
Ondanks die (veelal) te lage tarieven, behaalden de aanbieders van gehandicaptenzorg vorig jaar best goede financiële resultaten. Met wat uitschieters naar boven en beneden, was het totale resultaat van de sector over 2024 beter dan de jaren ervoor. Als je alleen naar de spreadsheets kijkt, dan ziet dat er goed uit. Maar de praktijk is een stuk minder vrolijk. Juist omdat de financiële resultaten de jaren ervoor veel slechter waren, zijn gehandicaptenorganisaties investeringen uit gaan stellen. Daardoor daalden de uitgaven en dat is positief voor het saldo, maar het betekent dat onderhoud aan gebouwen en andere belangrijke investeringen uitgesteld werden. Met alle gevolgen van dien. We zagen dit jaar al meer foto’s van ‘lekkende daken’ (letterlijk) in de gehandicaptenzorg dan ons lief is.
‘Meerjarige investeringen kun je nog steeds niet doen als je maar voor één jaar extra geld hebt’
Eenmalige ‘meevallers’ door op valreep uitgestelde bezuinigingen
Dat uitstellen van investeringen heeft ook te maken met de aangekondigde bezuinigingen. De zorgorganisaties trokken vooruitlopend daarop de al strakke broekriem nog wat strakker aan. Het kabinet was twee jaar op rij demissionair op het moment dat die bezuinigingen aan het einde van het jaar doorgevoerd moest worden in de tarieven en beide keren besloot de Tweede Kamer dit controversieel te verklaren (en dus tegen te houden). Het is natuurlijk fijn dat deze bezuinigingen niet doorgingen, maar organisaties hadden daar in hun begroting niet op gerekend. Meerjarige investeringen kun je nog steeds niet doen als je maar voor één jaar extra geld hebt. En zomaar ineens eenmalig geld over de balk smijten, past niet bij de maatschappelijke inslag die de sector heeft. Begrijp me niet verkeerd: ik ben blij dat deze bezuinigingen al twee keer niet door zijn gegaan, maar ruimte voor echte investeringen en structurele verbeteringen ontstaat pas als de bezuinigingen definitief van tafel gaan. Niet als die steeds slechts op het allerlaatst een jaar worden uitgesteld.
Richttariefpercentage: zorgkantoren duiken onder het NZa-tarief
Terug naar het goede nieuws uit de begroting en het extra budget voor de zorgtarieven. De NZa berekent het maximale tarief, maar dat is in de praktijk het kostendekkende tarief. De zorgkantoren, die de zorg inkopen bij de gehandicaptenorganisaties, keren niet dit maximale tarief uit, maar gaan daar iets onder zitten. Hoe ver ze er precies onder gaan zitten, wordt vastgelegd in het ‘richttariefpercentage’. Voor 2026 hebben de zorgkantoren dit richttariefpercentage vastgesteld op 96,6 %. De NZa berekende dus nieuwe tarieven die eindelijk kostendekkend zijn, maar de zorgaanbieders krijgen die niet, ze krijgen slechts 96,6 % van dat kostendekkende tarief. Vorig jaar was het richttariefpercentage nog 97,8 %: de zorgorganisaties kregen toen dus een groter deel van het NZa-maximumtarief uitgekeerd. Dat het richttariefpercentage verlaagd is, komt door de relatief goede financiële resultaten van het vorige jaar. Maar hierboven heb ik al uitgelegd dat die goede resultaten helemaal niet zo’n goed nieuws zijn…
‘De NZa berekende dus nieuwe tarieven die eindelijk kostendekkend zijn, maar de zorgaanbieders krijgen die niet’
Toelichting: Het richttariefpercentage wordt zodanig vastgesteld dat 75 % van de aanbieders een positief exploitatieresultaat kan boeken. En 25 % van de aanbieders dus een negatief resultaat boekt (= verlies lijdt). De bedoeling hiervan is om de doelmatigheid te bevorderen. ‘Als driekwart van de aanbieders het voor dit tarief kan doen, dan moet dat andere kwart beter z’n best doen om de kosten te drukken’. Een doelmatigheidsprikkel is in principe niet verkeerd en niemand heeft nog een betere maatregel kunnen bedenken. In z’n algemeenheid is het toepassen van een richttariefpercentage dus best te volgen, maar als de tarieven net opnieuw zijn vastgesteld (op basis van hele ‘strenge’ kostprijsonderzoeken) en het resultaat van de zorgorganisaties enorm is vertekend door uitgestelde investeringen en onverwachte meevallers (bezuinigingen die een jaar zijn uitgesteld), en de tariefstijging bijna helemaal teniet wordt gedaan door een aangepast richttariefpercentage, dan gaat er echt iets goed mis. ‘Doelmatigheid’ betekent dan in de praktijk al snel ‘verschraling van de zorg’. Dat is heel onwenselijk.
Extra geld voor zorgtarieven verdampt volledig
De tarieven voor de gehandicaptenzorg waren dus eigenlijk te laag, maar met kunst en vliegwerk, door uitgestelde investeringen en door eenmalige meevallers (de bezuinigingen die een jaar opschoven vanwege de val van een kabinet), zagen de financiële resultaten er toch positief uit. Nu worden de zorgtarieven met € 112 miljoen verhoogd en is het hoog tijd om aan de slag te gaan met investeringen in personeel, opleidingen, zorgvernieuwing, et cetera. De sector heeft een flinke impuls nodig en met het nieuwe geld lijkt het die ook te krijgen. Met de nadruk op ‘lijkt’. Want de verlaging van het richttariefpercentage van 97,8 % naar 96,6 % betekent dat er ongeveer € 100 miljoen aan inkomsten in de tarieven verdampen. Dat is dus bijna net zoveel als er extra bij kwam. Al met al blijven de zorgtarieven in 2026 dus grofweg gelijk (behoudens indexatie), terwijl de NZa juist becijferde dat de tarieven omhoog moeten om weer kostendekkend te worden! In 2027 is het beeld nog desastreuzer. Dan gaan bezuinigingen van in totaal € 158 miljoen in, die de extra € 140 miljoen voor de huisvestingskosten overtreffen. In 2027 is al het extra geld uit 2026 dus alweer in rook op gegaan, sterker nog: er moet bezuinigd worden. Niet voor niets zei de VGN op Prinsjesdag: stop met dit financiële jojo-beleid!
Staatssecretaris goochelt met cijfers
Anders dan in het Kamerdebat in september kiest de staatssecretaris in de beantwoording van de feitelijke vragen bij de begroting voor bagatellisering van de bezuinigingsdruk. In o.a. de antwoorden op de vragen 90 en 91 worden de bezuinigingen van in totaal € 140 miljoen ineens wél inhoudelijk verdedigd. In het antwoord op vraag 476 wordt benadrukt dat er in 2025 en 2026 in totaal € 393 miljoen bij is gekomen voor de gehandicaptenzorg. De redeneerlijn lijkt te zijn dat de verlaging door het aangepast richttariefpercentage hier ‘makkelijk’ af kan en er dan nog steeds een mooi bedrag overblijft. De staatssecretaris gaat er daarbij volledig aan voorbij dat die extra bedragen niet uit de lucht komen vallen of cadeautjes zijn. Die extra bedragen volgen uit berekeningen en analyses waaruit blijkt dat dit extra geld hard nodig is, om de zorg weer kostendekkend te krijgen. Daar kan dus helemaal niet makkelijk ‘zomaar’ weer een fors bedrag vanaf! Dat gaat direct ten koste van de zorg waarvoor dit budget bedoeld is. Waar de Kamerleden die de vragen stelden het effect van het lagere richttariefpercentage voor 2026 vergelijken met 2025, kiest de staatssecretaris voor een vergelijking met 2024. Dit omdat het verschil dan minder groot is. Als het richttariefpercentage uit 2025 zou worden toegepast in 2026, zouden de aanbieders € 100 miljoen meer krijgen. Maar als het richttariefpercentage van 2024 zou worden toegepast, is het verschil ‘slechts’ € 40 miljoen, aldus de staatssecretaris in het antwoord op vraag 476. Dit is niet alleen goochelen met cijfers, maar dat de cijfers tussen de jaren zo fors verschillen is tevens het ultieme bewijs van financieel jojo-beleid!
‘... dan vergelijk je appels met peren’
Bedrieglijke optelsom
Nog bonter maakt de staatsecretaris het in het antwoord op vraag 85. Gevraagd naar het financiële beeld voor de sector worden daar niet alleen het extra geld voor de hogere tarieven en het minder geld door de bezuinigingen meegenomen, maar wordt ineens ook de ‘groeiruimte’ meegerekend. Zo komt de staatssecretaris tot een zeer rooskleurig plaatje: ‘Het saldo van de financiële ontwikkelingen voor de tarieven en de groeiruimte voor de gehandicaptenzorg bedraagt in 2025 bijna € 0,5 miljard. Dit loopt geleidelijk op tot ruim € 2,2 miljard in 2030.’ Deze optelsom slaat echter nergens op. De groeiruimte gaat vooral over de doorwerking van demografische ontwikkelingen. Als de bevolking groeit (of de samenstelling verandert) en er ‘dus’ ook meer mensen met een intensievere zorgbehoefte in de gehandicaptenzorg terechtkomen, dan kost dat natuurlijk geld. Maar dat is geld om méér mensen te helpen, geen geld dat invloed heeft op het budget / tarief per cliënt. Het extra geld op basis van de kostprijsonderzoeken en de bezuinigingen werken echter wel direct door in het tarief per cliënt. Je kunt dan méér, respectievelijk mínder, doen voor iemand. Als je het bedrag dat nodig is omdat er meer cliënten komen daarbij optelt, dan vergelijk je appels met peren. En als je met die optelsom wil aantonen dat er voor de aanbieders de komende jaren voldoende geld is voor betere zorg voor iedere cliënt, dan hou je de Kamerleden voor de gek.
De Tweede Kamer debatteert in de eerste week van maart over de VWS-begroting voor 2026. Ik ben benieuwd hoe de staatssecretaris zich dan opstelt. Keert ze zich opnieuw tegen de bezuinigingen of houdt ze vast aan de lijn uit de antwoorden op de feitelijke vragen? En maakt de Tweede Kamer een einde aan het jojo-beleid? Wordt vervolgd….